Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Wormen dronken voeren en eindeloos kop of munt: twee Ig Nobelprijzen voor UvA-onderzoek
Foto: Links: Chris Briggs (Unsplash) Rechts: UvA
wetenschap

Wormen dronken voeren en eindeloos kop of munt: twee Ig Nobelprijzen voor UvA-onderzoek

Sija van den Beukel Sija van den Beukel,
13 september 2024 - 07:00

Ze kregen er kramp van in hun duimen, maar het was de moeite waard: UvA-onderzoekers wonnen de Ig Nobelprijs, een parodie op de Nobelprijs, met 350.757 keer muntjes opgooien. Andere UvA-onderzoekers sleepten de prijs in de wacht door wormen dronken te voeren. Daarmee zijn twee van de tien Ig Nobelprijzen die jaarlijks worden uitgereikt toegekend aan UvA-onderzoek.   

Liever nog dan een echte Nobelprijs, droomde UvA-natuurkundige Daniel Bonn van de Ig Nobelprijs. Die prijs is een parodie op de Nobelprijs en wordt jaarlijks toegekend aan tien onderzoeken die op de lachspieren werken en daarna aan het denken zetten. Donderdag 12 september kreeg Bonn, samen met onder anderen UvA-scheikundige Sander Woutersen de prijs toegekend voor het experiment waarin hij wormen dronken voerde.

 

Woutersen herinnert het experiment zich als ‘het leukste vrijdagmiddagexperiment ooit’. De onderzoekers waren namelijk op het idee gekomen om wormen te gebruiken als model voor actieve materie. Actieve materie is een verzameling van deeltjes die op zichzelf kunnen bewegen: een hot topic in de biologie, scheikunde en natuurkunde.

‘Dat de dronken wormen langer over het doolhof deden, lijkt op het eerste gezicht niet verwonderlijk’

Wormenrace
Wormen bleken het perfecte model te zijn voor actieve materie. Wormen kronkelen namelijk allemaal op hun eigen manier en zijn bovendien makkelijk te verkrijgen bij de aquariumwinkel, herinnerde Woutersen zich van de tijd dat hij ze als kind aan zijn aquariumvissen gaf.

 

Om nauwkeurige experimenten te kunnen doen met wormen is het belangrijk dat ze allemaal even actief zijn. Daarom wilden de onderzoekers de wormen op activiteit van elkaar scheiden. Bachelorstudent Tess Heeremans was toevallig ook in het lab aanwezig en bouwde een speciaal doolhof waar de wormen met een waterstroom doorheen werden gespoeld om ze te scheiden.

 

Toen begon het pas echt gezellig te worden in het lab op de vrijdagmiddag. Om het verschil in activiteit tussen de wormen groter te maken, besloten de onderzoekers om de helft van de wormen dronken te voeren zodat hun activiteit zou verminderen. Toen dat eenmaal gelukt was kon de wormenrace beginnen.                                                     

 

Dat de dronken wormen langer over het doolhof deden, lijkt op het eerste gezicht niet verwonderlijk. Maar de onderzoekers vonden het wél verrassend: zij hadden juist gedacht dat de dronken, passieve wormen zich juist makkelijker door de stroom zouden laten meevoeren. En dat leerden de onderzoekers weer wat nieuws over actieve materie.

‘In totaal gooiden de onderzoekers 81 dagen en 8 uur non-stop met muntjes’

350.757 keer gooien

Ook UvA-statisticus František Bartoš en wiskundig psycholoog Eric-Jan Wagenmakers wonnen samen met een internationaal team van onderzoekers een Ig Nobelprijs. Zij besloten een natuurkundig model uit 2007 te testen. Volgens dat model was de uitkomst van het bekende kop-of-munt spel namelijk niet precies fifty-fifty procent kans, zoals altijd wordt gedacht. De wiebeling die de munt meekrijgt bij het opgooien zou namelijk invloed hebben op de uitkomst. Er was maar één manier om dat te gaan testen: door heel veel muntjes te gaan gooien.

 

350.757 keer gooien om precies te zijn. Dat deden de onderzoekers overigens wel in hun vrije tijd. Ze organiseerden ook marathons waarbij ze soms wel 12 uur achter elkaar gooiden. In totaal gooiden de onderzoekers 81 dagen en 8 uur non-stop met muntjes. Dat veroorzaakte wel wat kramp in de duimen, maar met massage-guns was dat goed vol te houden, beschreef Wagenmakers achteraf.

 

Gelukkig was het niet voor niets. Want wat bleek: wanneer je de munt met kop naar boven gooit, is de kans 50,8 procent dat hij op kop terecht komt. Hetzelfde geldt voor munt, gooi je met de munt naar boven dan komt het in 50,8 procent van de gevallen op munt terecht. Dat ligt overigens niet aan de munt maar aan de worp. De gooier voegt namelijk een extra wiebel toe aan de gewone draaias van de munt. Hoe groter die wiebel, hoe groter de kans dat de munt eindigt in de beginpositie.

 

Het geleden leed van al het gooien verdwijnt nog verder uit het zicht nu de het onderzoek de Ig Nobelprijs in de wacht sleep. Eric-Jan Wagenmakers: ‘Het lijkt misschien absurd om in je vrije tijd 350.757 keer muntjes op te gooien. Maar inmiddels zou ik zeggen dat het al die pijnlijke duimen meer dan waard was!’

website loading