Na een intensieve samenwerking van bijna vijftien jaar lijkt de relatie tussen UvA en HvA steeds meer onder druk te komen. Waarom zijn UvA en HvA gaan samenwerken en wat is er nu precies aan de hand? Vijf vragen en antwoorden.
Waarom wilden de UvA en HvA samenwerken?
In de jaren negentig werken de destijds piepjonge HvA en UvA al samen. De verpleegkundeopleiding van de HvA heeft bijvoorbeeld goede contacten met het Academisch Medisch Centrum van de UvA. Daarna ontstaan er onder leiding van UvA-hoogleraar onderwijskunde Hans van HoutLees hier een interview waarin Hans van Hout terugblikt op de UHA. plannen voor een gemeenschappelijke organisatie: de Universiteit en Hogeschool van Amsterdam (UHA). Dat instituut biedt oriëntatiejaren aan en moet zorgen voor een gemakkelijke overgang van HvA naar UvA of andersom. Door die samenwerking ontstaat idee van een fusie, die zou moeten zorgen voor het behalen van zes doelstellingen: (1) faciliteiten delen en door efficiencywinst geld besparen, (2) samenspel tussen beroepsopleidingen en universitaire studies, (3) instroom op de juiste plaats krijgen, (4) betere doorstroom en (5) concurrentie neutraliseren en meer profileren en (6) het onderhouden en werven van internationale relaties. Die fusie komt er nooit, omdat Den Haag er een stokje voor steekt.
Hoe ziet de samenwerking eruit nu de UvA en HvA niet zijn gefuseerd?
Er is sprake van een personele unie: de hogeschool en universiteit delen een en hetzelfde College van Bestuur. Daarnaast is een aantal ondersteunende diensten van de UvA en HvA samengegaan in één organisatieonderdeel: zo is er nog maar één afdeling ICT Services, één afdeling Facility Services en één bibliotheek-organisatie. Tevens hebben de Raden van Toezicht van UvA en HvA dezelfde voorzitter: oud-VVD-minister Atzo Nicolaï.
Hoe is Atzo Nicolaï in het oog van de storm terecht gekomen?
Dat heeft een aantal oorzaken, maar de belangrijkste is dat een deel van de academische gemeenschap het gevoel heeft dat Nicolaï enerzijds te veel politiek bedrijft en anderzijds nalatig is. De Raad van Toezicht controleert over het algemeen slechts of het bestuur van een universiteit of hogeschool het goed doet en of de financiële huishouding klopt. Het enige moment waarop de Raad van Toezicht meestal op de voorgrond treedt is bij de benoeming van bestuurders.
Bestuurslid Hans Amman trad vorige maand echter af omdat hij een conflict had met Atzo Nicolaï over de samenwerking tussen UvA en HvA. Hans Amman vond dat er snel twee besturen zouden moeten komen: één voor UvA en één voor HvA, terwijl Nicolaï daar weinig in zag. Vervolgens zou Nicolaï volgens ingewijden Amman op een zijspoor hebben gezet. Daarmee ging hij volgens velen zijn boekje te buiten. Ook bij de benoeming van de bestuurders die Louise Gunning en Dymph van den BoomCollegevoorzitter Louise Gunning stapte vorig jaar op na de Maagdenhuisbezetting, UvA-rector magnificus Dymph van den Boom gaat binnenkort met emeritaat. opvolgen, zou Nicolaï niet accuraat hebben gehandeld. De procedure loopt al bijna een half jaar, vorige maand lekte vrijwel alle informatie uit de sollicitatiecommissie uit en er zijn nog steeds geen nieuwe bestuurders.
En hoe gaat het eigenlijk met de originele doelstellingen?
Niet bepaald goed. Enkel op het punt van de (1) efficiencywinst en het (3) op de juiste plaats krijgen van de instroom boekten UvA en HvA tot op heden resultaten. De meer onderwijsinhoudelijke doelstellingen zijn tot nu toe niet gehaald, zo blijkt uit een analyse die Folia vorige maand uitvoerde.
Gaan de UvA en HvA nu uit elkaar?
Het lijkt erop dat de situatie steeds moeilijker houdbaar wordt. De unieke coalitie van decanen en medezeggenschap die een brandbrief schreef vertegenwoordigt een heel groot deel van de UvA-gemeenschap. Daarmee is het de facto het standpunt van de UvA geworden dat men af wil van het gezamenlijke bestuur. Zowel de decanen als de medezeggenschap van de HvA houden op dit moment de kaken strak op elkaar, maar volgens ingewijden zouden in ieder geval enkele decanen de oproep van de UvA-collega’s steunen. Als ook de HvA zich uitspreekt voor een eigen bestuur, dan lijkt een splitsing van het College van Bestuur niet meer tegen te houden.