Het was vorige week precies een jaar geleden dat de pro-Palestinaprotesten aan de UvA volledig uit de hand liepen. In deze serie gaat Folia in gesprek met verschillende betrokkenen over hun ervaring. Vandaag deel 6: Hoofd Planning en Control FMG Marieke van den Bergh. Zij besloot in de nasleep een positieve draai aan de situatie te geven.
‘Toen de protesten op 6 mei begonnen was ik op het faculteitsbureau in het ABC-gebouw op de Roeterseilandcampus. Ik merkte dat er reuring ontstond en dat men wat onrustig heen en weer begon te lopen. Ik probeerde zelf vooral rustig te blijven, en door te gaan met waar we mee bezig waren. Ik wilde niet als een soort ramptoerist nog meer onrust creëren. Ik had ook niet direct het idee dat het enorm hommeles zou gaan worden, maar toen ik op een gegeven moment pallets op het veld zag verschijnen begon ik me wel wat meer zorgen te maken. Het was vooral lastig dat de actievoerders en de UvA elkaar niet goed leken te bereiken. Er waren natuurlijk een hoop heftige emoties, en beide partijen waren niet echt in staat om samen goed in gesprek te gaan.’
Moedeloos
‘Het escaleerde een week later, toen op 13 mei Het ABC-gebouw op Roeterseiland werd binnengedrongen, en het faculteitsbureau werd beklad en vernield. Ook toen probeerde ik wel de rust te bewaren en onderkoeld te reageren, maar toen de beveiliging ons kwam vertellen dat we onze spullen moesten pakken, ben ik direct vertrokken. Toen ik thuis de beelden zag van de vernielingen en de platgeslagen schermen vond ik dat heel heftig. Ik voelde me moedeloos, en vroeg me af hoe we hier ooit nog uit zouden komen. Alle kanten werden steeds gefrustreerder en ervaarden onmacht.’
‘Wat er nu allemaal in Gaza gebeurt vind ik verschrikkelijk, dus ik snapte het ongeduld bij die jongere generatie heel goed. Zij voelen zoveel toewijding, passie en ambitie om dit conflict beter te maken, maar lopen daarin ook tegen onmacht aan. Dat is soms lastig te accepteren. Ik denk dat daar de woede vandaan komt, die frustratie snap ik heel goed. Toch heerste er die dagen wel een angstige sfeer onder collega’s. De dag na de bezetting hadden we een Zoom-overleg om het hele voorval te bespreken. Ik was enorm verdrietig, en heb tijdens dat gesprek gehuild, omdat ik niet voor me kon zien hoe we hier ooit weer normaal konden gaan functioneren.’
Lampenkappen
‘Later, toen het grootste deel van het kantoor was gerepareerd, léék alles weer pais en vree. Toch merkte je dat er nog gevoelens van angst en onveiligheid leefden. In het faculteitsbureau hingen nog zes kale peertjes, waarvan ik vond dat ze symboliseerden dat er wel degelijk iets veranderd was. Thuis had ik nog een gehaakte Sint Maarten-lampion liggen, dus die heb ik over één van die peertjes gehangen, als lampenkap. Ik had nog wat wol over, dus besloot ik er meerdere te maken. Het werd een soort klein kunstproject, waarbij ik collega’s vroeg om restjes wol te doneren, waar ik de lampenkappen van maakte. Uiteindelijk hadden we zes unieke kappen.’
‘Het klinkt misschien een beetje zijig, maar ik geloof heel erg in de kracht van kunst. Je kan beleidsmemo’s volschrijven, maar soms is een liedje veel treffender. Mij deed het in ieder geval goed, en ik merkte dat er gesprekken uit de nieuwe lampenkappen voortkwamen. Het is natuurlijk een totaal non-onderwerp, maar het bleek een laagdrempelige manier om toch weer een beetje te verbinden, daar was blijkbaar behoefte aan.’