Doordat veel te weinig rechtenstudenten na hun studie kiezen voor de sociale advocatuur is er in dat vakgebied een groot tekort aan het ontstaan. Uit onderzoek blijkt dat studenten op dit moment relatief weinig met het vak in aanraking komen binnen de rechtenfaculteit, maar juist vaker met de commerciële advocatuur, vertelt hoogleraar Liesbeth Hulst.
Wie het niet breed heeft, kan een beroep doen op de sociale advocatuur. Maar de vraag is hoe lang nog. De tekorten binnen het vakgebied worden namelijk steeds groter. Binnen de Nederlandse Orde van Advocaten, de beroepsorganisatie van advocaten, leidt deze ontwikkeling al langer tot zorgen. Recente cijfers van het Kenniscentrum Rechtsbijstand laten zien dat het aantal sociale advocaten de afgelopen jaren met 900 is afgenomen. En dat terwijl zo’n zes miljoen Nederlanders – bijna 40 procent van de bevolking – van hun steun afhankelijk zouden zijn.
Binnen vijf jaar dreigt een tekort van 1000 fte in het vak. Vooral in de provincie is dit tekort sterk voelbaar, in het oosten van het land dreigt maar liefst 75 procent van de sociale advocaten te verdwijnen. Uiteraard speelt hierbij de vergrijzing een grote rol – ruim een derde van de sociaal advocaten gaat de komende vijf tot zeven jaar met pensioen – maar ook de instroom vanuit de universiteiten stagneert.
En voor die net afgestudeerde juristen die nog wel voor de sociale advocatuur kiezen, geldt dat een aanzienlijk deel er ook snel weer op is uitgekeken. Ruim de helft van het aantal uitschrijvingen binnen het vakgebied betreft advocaten van onder de 35 jaar. Dus daalt het aantal advocaten dat rechtsbijstand verleent aan burgers met een kleinere portemonnee met rasse schreden.
Prototype advocaat
De roep vanuit de sector om dit probleem aan te pakken wordt dan ook steeds luider. Eerder deze maand schreef hoogleraar rechtsfilosofie en beroepsethiek voor juristen aan de UvA Iris van Domselaar al een opinie in Trouw, waarin ze betoogt dat rechtenfaculteiten hun studenten beter moeten weren tegen de lokroep van de Zuidas, en het grote geld dat daarbij komt kijken. Samen met UvA-bijzonder hoogleraar toegang tot het recht en gesubsidieerde rechtsbijstand Liesbeth Hulst spreekt zij deze donderdag in Spui25 over het probleem, en de rol die de rechtenfaculteit zou kunnen spelen bij het vormen van een oplossing.
‘Sociale advocaten zijn het prototype advocaat, die wekelijks in de rechtbank staan om mensen op het scherpst van de snede bij te staan,’ legt Hulst uit. ‘Het recht op rechtsbijstand is in de grondwet vastgelegd, daarbij moet de overheid ervoor zorgen dat ook mensen met onvoldoende middelen een advocaat krijgen toegewezen. Veel zaken in het strafrecht, het familierecht of problemen met de overheid worden afgehandeld door sociale advocaten. Als die er niet voldoende zijn, ontstaat er dus een situatie waarbij een groot deel van de samenleving geen rechtsbescherming meer krijgt.’
Daarom kiezen de sprekers ervoor om naar de rol van de rechtenfaculteit te kijken, vertelt Hulst. ‘Er zijn veel partijen betrokken bij dit probleem: de overheid, de private advocatenkantoren, de studenten zelf. Dit maakt het moeilijker om te zien dat er een noodsituatie ontstaat, en vervolgens in actie te komen. De faculteit leidt studenten op voor een functie met macht en privileges binnen de rechtsstaat. Hoe zie je als universiteit daarin je eigen rol?’
Disbalans
De bijzonder hoogleraar vervolgt: ‘Uit bestaand onderzoek van de afgelopen jaren blijkt dat driekwart van de rechtenstudenten aangeeft weinig tot niet in aanraking te komen met de sociaal advocatuur binnen de rechtenopleiding. Ze kennen het beroep niet en maken weinig kennis met de bijbehorende rechtsgebieden. In dat onderzoek wordt dat gecontrasteerd met de aandacht die rechtenstudenten binnen de rechtenopleiding zeggen te ervaren voor de commerciële advocatuur. Dat is relevant omdat dit ook een dieper signaal afgeeft aan studenten; wat is juridisch interessant, wat doet er toe?’
Hulst noemt het aantal gastcolleges als voorbeeld van de disbalans die nu binnen de faculteit bestaat. ‘Studenten komen tijdens hun opleiding het meest met de praktijk in aanraking via gastcolleges. Studenten-enquêtes wijzen erop dat die drie keer vaker worden gegeven door commerciële advocaten dan door sociale advocaten. Daar zit dus wel een knop waar rechtenfaculteiten zelf aan kunnen draaien. Voor de sociale advocatuur zijn er niet veel andere contactbronnen, voor de commerciële advocatuur zijn die er volgens de studenten-enquêtes wel.’ Het gaat hierbij bijvoorbeeld om netwerkborrels en recruitment dinners, evenementen die veelal via studieverenigingen worden georganiseerd, die weer aan de faculteit verbonden zijn.
Afstand
Ze stelt de vraag welke bijdrage een universiteit wil leveren. ‘Zelf verklaren universiteiten dat ze willen bijdragen aan de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd. Niet alleen internationaal maar ook op lokaal niveau. Toch blijkt uit onderzoek dat een aanzienlijk deel van de mensen op straat en in de rechtbank afstand voelt tot rechters en denkt dat zij andere dingen belangrijk vinden dan zijzelf.’ Daarnaast wijst Hulst op onderzoek waaruit blijkt dat burgers het vooral belangrijk vinden dat de wetenschap een bijdrage levert aan armoedebestrijding, maar tegelijkertijd juist het gevoel hebben dat dit onderwerp niet door de wetenschap wordt aangepakt.
Hulst: ‘De vraag aan de bestuurders van rechtenfaculteiten is: hoe willen zij aan de rechtsstaat en samenleving bijdragen? Willen zij de belangen van de samenleving meenemen? Steeds minder rechtenstudenten kiezen voor rechtsgebieden waar gewone mensen mee te maken krijgen, zoals het familierecht, terwijl 85 procent van de civiele zaken in de rechtbank familiezaken zijn. Dit is een uitnodiging aan bestuurders van rechtenfaculteiten om eens na te denken over of men wil corrigeren voor de menselijke neiging om minder aandacht te besteden aan mensen die wat verder van onszelf afstaan.’
Daarmee zou ook de afstand die een deel van de bevolking ervaart ten opzichte van de juridische wereld en de universiteit kunnen verminderen. ‘Neem bijvoorbeeld de toeslagenaffaire, daarbij hebben sociale advocaten juist een heel belangrijke rol gespeeld om het probleem aan het licht te brengen.’
Dit proces kost tijd, geeft Hulst toe, de status quo veranderen is niet eenvoudig. ‘Toch kan het op individueel niveau snel gaan, een derde van de studenten geeft aan de sociale advocatuur wel degelijk een interessant vak te vinden. Wanneer het beeld en de waardering van het vak kantelen, kan dat bijdragen aan de oplossing van dit probleem in de samenleving. Daarom willen we het gesprek hierover nu opstarten.’