Geen gevulde portemonnee, wel een goed geweten: zondag wordt het harde werken van vrijwilligers gevierd op ‘Nationale Vrijwilligersdag’. In het teken daarvan delen drie UvA-studenten hun ervaringen als vrijwilliger. ‘Bij De Kindertelefoon word ik wel eens in de maling genomen.’
Masterstudent Ontwikkelingspsychologie Saera Khan (22) doet naast haar studie al 2,5 jaar praktijkervaring op bij De Kindertelefoon, locatie Amsterdam. ‘Maar ik vind het ook gewoon een heel leuk bedrijf,’ voegt ze eraan toe. Om de twee weken draait Saera een shift van drie uur op het kantoor. Kinderen van acht tot achttien jaar kunnen anoniem bellen en chatten over alles wat hen bezighoudt. ‘Dat gaat eigenlijk aan de lopende band door.’
Verliefd
Saera maakt van alles mee tijdens haar shifts: van luchtige gesprekken over het alledaagse tot heftige gesprekken over huiselijk geweld. ‘Soms bellen kinderen omdat ze zich vervelen,’ zegt de student. ‘Dan willen ze gewoon even over gamen of hun huisdieren kletsen.’ Maar ook voor liefdesadvies wordt De Kindertelefoon geraadpleegd. Saera herinnert zich een kind dat verliefd was. ‘De jongen wilde een meisje verkering vragen, maar wist niet of hij het wel durfde.’
Toch haalt Saera de meeste voldoening uit gesprekken waarin ze het kind écht heeft kunnen helpen – ook al is dat niet het primaire idee achter De Kindertelefoon. Als vrijwilliger is het de bedoeling het kind in zijn of haar eigen kracht te zetten en een luisterend oor te bieden. ‘Ooit kreeg ik iemand aan de lijn die gepest werd en het tegen de leraar wilde vertellen. Het idee kwam van hemzelf; hij had alleen een laatste duwtje nodig.’
Prank call
Als ervaren vrijwilliger weet Saera de prank calls er snel uit te plukken. ‘Kinderen voeren de meest bizarre toneelstukjes op. Een veelvoorkomend grapje is een kind dat naast de wc heeft gepoept. Vervolgens komt er bijvoorbeeld een “ouder” binnen die het kind betrapt en straf geeft. Die zogenaamde vader is een vriendje van de beller met een zware stem. Op de achtergrond hoor je de kinderen dan giechelen.’
Mannelijke vrijwilligers
In de ‘belkamer’ – het kantoor van De Kindertelefoon – kom je mannen en vrouwen uit alle werkvelden én van alle leeftijden tegen. Die gelijke man-vrouwverhouding lijkt best uitzonderlijk. Folia zocht voor dit artikel expliciet ook naar mannelijke UvA-studenten, maar vond er nagenoeg geen. Als Saera daar een verklaring voor zou moeten verzinnen, is het dat vrouwen zich over het algemeen vaker inzetten voor sociaal-maatschappelijke initiatieven. Dat heeft volgens haar met interesse te maken. ‘Ook op mijn studie vormen vrouwen een grote meerderheid.’ Daarnaast spelen stereotypes een rol, denkt Saera. ‘Wellicht wordt vrijwilligerswerk als minder mannelijk en stoer gezien. Van vrouwen wordt vaak automatisch gedacht dat ze zorgzaam zijn, een eigenschap die bij vrijwilligerswerk past.’
Wanneer je aan vrijwilligerswerk denkt, is het waarschijnlijk niet het eerste wat in je opkomt: juridisch medewerker. Isabeau Smidt (22) was aanvankelijk op zoek naar een bijbaantje om naast haar studie International and Transnational Law te doen, maar stuitte op iets onbetaalds. Ze solliciteerde toch. Als vrijwilliger bij Stichting Strafwinkel Amsterdam geeft ze uitleg en ondersteuning aan mensen die – vaak voor het eerst – op de verdachtenbank plaatsnemen en nog weinig wegwijs zijn in het strafrecht. ‘Het is een laagdrempelige manier om kennis op te doen binnen het strafrecht, zonder meteen bij een Zuidas-kantoor uit te komen.’
