Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: René Gerritsen
wetenschap

Marijke Gnade neemt afscheid van de UvA, maar graaft door in Satricum: ‘Er valt nog zoveel te ontdekken’

Sija van den Beukel,
3 mei 2023 - 09:57

Na een carrière van 35 jaar docent mediterrane archeologie aan de UvA gaat Marijke Gnade met emeritaat. Haar positie als bijzonder hoogleraar archeologie van pre-Romeinse culturen in centraal Italië wordt vooralsnog niet opgevolgd. Haar opgraving van het antieke Satricum wordt wel voortgezet, maar niet aan de UvA. ‘Zo’n project mag je niet stoppen natuurlijk.’

Afgelopen woensdagmiddag sprak hoogleraar Marijke Gnade (1956) haar afscheidscollege ‘Het pre-Romeins voorbij’ uit in de goed bezochte Aula van de UvA in de Oude Lutherse Kerk. Vijftien jaar eerder introduceerde ze in diezelfde kerk de Volsken, de bergbewoners die in de Apennijnen leefden vóór het Romeinse Rijk. Die ontdekking deed ze bij de opgravingen van Satricum, een antieke nederzetting tussen Rome en Napels.

Ruim 43 jaar bracht Gnade een aantal maanden per jaar door in Satricum. Eerst als student, al snel als promovendus en onderzoeker, geflankeerd door ploegen studenten die er in de zomer veldwerk verrichtten. Met haar benoeming tot bijzonder hoogleraar in 1990 kreeg de onderzoeksrichting pre-Romeins aan de UvA een gezicht, benoemt Gnade in haar college. Daar lijkt met haar vertrek een einde aan te komen. ‘Een trieste situatie,’ aldus Gnade, ‘er valt daar nog zoveel te ontdekken.’

Marijke Gnade

Ook de opgravingen in het antieke Satricum zullen met het vertrek van Gnade niet worden voortgezet aan de UvA. In 2019 draaide de UvA de geldkraan voor het opgravingsproject dicht. Gnade zocht en vond financiering bij het Amsterdams Universiteitsfonds, waardoor de opgravingen de afgelopen jaren door konden gaan.

 

U heeft in uw carrière heel veel opgegraven in Satricum.

‘Ja, dat klopt. De reden dat de opgravingen in Satricum werden gestart had te maken met grootschalige landbouwactiviteiten in de jaren zeventig waarbij grote delen van het archeologisch erfgoed in centraal Italië verloren dreigden te gaan. De Italiaanse archeologen luidden de noodklok en vroegen het toenmalige Nederlands Instituut te Rome om hulp. De opdracht was te redden wat er te redden viel. En dat hebben we ook gedaan. Als wij niet gekomen waren was het allemaal weggeweest. De situatie is ook vandaag nog precair nu wijngaarden steeds meer vervangen worden door grote kiwiplantages.’

Wat is er zo belangrijk aan de opgravingen in Satricum?

‘Het is een van de best gedocumenteerde archeologische sites in LatiumLatium: Een regio in midden-Italië waar rond duizend jaar v. Chr. de Latijnen woonden.. Je zou kunnen zeggen dat de sterkte aan deze opgravingen de continuïteit is. Het feit dat we ieder jaar terugkomen en nieuwe dingen ontdekken. De lange geschiedenis van de plek begint al in de 9de eeuw voor Christus met de oudste hutten. Dan wordt Satricum langzaamaan een stad met alles wat daarbij hoort zoals huizen, uitbundig versierde tempels en een indrukwekkend wegenstelsel. Vervolgens komen de Volsken, een van de volken die in de Apennijnse bergen leefden als herders. De Volsken zijn mijn specialisme geworden binnen het pre-Romeins. Zij trekken met hun kuddes naar de vlaktes en vestigen zich in Satricum. Dat is in de vijfde en vierde eeuw voor Christus.’

‘Dan komen de Romeinen die de stad opnemen in het Romeinse Rijk. We ontdekten een Romeinse villa uit de keizertijd van een aanzienlijke omvang. Daar zijn we de afgelopen vier jaar mee bezig geweest. Rond het jaar duizend begraaft een middeleeuwse gemeenschap, waarschijnlijk Christenen, haar doden in de verlaten villa. Inmiddels hebben we zeventig skeletten teruggevonden. En dan zijn er nog sporen uit de Tweede Wereldoorlog, kogels en proviand van de Amerikaanse invasie. De Amerikanen gebruikten vermoedelijk de ondergrondse tunnels in de villa. In totaal graven we al 45 jaar in Satricum. Zo’n project mag je niet stoppen, natuurlijk.’

