Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Pietro Naj-Oleari (cc, via Flickr)
actueel

Dit wil Rutte-III veranderen in het hoger onderwijs

Henk Strikkers,
10 oktober 2017 - 15:11

Veel was er uitgelekt, maar vanmiddag werden alle plannen van het nieuwe kabinet al bekend gemaakt. Wij zetten de veranderingen in het hoger onderwijs voor je op een rijtje.

1. ‘We halveren het collegegeld voor het eerste jaar van het hoger onderwijs (hbo/wo) met ingang van het collegejaar 2018/19. Voor de (academische) pabo’s halveren we het collegegeld voor de eerste twee jaar. Hiermee maken we studeren aan de (academische) pabo extra aantrekkelijk.’

Dit was al uitgelekt, maar alle eerstejaars studenten betalen voortaan maar de helft van het collegegeld. Dat moet de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, die na de invoering van het leenstelsel was afgenomen, weer vergroten. Pabo’s mogen twee jaar minder collegegeld vragen, om leraar worden aantrekkelijker te maken. Het Rijk past dit bedrag bij. De studentenbonden zijn niet blij met de plannen.

Het is niet duidelijk of dit ook gaat gelden voor studenten uit de EU. Zij schrijven zich namelijk ook voor het eerst in aan een Nederlandse universiteit en officieel mag de overheid bij collegegeldtarieven geen verschil maken tussen Nederlandse en studenten uit andere EU-landen. In dat geval zou er een behoorlijk prijskaartje aan kunnen hangen, omdat het ook voor een groep masterstudenten gaat gelden.

 

2. ‘Bij het studievoorschot wordt in de toekomst aangesloten bij de 10-jaarsrente.’

Het is slechts een kort zinnetje in het regeerakkoord, maar het zorgt ervoor dat je meer moet gaan terugbetalen nadat je bent afgestudeerd. Nu houdt DUO immers nog de 5-jaarsrente aan als maatstaf en die is altijd lager dan de 10-jaarsrente. Ter vergelijking: op dit moment is de 5-jaarsrente -0,27 procent en de 10-jaarsrente 0,56 procent. Bij een schuld van 25.000 euro gaat het om enkele honderden euro’s extra die je moet aflossen.

Bij een schuld van 25.000 euro moet je enkele honderden euro’s extra aflossen

3. ‘Het kabinet ziet scherper toe op de naleving van de wet dat opleidingen alleen Engelstalig zijn wanneer dit een toegevoegde waarde heeft, de kwaliteit van voldoende niveau is en er in voldoende mate Nederlandstalige opleidingen zijn.’

Officieel mogen Nederlandse opleidingen alleen verengelsd worden wanneer (1) het de studie van een andere taal is, (2) het een gastcollege van een anderstalige docent is of (3) ‘indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt’. Veel universiteiten en hbo’s maken gebruik van die vage derde bepaling om veel studies te verengelsenLees hier meer in ons dossier over verengelsing.. De vorige regering controleerde dat eigenlijk niet, maar dat gaat Rutte-III veranderen.

 

4. ‘Er komt een internationaliseringsaanpak die het voor zoveel mogelijk studenten mogelijk maakt een studie te volgen in het buitenland. We versterken de aantrekkelijkheid van het Nederlands onderwijs voor buitenlandse studenten, met behoud van de toegankelijkheid.’

Net zoals het vorige kabinet, gaat ook Rutte-III voor internationalisering van het hoger onderwijs. In hoeverre het aantrekkelijk maken van het hoger onderwijs voor buitenlandse studenten en het voorgaande punt samengaan is de vraag.

Meer geld voor technische opleidingen is slecht nieuws voor UvA en HvA

5. ‘In deze kabinetsperiode wordt de bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs herzien, met daarbij specifieke aandacht voor technische opleidingen.’

Meer geld voor technische opleidingen is een vaak geuite wens van ChristenUnie, CDA en VVD. Dat is slecht nieuws voor de UvA en de HvA. Als de technische opleidingen immers een groter deel van de taart krijgen, zal er in andere vakgebieden gesneden moeten worden.

 

6. ‘Het budget voor fundamenteel onderzoek wordt stapsgewijs verhoogd tot jaarlijks 200 miljoen structureel vanaf 2020. Eenzelfde intensivering vindt plaats op het budget voor toegepast onderzoek en innovatie. Ten slotte stellen we twee maal 50 miljoen beschikbaar voor de onderzoekinfrastructuur.’

Waar het vorige punt vooral een wens van ChristenUnie, CDA en VVD was, is dit een punt van D66. Die partij wil meer geld voor fundamenteler onderzoek, waarmee Ben Feringa een Nobelprijs won. Fundamenteel, nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek is onderzoek dat niet direct gericht is op toepasbaarheid.