Emotionele en juridische hulp
Hoewel Isabeau van tevoren geen verwachtingen had, blijkt het vrijwilligersbaantje een schot in de roos. ‘Ik dacht dat het bijna uitsluitend juridisch onderzoek zou zijn, maar ik heb juist een hele sociale positie,’ zegt de student. Daarmee doelt ze op de gesprekken die ze heeft met ‘verdachten’ tijdens het wekelijkse spreekuur, die plaatsvinden in de Law Hub op de UvA. Isabeau komt een breed palet aan lichte strafzaken tegen, waarbij ze mensen die langskomen vooral gerust probeert te stellen.
Zo vertelt ze over vluchtelingen die onbedoeld een leerplichtboete krijgen, omdat ze niet bekend zijn met het Nederlandse schoolsysteem. Ook herinnert Isabeau zich een dakloos persoon die zijn parkeerboete – begrijpelijk – niet kon betalen. Behalve zijn auto en inboedel, had hij geen bezit. ‘We vertelden hem wat hij kon verwachten van het strafproces, maar boden ook een luisterend oor voor zijn problemen.’
Eén zaak is Isabeau het meest bijgebleven. ‘We hebben eens een demonstrant geholpen die werd aangeklaagd voor het niet opvolgen van instructies van een bevoegd persoon,’ zegt de student. ‘Dat was een interessante discussie, omdat het moeilijk was om te bepalen of het een overtreding was of onder het demonstratierecht viel.’
Ook studenten komen langs op het spreekuur. Vanwege hun financiële situatie kunnen ze boetes soms niet betalen, of ze vinden de boete onterecht. Isabeau: ‘Nu weten studenten ons nog niet altijd te vinden, maar ze kunnen altijd bij ons aankloppen.’
Naast masterstudent Conflict Resolution and Governance, is Micky Jordaan (22) ook Taalmaatje. Al drie maanden komt ze wekelijks een uur bij de 23-jarige Sarah over de vloer om Nederlandse les te geven. Sarah is van Syrische afkomst en heeft elf jaar in Turkije gewoond. Recent verhuisde ze naar Nederland. Haar man, met wie ze samen een huis heeft in Amsterdam, woont en werkt hier al langer. Sarah daarentegen, spreekt nog geen woord Nederlands óf Engels. Over twee jaar legt ze op eigen initiatief – mét hulp van Micky – een pittige inburgeringstoets af
Buren
De vrouwen die Nederlandse les krijgen bij vrijwilligersorganisatie het Amsterdams Buurvrouwen Contact zijn naar Nederland gekomen met een zware taalachterstand. Als vrijwilliger is het de bedoeling om het Taalmaatje – dat bovendien niet geheel toevallig in de buurt woont – ook wat van Nederland te laten zien. Micky: ‘Binnenkort gaan we samen naar een cafeetje.’ Dat de nieuwkomers geen les krijgen buitenshuis kan bijvoorbeeld komen doordat ze voor kinderen moeten zorgen of trauma hebben. Wat ze nog meer gemeen hebben? Hun voorkeur gaat uit naar een vrouwelijke ‘docent’.
De taalbarrière tussen Sarah en Micky maakt het soms lastig communiceren. ‘Je moet creatief zijn,’ zegt de student, ‘maar met gebaren en plaatjes lukt het wel.’ De Taalmaatjes proberen weg te blijven van Google Translate; dat zou het leerproces in de weg staan. ‘Maar als we na de les over weekendplannen willen praten, maken we graag een uitzondering.’
Gebroken enkel
Toen Micky laatst haar enkel brak en niet meer in de horeca kon werken, wist ze dat dit het moment was om vrijwilliger te worden. ‘Het idee speelde al een tijdje in mijn hoofd.’ De student schreef zich in bij een bureau dat verschillende soorten vrijwilligerswerk aanbiedt. Het was niet zonder reden dat haar keuze uitging naar het geven van taalles. Uit eigen ervaring weet Micky hoe fijn het is als mensen behulpzaam zijn als je in een vreemd land komt en de taal niet spreekt. ‘Ik heb zelf lange tijd in Rome gewoond, waar ik Italiaans leerde.’ Door die buitendlandervaring kan Micky zich nu nog beter inleven in Sarah.