Om de werkdruk van haar baan niet te veel te laten oplopen, doet Marieke de Goede, decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen, twee keer per week aan koudwaterzwemmen. ‘In de winterkou gaat je lichaam hier echt in overlevingsstand. Dan gaan al je gedachten uit.’
Hooguit tien graden is het. De gure duinen van de Noord-Hollandse kust overgestoken, begint de regen uit de lucht te storten. Decaan Marieke de Goede (53) kijkt in haar wetsuit enigszins huiverig naar het water. Het kleine duinmeer lijkt eerder een ijskoud bubbelbad. Maar vandaag zal zij in deze ijzige plas zwemmen, al ‘moet ik toch elke keer wel weer over een drempel heen’.
Tweewekelijks duikt de decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen, meestal met haar man, in één van de duinmeren ten westen van Amsterdam. Het zwemmen in ijskoud water doen De Goede, een ervaren zwemster, en haar partner nu zo’n vier jaar. In coronatijd besloot het paar in plaats van alleen in de reguliere seizoenen, ook in de winter door te zwemmen. ‘En langzaamaan konden we steeds langer het ijswater in blijven.’
Meerkoeten en libellen
Rillend waadt De Goede tot aan haar knieën door de ondiepe oever van het ijskoude meer. De UvA-hoogleraar is zowel in de zomer, meer voor de beweging, als dus tot in de diepe winterdagen in het meertje te vinden. ‘In de winterkou gaat je lichaam hier echt in overlevingsstand. Dan gaan al je gedachten uit.’ Haar enthousiaste partner sprint ondertussen in alleen zijn zwembroek het water in. De twee aanwezige zwanen drijven ogenschijnlijk verwonderd op hem af, maar hij staat na enkele minuten alweer aan de kant. ‘Iedereen heeft zijn eigen manier van in het water zijn,’ verklaart De Goede.
Ook De Goede verzamelt haar moed en duikt kopje onder in het ijswater in. Met een soepele borstcrawl beweegt ze tussen tientallen onverstoorde meerkoeten door. ‘Je bent hier recht in de natuur.’ Enkele vogels kwaken de zwemmer achterna, terwijl ze van de oever af zwemt. ‘Het is dan bijvoorbeeld ook prachtig om seizoenen te zien veranderen: meerkoeten in de winter, libellen in de zomer.’ En het natuurbeheer heeft niks tegen de wildzwemmers, zolang ze hun badkleding maar aanhouden.
Tussen het ijs
Het hoofd van de decaan verdwijnt vrijwel uit zicht als ze bijna tweehonderd meter verder de andere kant van het duinmeer nadert. Een specifieke manier om te ademen in het ijskoude meertje heeft ze niet. ‘Gewoon doorademen.’ De Goede gebruikt geen Wim Hof-achtige ademhalingen of andere meditatietechnieken. ‘Mijn lichaam is met de seizoenen mee gewend aan de temperatuur.’
Wel zwemt ze voor de veiligheid niet in de diepe gedeeltes van de plas ver in de winter. ‘Ik heb hier toen ik tussen het drijfijs lag weleens gehad dat ik in mijn badpak écht te koud werd. Zat ik de hele dag nog ongecontroleerd te rillen. Nu heb ik een wetsuit.’
‘Je lichaam heeft een shockreflex op extreme kou Je bloedvaten naar je huid vernauwen, zodat vooral de vitale delen van je lichaam voldoende warm kunnen blijven,’ zegt hoogleraar Fysiologie Jan Hindrik Ravesloot. ‘Je lijf werkt zo hard dat je even niet kan denken aan die ruzie met je moeder of de druk op je studie. Je metabolisme daalt en je moet dieper en rustiger, bijna meditatief, ademen.’
‘Bovendien komen er allemaal positieve hormonen vrij als je daarna uit de kou komt en je wordt beloond met een rozig gevoel. Dat zijn je bloedvaten die heropenen en al je spieren die weer kunnen ontspannen.’
‘Je kunt prima in koud water zwemmen, zolang je een gezond lichaam hebt en het langzaam opbouwt. Natuurlijk kan je lichaam onderkoeld raken en verdoven als het bloed niet meer voldoende bij vitale delen kan komen. Daarom is het goed om te blijven zwemmen om warm te blijven. Als je ongecontroleerd begint te rillen, dan moet je zorgen dat je zo snel mogelijk het water uitkomt.’
Werkdruk
De Goede keert in opperste concentratie om en begint de lange weg terug. Terwijl haar slagen steeds zwaarder lijken te worden, kijken wandelaars, hardlopers en een enkele boswachter vanaf de duinheuvel toe. Voor De Goede is dit echter dé manier om de stress van haar baan van zich af te gooien. ‘Ik heb het als decaan nu erg druk. Maar dat geldt eigenlijk voor iedereen, de werkdruk is hoog. De academische wereld kan heel hectisch, zelfs echt competitief zijn.’
De Goede raadt dan ook collega’s aan om hun eigen manier van even ontspannen te vinden. ‘Dat kan van alles zijn, maar als je voelt dat je niet de tijd hebt om zoiets te doen, moet je het juist doen.’ Want na een verfrissende duik weet De Goede één ding zeker: ‘Daarna kan je weer veel beter onderscheiden wat belangrijk is.’
Sidderend verschijnt de hoogleraar aan de waterkant. Eenmaal uit het meer voelt De Goede zich kiplekker. ‘Het is zo’n heerlijke sensatie als je uit het water komt, in je lijf én in je hoofd: alert en toch ontspannen.’ Opgewekt wandelt de decaan terug over de inmiddels opgeklaarde duinen. ‘Ik moet dit echt twee keer per week doen om mijn werkdruk aan te kunnen.’ Als de Goede niet veel later opgedroogd in haar warme auto stapt, draait ze zich om naar het duingebied. ‘Het is misschien gek, maar ik heb ineens al mijn zorgen bij dat meer achtergelaten.’