Het gaat al enige decennia niet goed met de talenstudies. Hoe is dat zo gekomen en wat kunnen we eraan doen? Scheidend hoogleraar neerlandistiek en oud-decaan van de FGw Fred Weerman schreef er het boek Het verdriet van de talen over. ‘Het Duits is nog een relatief rijke taal, het IJslands is door de geïsoleerde ligging van het land nog rijker.'
Waarom wilde u dit boek schrijven?
‘Als je als taalkundige of bestuurder in de geesteswetenschappen, iets vertelt over je vak, dan word je vooral met drie verdrietige reacties geconfronteerd: het Nederlands verarmt, talen verdwijnen en de talenopleidingen storten in. Een relativerende reactie daarop doet het gesprek meestal geen goed. En vaak past de uitgebreide reactie ook niet binnen de marges van een gesprek.’
‘Vandaar dit boek. Ik wilde bij uitstek niet alleen voor mijn vakbroeders schrijven, maar iets maken dat ik op een feestje kan overhandigen met de boodschap: hier is een antwoord op de vragen die je had.’
Zijn de talen ook een bron van verdriet?
‘Mijn onderzoek gaat over taalverandering en op een wat dieper niveau probeer ik dat te koppelen aan hoe de mens omgaat met verandering. Verandering brengt altijd ongemak met zich mee. Daarom ook de kaft: de metamorfose van Beatrix in Marilyn Monroe. Dat lijkt op het eerste gezicht onmogelijk en voelt ook ongemakkelijk. Maar stapsgewijs gebeurt het toch.’
Je schrijft dat het Nederlands verarmt, wat houdt dat in?
‘Taalkundigen maken een onderscheid tussen rijke en armere talen. Hoe meer vormonderscheidingen van woorden er zijn, zoals naamvallen, woordklassen en allerlei andere uitgangen, hoe rijker de taal. De Germaanse talen hadden vroeger meer van zulke vormonderscheidingen dan nu, ze zijn dus in die zin armer geworden. Daarvoor zijn verschillende verklaringen gegeven. Mijn stelling is dat contact tussen sprekers van verschillende talen dat het beste kan verklaren. Eeuwenlange migratie en factoren als regionalisering en globalisering spelen dus een belangrijke rol. Daardoor kunnen talen vormonderscheidingen verliezen en kunnen ook talen verdwijnen, namelijk doordat sprekers hun oorspronkelijke taal of dialect gaandeweg opgeven.’
‘Die migratiegeschiedenis is niet voor elke taal hetzelfde. Het Duits is nog relatief rijk, het IJslands, door de geïsoleerde ligging van het land, nog rijker, terwijl het Engels heel veel vormonderscheidingen is kwijtgeraakt. Het Duits maakt bijvoorbeeld nog een onderscheid tussen woorden die gecombineerd worden met de lidwoorden der, die en das. Het Engels heeft alleen nog the. Het Nederlands zit daar ergens tussen in: wij hebben zijdig (de-woorden) en onzijdig (het-woorden), maar er wordt wel aan dit systeem geknaagd. Je hoort bijvoorbeeld steeds vaker: een paard die in de wei staat in plaats van een paard dat in de wei staat. De onzijdige vorm staat dus onder druk.’
Is het erg dat een taal verarmt?
‘Nee, op zich niet, want ook in het Engels kun je je geweldig uitdrukken. Maar het liefst zou je in één keer van een rijke naar een arme taal gaan. De kleine stappen in het Nederlands leveren voor een enkel regeltje steeds winst op voor taalleerders, maar maken ironisch genoeg het totale systeem juist minder doorzichtig en moeilijker te leren.’
Waarom strippen we het Nederlands dan niet in één keer van die vormonderscheidingen?
