Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Ronan Furuta (Unsplash)
actueel

Wetenschappers worstelen met uitstoot door vliegreizen

Irene Schoenmacker,
12 maart 2020 - 09:11

Wetenschappers laten in verhouding een grote ecologische voetafdruk achter, gezien de vliegreizen die ze maken voor allerlei conferenties. Veel UvA-wetenschappers nemen al de trein en de universiteit wil nieuw beleid voor de zomer in laten gaan. ‘Wie wat verder is in zijn of haar loopbaan, heeft het niet altijd meer nodig om overal een praatje te komen houden.’

Bij meerdere universiteiten woedt de discussie hoe verantwoord het nog is om zoveel vliegreizen te maken als wetenschapper. Zo ook bij de UvA, waar beleid in de maak is om treinreizen verleidelijker te maken onder haar medewerkers. Veel wetenschappers doen dat al, uit milieuoverwegingen en omdat de trein een stuk comfortabeler is.

 

Zoals promovendus geschiedenis Matthijs Boom: als hij naar Londen moet, doet hij dat per trein, ook al is een vlucht van Schiphol in ruim een uur op Heathrow. ‘Ik hoop dat de UvA een voortrekkersrol gaat spelen op het gebied van duurzaam reizen voor werk. Voor onderzoekers is de ecologische voetafdruk met name door het vliegverkeer groot. Laten we daarom als eerste ons reisgedrag veranderen.’

De UvA heeft het idee om trein- en busreizen nadrukkelijk als voorkeursoptie aan te bieden binnen een reistijd van zes tot acht uur

De CO2-uitstoot bij de UvA is zo’n 5 ton per medewerker, blijkt uit het carbon-footprint-rapport uit 2015: bijna twee ton meer dan de gemiddelde wereldburger. En daarbij gaat het dan enkel om werkgebonden uitstoot. Het aantal reiskilometers houdt de universiteit niet bij, ook niet met welk vervoersmiddel wordt gereisd. Wel is in de cijfers terug te zien dat inderdaad mobiliteit zorgt voor de grootste CO2-uitstoot, met name het woon-werkverkeer van studenten.

 

Vorig jaar zette Boom zich in om samen met collega’s een duidelijke norm na te streven wanneer het acceptabel was om te vliegen, en wanneer een treinreis beter zou zijn. Het beleid van de Universiteit Gent diende daarbij als voorbeeld. Laura Burgers, promovendus aan de rechtenfaculteit, pleitte er twee jaar geleden al voor dat de UvA het reisbeleid van de Belgische universiteit als voorbeeld moest nemen.

Gents groene steden

Gent kent namelijk het principe van ‘groene steden’; dat zijn steden die binnen zes uur te bereiken zijn per trein en waarvan de reistijd niet per se langer is dan met het vliegtuig, wachttijd inbegrepen. Denk aan Cambridge, Straatsburg, of Keulen. Dan zijn er ook nog ‘oranje steden’, waarvan de reistijd acht uur is. Daar wordt ‘bij voorkeur’ niet naartoe gevlogen. Daarnaast rekent de universiteit een soort toeslag, die evenredig is met de uitgestoten hoeveelheid CO2 per reis. ‘Met deze bijdrage wordt een CO2-verlaging in een klimaatproject gerealiseerd,’ schrijft de Belgische universiteit op haar website.

 

Ook de UvA is met het onderwerp bezig, zegt een woordvoerder. In oktober 2019 is er een Green Paper Duurzaamheid geschreven, waarin ook het reisbeleid aan de orde komt. Dit beleid wordt waarschijnlijk voor de zomer officieel vastgesteld. Het idee is om trein- en busreizen nadrukkelijk als voorkeursoptie aan te bieden binnen een reistijd van zes tot acht uur, net als in Gent. Ook eenzelfde ‘CO2-compensatie’ wordt in overweging genomen.

‘Het subsidiëren van treinreizen zou in principe niet van de universiteit moeten komen, maar van de overheid. Maar daar blijft het goeddeels uit’

Knelpunt

Veel UvA-wetenschappers willen wel met de trein, maar zeggen dat het ook lastig is omdat niet alle bestemmingen nu eenmaal via het spoor te bereiken zijn. ‘Ik zou graag zien dat de universiteit meer doet. Maar de vraag is wat, omdat het gebrek aan snelle en frequentie verbindingen een essentieel knelpunt is,’ schrijft universitair docent Panikos Georgallis van de Amsterdam Business School in een reactie. ‘Als voorbeeld: de trein van Shanghai naar Peking duurt een kleine vier uur, terwijl de trein van Amsterdam naar Milaan meer dan veertien uur kost, terwijl de afstand kleiner is. Dus het is logisch dat veel mensen dan voor het vliegtuig kiezen.’