 

7. ‘De financiering van het onderzoek aan universiteiten wordt sterker gekoppeld aan onderzoeksinspanningen, wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke impact. Daarbij moet voldoende ruimte zijn en blijven voor vrij onderzoek. Speciale aandacht gaat uit naar technische wetenschappen en onderzoeksgroepen die te maken hebben met hoge kosten. NWO geeft prioriteit aan fundamenteel onderzoek in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda en de Topsectoren, met de nieuwe focus. De vrije competitie blijft in stand.’

Het lijkt erop dat dit direct een verzwakking van het vorige punt is, want de overheid wil dat de reguliere wetenschapsgelden die de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verdeelt, vaker gaan naar onderzoek met een maatschappelijke impact en naar technische wetenschappen. De vrije competitie en de prioriteit bij de Nationale Wetenschapsagenda en de Topsectoren zijn voortzetting van het vorige kabinetsbeleid.

Er is goed nieuws voor de HvA, die ondernemerschap al langer als speerpunt heeft

8. ‘Om de administratieve last voor wetenschappers te verlagen, worden de experimenten bij NWO met innovatieve beoordelingssystematieken voortgezet.’

Veel wetenschappers klagen over de aanvraagdruk en de verantwoordingsdruk. Met andere woorden: ze moeten veel tijd steken in het krijgen van een onderzoekssubisidie en als ze zo’n subsidie hebben gekregen zijn ze veel tijd kwijt met het verantwoorden van de besteding van hun geld. Rutte-III onderkent die problemen en wil zorgen dat die worden verminderd.

 

9. ‘“Open science” en “open access” worden de norm in wetenschappelijk onderzoek.’

Ook dit is een voortzetting van staand beleid. Voormalig staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap is al in 2013Lees hier meer over de plannen van staatssecretaris Dekker. begonnen met het zetten van de standaard van open access en open science.

 

10. ‘Start-ups en publiek-private samenwerking met het midden- en kleinbedrijf worden gestimuleerd.’

Dit is goed nieuws voor de HvA, die ondernemerschap al langer als speerpunt heeft, maar ook dit is voortzetting van het beleid van het vorige kabinet.

Steeds meer masters selecteren hun studenten, maar daar wil het nieuwe kabinet paal en perk aan stellen

11. ‘De middelen die vrijkomen door het studievoorschot worden gekoppeld aan kwaliteitsafspraken op instellingsniveau. Instellingen krijgen de ruimte om daartoe samen met partners zelf doelstellingen en indicatoren op te stellen. Deze kwaliteitsafspraken moeten wel passen binnen de doelen van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en worden onafhankelijk getoetst. Bij afloop van de kwaliteitsafspraken wordt door OCW vastgesteld of de doelen behaald zijn. Indien de afspraken niet nagekomen zijn, is het uitgangspunt dat wordt gekort op toekomstige middelen.’

De terugkeer van afspraken tussen het ministerie en de onderwijsinstellingen is een langgekoesterde wens van CDA en VVD, die onder Rutte-I prestatieafspraken invoerden. Kwaliteitsafspraken moeten minder kwantitatief worden afgerekend dan die prestatieafspraken, maar universiteiten en hogescholen worden blijkens de formulering wel gehouden aan de doelen die ze afspreken met het ministerie.

12. Naast de legitieme redenen voor selectie, zijn er ook zorgen over de gevolgen voor de toegankelijkheid van de masterfase in het hoger onderwijs. Het kabinet neemt deze zorgen serieus. De mogelijkheid voor selectie blijft bestaan, maar voor de toegang tot de masterfase wordt er een kader ontwikkeld, met inachtneming van het werk van de taskforce 'toelating master'. Hierin worden in ieder geval twee zaken beter verankerd: de methodes voor selectie moeten transparant en eerlijk zijn en de toegankelijkheid van de masterfase moet gewaarborgd zijn, met als vertrekpunt dat tenminste iedere afgestudeerde bachelorstudent het recht krijgt door te stromen naar minstens één masteropleiding binnen het eigen vakgebied.’

Steeds meer masters selecteren hun studenten, maar daar wil het nieuwe kabinet paal en perk aan stellen. Er komt een kader waar selecterende masters aan moeten voldoen en iedere student moet één masteropleiding kunnen volgen. Nu is dat nog een gentlemen’s agreement tussen universiteiten, maar de regering gaat hier nu ook op toezien.

 

13. ‘Het instellen van een numerus fixus voor een bacheloropleiding vanwege beperkte onderwijscapaciteit moet adequaat onderbouwd worden. Zo niet, dan kan de minister het besluit blokkeren.’

Het ministerie kan nu ook al een besluit tot een numerus fixus blokkeren, maar doet dat in de praktijk nooit. Deze maatregel is waarschijnlijk een aankondiging dat universiteiten hun studentenstops  beter moeten onderbouwen en ze anders weleens een njet uit Den Haag kunnen verwachten.