‘Die verandering is te groot. En dus nemen we kleine stapjes. Daar zit de tragiek: de grote stap kunnen we niet aan. Mensen spreken van “de achteruitgang van het Nederlands” wanneer ze zich ergeren aan verkeerd taalgebruik zoals: ik besef me in plaats van ik besef. Of aan ontleningen uit het Engels zoals een beslissing maken, van het Engelse to make a decision, in plaats van een beslissing nemen. Het feit dat we alleen kleine stapjes kunnen zetten, daarin zit het echte verdriet. Dat is de clou van het boek. Alleen in bijzondere omstandigheden zijn grote stappen mogelijk.’
Hoe zag u de talenopleidingen veranderen in de afgelopen vijftig jaar?
‘De talenopleidingen zijn heel veel kleiner geworden. Dat is overigens geen uniek Nederlands verschijnsel, maar een internationale tendens.’
‘Hoe dat komt is lastiger te verklaren. In het algemeen zag ik de waardering voor alfastudies afnemen. En ook de financiële waardering vanuit de overheid. Ook zag ik de sturing op de bètarichting bij de profielkeuze op de middelbare school. De keuze voor cultuur & maatschappij zakte als een pudding in elkaar.’
1989 promotie aan de Universiteit Utrecht
1989 hoofddocent neerlandistiek Universiteit Utrecht
1998 – 2001 hoofddocent neerlandistiek University College Utrecht
2001 - hoogleraar neerlandistiek UvA
2016 – 2022 decaan van de Faculteit der Geesterswetenschappen
2023 – 2025 interim-directeur van de bibliotheek UvA/HvA
‘Toen ik naar de middelbare school ging in de jaren zeventig, was dat verschil er nog niet. Alfa en bèta waren gelijkwaardige vakgebieden. Ik koos voor Nederlands omdat ik mijn mogelijkheden open wilde houden. Dat beeld is nu totaal gekanteld. De talen worden nu volstrekt ten onrechte vaak afgeschilderd als een verzameling voornamelijk kleine, tamelijk nutteloze opleidingen waarmee, eenmaal afgestudeerd, geen droog brood valt te verdienen.’
‘De studentenaantallen bij de talenstudies zijn enorm teruggelopen, maar het probleem geldt breder voor alfa. Ik heb die krimp lange tijd niet zo goed gezien vanwege de enorme groei van vwo-studenten en later ook internationals in z’n totaliteit. Maar het relatieve aandeel van die studenten dat voor alfa kiest is afgenomen. De afgelopen dertig jaar is dat aandeel gezakt van 16 naar 8 procent.’
Waarom is dat een probleem?
‘Er zijn allerlei maatschappelijke vragen op het gebied van taal en cultuur en onvoldoende specialisten. Terwijl met de huidige geopolitieke ontwikkelingen in de wereld deskundigheid op het gebied van taal en cultuur harder nodig is dan ooit. Ook in het leraarsvak zijn er enorme tekorten.’
‘Dat is vanuit een nuttigheidsoogpunt gedacht. De eis om nuttig te zijn als wetenschapper is een grotere rol gaan spelen. We moeten ons maatschappelijk nut laten zien en de wereld beter maken, terwijl de wetenschap ook gaat over de wereld begrijpen. Het kan zijn dat meer begrip tot het inzicht leidt dat beter worden er niet inzit. De weg van begrip naar toepassing is vaak onvoorspelbaar.’
‘Ook vanuit een wetenschappelijk oogpunt vind ik het jammer dat de talen krimpen. En ook voor studenten: de vaardigheden die je leert bij de geesteswetenschappen, die gun ik zoveel mensen meer.’
Welke vaardigheden zijn dat?
‘Overal waar verbaal gedrag bij te pas komt. Ook het goed analyseren van teksten, het precies kijken naar argumentatie.’
Wat kunnen we eraan doen?
‘We moeten nog interdisciplinairder te werk gaan en alfa ook inbouwen bij andere opleidingen. Niet zozeer om te overleven, maar omdat alfa ook voor andere studenten waarde heeft en de maatschappij niet zonder kan.’
Fred Weerman, Het verdriet van de talen. Metamorfoses van taal en talenstudies. (Amsterdam, 2025), € 20,-