‘Het is steeds vaker het geval dat docenten ook in andere specialismen les moeten gaan geven. Daarmee verdwijnt het pre-Romeinse uit de opleiding zoals het nu gegeven wordt’

Waarom heeft de UvA de geldkraan in 2019 dan toch dichtgedraaid?

‘Ik denk uit bezuinigingen. Er moest gekozen worden tussen een aantal projecten. Een kleine interne commissie heeft toen de voorkeur gegeven aan andere opgravingen in Griekenland. Maar de echte reden is mij nooit duidelijk geworden. Ons onderwijs stond hoog aangeschreven bij de studenten. Nu ik met emeritaat ga is er nog minder zicht op de voortzetting van het project aan de UvA.’

 

Daarnaast wordt ook uw positie als bijzonder hoogleraar niet opgevolgd bij de UvA.

‘Vooralsnog niet, zullen we het zo zeggen? Mijn collega Patricia Lulof eveneens gespecialiseerd in de archeologie van pre-Romeins Italië is ook met pensioen. Voor de continuïteit zou je dan verwachten dat er iemand in onze positie komt om de studenten les te geven. En die is er niet, dat is zonde.’

 

Wie gaat de studenten aan de UvA dan lesgeven?

‘Dat zal een andere docent dan gaan doen met een ander specialisme dan pre-Romeins. Het is steeds vaker het geval – niet alleen bij geesteswetenschappen aan de UvA maar aan universiteiten in heel Europa – dat docenten ook in andere specialismen les moeten gaan geven. En dat is jammer voor kleine specialismen. Daarmee verdwijnt het pre-Romeinse uit de opleiding zoals het nu gegeven wordt. Dat is bijna duizend jaar geschiedenis in heel Italië. Maar mijn grootste frustratie zit in het feit dat het project in Satricum niet wordt voortgezet aan de UvA.’

‘Ik ga de opgraving in Satricum voortzetten via het Koninklijke Nederlands Instituut te Rome, waar het ooit begon. De financiering verzorg ik zelf’

Hoe wordt het project in Satricum dan wel voortgezet?

‘Ik ga ermee verder via het Koninklijke Nederlands Instituut te Rome, waar het ooit begon. Je hebt namelijk de autoriteit van een wetenschappelijk instituut nodig om een jaarlijkse vergunning aan te vragen bij het ministerie. De financiering verzorg ik zelf. Daarnaast heb ik een vrij goede staf van mensen die in de commerciële archeologie zitten en zich in de zomermaanden vrij kunnen maken. Daarnaast zijn er ‘de arbeiders’: lokale jongeren die worden betaald door de landeigenaar. Plus er is een groep aan oud-studenten, inmiddels archeologen, die iedere zomer weer terugkomen. Veel is liefde en vrijwilligerswerk, daar komt het wel op neer.’

 

U bent letterlijk de spil in het Satricum-project en werd door uw promotor Herman Brijder de ‘koningin van het Satricum’ genoemd. Kunt u die titel wel overdragen?

‘Dat kan. Je moet ook niet bang zijn om je stempel eraf te halen. En ik kan natuurlijk niet tot m’n honderdste in het veld blijven staan. Ik wil de praktische en sociale kennis graag overdragen en me focussen op publicaties. Dan kan een jongere generatie het overnemen. Er zijn ook buitenlandse universiteiten die geïnteresseerd zijn om het onderzoek voort te zetten. We gaan deze zomer daar voor het eerst mee experimenteren. Vanwege persoonlijke omstandigheden trek me iets meer terug en begeleid ik op afstand.’

 

Zou de UvA er spijt van krijgen, dat ze afstand hebben gedaan van de opgraving in Satricum?

‘Dat zou ik als een vraagteken in het artikel zetten. Het is zonde natuurlijk, als je vanuit je eigen universiteit niet meer voor zo’n project gesteund wordt. Je verwacht een zekere trots. Het is zoveel jaar investeren, er zijn zoveel honderden studenten die hier hun opleiding hebben gehad, het is echt een geoliede machine. We hebben een school, een geïnteresseerde lokale gemeente, een museum, een landgoedeigenaar die mateloos geïnteresseerd is. En, dat is het nieuwtje van de dag, zeer binnenkort komt de Italiaanse minister van cultuur en die gaat ter plekke kijken of Satricum niet tot erfgoed uitgeroepen kan worden. Als zij voor elkaar kunnen krijgen dat Satricum voor het publiek kan worden opengesteld, vind ik dat van groot belang.’