Minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap wil het mogelijk maken om enkel voor een Engelstalige variant van een studie een numerus fixus in te stellen. Dat schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer. Haar eerdere voorstel om het bindend studieadvies op 40 studiepunten te maximeren herhaalt ze niet.
Nederlandse universiteiten trekken steeds meer internationale studenten. De instroom van eerstejaars bachelorstudenten aan de UvA is de afgelopen twee jaar bijvoorbeeld enkel gestegen doordat er meer buitenlandse studenten willen studeren. Op dit moment is het echter moeilijk om dat in goede banen te leiden. Rector magnificus Karen Maex schetste dit jaar in haar toespraak op de dies natalis het schrikbeeld van collegezalen waarin 80 procent Chinees is, en vroeg om instrumenten om dat te voorkomen.
Daar lijkt Minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap; D66) nu gehoor aan te geven. In een brief aan de Tweede Kamer over toegankelijkheid schrijft ze dat ze het mogelijk wil maken ‘dat een instelling een capaciteitsbeperking op enkel een Engelstalige track kan instellen, zodat de toegankelijkheid van de Nederlandse track geborgd blijft.’ Tegelijkertijd wil Van Engelshoven het instellen van numerus fixus moeilijker maken en zichzelf de mogelijkheid geven een numerus fixus te blokkeren als een universiteit de noodzaak onvoldoende onderbouwt.
40 studiepunten
In september zei Van Engelshoven ook toe te willen naar een bindend studieadvies (bsa) van maximaal 40 studiepunten, omdat ze van oordeel was dat de druk op eerstejaars studenten te hoog was. Universiteiten waren niet blij met dit voorstel van de minister, omdat zij geen geld van het ministerie krijgen als studenten te lang over hun studie doen. Bovendien zou het bindend studieadvies volgens de universiteiten voorkomen dat studenten onnodig lang blijven aanmodderen als de studie niet bij hen past.
Dit voorstel van de minister komt, tot woede van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), niet terug in deze brief. De minister zegt wel in gesprek te willen met universiteiten over de manier waarop het bsa wordt gebruikt. De LSVb is laaiend. ‘De minister heeft studenten blij gemaakt met een dooie mus. Waar ze stelt toegankelijkheid belangrijk te vinden durft ze geen daadwerkelijke maatregelen te treffen en komt ze zelfs terug op gedane beloftes.’
Selectieve masters
In haar brief signaleert de minister ook dat minder universitaire bachelorstudenten doorstromen naar een master. Dat is volgens haar ‘iets om alert op te zijn’, temeer omdat universiteiten steeds vaker toelatingseisen stellen voor een master. De minister verwijst daarvoor naar een taskforce die de universiteiten gezamenlijk hebben opgezet en die een kader voor toelating tot masters opstellen. Dat kader bestaat uit: transparante en eerlijke selectieprocedures, een vangnet om te voorkomen dat studenten tot geen enkele master worden toegelaten en een duidelijk begrippenkader.
Met name dat laatste punt leidt regelmatig tot verwarring. Wat een universiteit toelatingseisen voor een master noemt, wordt door studenten vaak als selectie opgevat. De universiteiten en studentenbonden hebben de laatste maanden geprobeerd om een ‘gezamenlijk begrippenkader’ op te stellen zodat voor alle studenten duidelijk is wat er nu precies gebeurt. Dat is niet gelukt, waardoor het ook moeilijk is om te monitoren hoeveel selectieve masters er nu eigenlijk zijn in Nederland.
Migratieachtergrond
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) is voorzichtig positief over de brief van de minister, maar vindt dat de minister sommige barrières onbesproken laat. ‘De focus op rendementen dwingt studenten om zo snel mogelijk af te studeren, waardoor bepaalde groepen, zoals die met een migratieachtergrond, afhaken en er steeds vaker voor kiezen om niet door te studeren.’