 

Het is een Europees probleem, stelt hij, dus we zouden het ook zo moeten aanpakken. Een samenwerking om universiteiten en bedrijven te laten lobbyen bij de overheid of de Europese Unie om treingebruik te bevorderen lijkt hem zinvol. Daar sluit zijn collega-docent Gijs van Houwelingen, ook van de Amsterdam Business School, zich bij aan: het subsidiëren van treinreizen zou ‘in principe’ niet van de universiteit moeten komen, maar van de overheid. ‘Maar gezien het feit dat maatregelen op overheidsniveau momenteel goeddeels lijken uit te blijven zou ik me wel kunnen voorstellen dat de universiteiten ervoor kiezen reizen met de trein minder zwaar op het reisbudget van academici te laten drukken dan vliegreizen, bijvoorbeeld.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Paul Jespers (Unsplash)
De trein naar Milaan doet er twaalf uur langer over dan het vliegtuig

Als wetenschapper is het je taak zorgvuldig af te wegen of het echt zinvol is naar een buitenlandse conferentie te gaan, zegt hoogleraar Joost Reek van de faculteit Natuurwetenschappen. ‘Ze zijn onontbeerlijk: een wetenschappelijke wereld zonder conferenties is een stuk zwakker dan eentje met. Maar ik denk dat we ze wel veel slimmer kunnen organiseren. Het is niet alleen meer een platform waar je kunt discussiëren over de wetenschap, conferenties hebben een soort status gekregen.’

 

Zo organiseerde hij in 2018 een conferentie in Amsterdam, en was er een week later één over een gerelateerd onderwerp in Italië, en weer een week later eentje in Japan. ‘Vijftig procent van de mensen waren bij alle drie de conferenties aanwezig. Dat zijn kansen waarvan ik zeg, organiseer die drie conferenties op treinafstand van elkaar.’ Neem daarnaast als wetenschapper zelf je verantwoordelijkheid, zegt hij. ‘Als ik acht uitnodigingen krijg voor juli en augustus, pik ik daar de twee belangrijkste uit en kijk ik wat ik nog meer kan doen in dat continent, om zo het aantal vliegbewegingen te beperken.’

‘Als ik acht uitnodigingen krijg voor juli en augustus, pik ik daar de twee belangrijkste uit en kijk ik wat ik nog meer kan doen in dat continent’

Online conferenties als oplossing?

Een oplossing om het aantal vliegkilometers omlaag te brengen zou ook zijn om meer conferenties te houden via video, of zelfs via Twitter. Die laatste mogelijkheid werd in 2016 onderzocht door enkele wetenschappers. ‘Op conferenties kunnen wetenschappers hun bevindingen presenteren, ideeën uitwisselen en netwerken onderhouden. Maar dat kost veel geld en is ook niet erg milieuvriendelijk,’ schrijven de wetenschappers. Daarom werden er in 2015 en 2016 zogenoemde Twitter-conferenties gehouden, waarbij elke deelnemer in een kwartier tijd zes tweets mocht twitteren over een bepaald onderwerp. In 2016 deden er 72 mensen mee uit 11 landen.

Maar online heeft natuurlijk ook zijn beperkingen. Denk bijvoorbeeld aan contact met beleidsmakers, zegt hoogleraar Joyeeta Gupta, hoogleraar milieu en ontwikkeling van het mondiale zuiden, wat vaak een proces van de lange adem is en waar persoonlijke ontmoetingen juist belangrijk zijn omdat er vrijuit gesproken kan worden. Momenteel werkt ze online aan een bepaald onderdeel aan een project, dat juist daardoor erg arbeidsintensief is. ‘Ik denk dat een week face-to-face-discussies met het hele team productiever, creatiever en nuttiger zou zijn geweest.’

 

Succesvol of niet?

De universiteit van British Columbia onderzocht vorig jaar of de wetenschappers die het meeste vlogen, ook de meest succesvolle wetenschappers waren. Dit bleek niet zo te zijn. ‘We concluderen dat academici die graag minder willen vliegen voor werk, hun CO2-uitstoot door vliegverkeer gemakkelijk kunnen terugdringen zonder dat het verdere consequenties heeft voor hun carrière’, schrijven de wetenschappers in hun conclusie.

Dienstreizen

De Universiteit Gent becijferde vorig jaar dat bijna 15 procent van de totale CO2-uitstoot van de universiteit wordt veroorzaakt door dienstreizen. En daarvan vindt ook nog het grootste deel binnen Europa plaats.

Ook andere universiteiten keken kritisch naar hun eigen CO2-uitstoot. Zo bleek uit onderzoek van de Universiteit van Montreal dat haar hoogleraren jaarlijks meer dan 33.000 reiskilometer per persoon maken. Dat zorgt voor een CO2-uitstoot van bijna 11 ton per persoon.

PhD-student Mathijs Boom zou het een mooi idee vinden als er onderscheid zou worden gemaakt op waar je bent in je carrière met betrekking tot dienstreizen. ‘Wie wat verder is in zijn of haar loopbaan, heeft het niet altijd meer nodig om overal een praatje te komen houden. Misschien zouden we daar een kader voor kunnen maken, zodat wetenschappers op deze manier de afweging kunnen maken wanneer wel te gaan en wanneer niet.’

 

Daar is hoogleraar Joost Reek het niet mee eens. ‘Senior-onderzoekers worden gevraagd voor conferenties omdat ze meer informatie hebben, beter een groot verhaal over een bepaald onderwerp kunnen vertellen omdat ze meer tijd hebben gehad er onderzoek naar te doen. Bovendien kun je veel makkelijker informatie vergaren dan uit artikelen. Iemand is acht jaar bezig geweest, en legt in een half uur een onderwerp uit, waar je bovendien de mogelijkheid hebt om mee in gesprek te gaan of vragen te stellen. Zulke persoonlijke discussies kun je absoluut niet vervangen met Skype.’