Met de aanscherping van de Wet internationalisering in balans (WIB), komen bijna alle Engelstalige bachelors in de Randstad in gevaar. De Faculteit der Geesteswetenschappen ziet een donkere toekomst voor zich. ‘Het beperken van internationale studenten is desastreus.’
‘Het scenario dat de onderwijsminister schetst is echt het grootste doemscenario dat je kunt bedenken,’ reageert Carlos Reijnen, onderwijsdirecteur van het College of Humanities op de brief die onderwijsminister Eppo Bruins afgelopen week naar de Kamer stuurde met de strekking dat Nederlands weer de norm moet worden in het hoger onderwijs. ‘Dit heeft grote gevolgen voor alle universiteiten in Nederland. Voor een faculteit als de geesteswetenschappen komt het gehele bacheloronderwijs daarmee in moeilijkheden.’
Aangescherpt
In die brief maakt minister Bruins voor het eerst kenbaar hoe hij verder wil met de uitvoering van de Wet internationalisering in balans (WIB) die zijn voorganger Robbert Dijkgraaf eerder dit jaar introduceerde. En dat liegt er niet om: Bruins wil het aantal buitenlandse studenten terugdringen en daarvoor de criteria waaraan anderstalig onderwijs moet voldoen, aanscherpen. Nederlands moet weer de norm worden in het hoger onderwijs.
Daarmee ziet de situatie er voor de UvA een stuk somberder uit dan een aantal weken geleden. Toen heerste bij veel faculteiten nog het optimisme dat veel Engelstalige bachelors aan de UvA wel door de Toets anderstalig onderwijs (TAO) zouden komen. Die toets hanteert vier criteria op basis waarvan een anderstalige bachelor een uitzonderingspositie kon krijgen. De UvA kon zich dan misschien niet beroepen op de eerste twee criteria: regionale omstandigheden en de arbeidsmarkt – de universiteit ligt namelijk niet in een grens- of krimpregio en de meeste bachelors leiden niet op voor een arbeidstekort zoals de technische universiteiten dat doen – maar de laatste twee criteria, uniciteit (de opleiding is uniek in Nederland) en internationale positionering konden toch wel degelijk worden aangevoerd. Afgelopen week werd duidelijk dat de minister juist die laatste twee criteria wil aanscherpen, om te voorkomen dat er te veel Engelstalige bachelors blijven bestaan.
Onhoudbaar
Die aanscherping betreft bijna de hele UvA, ook Engelstalige opleidingen zoals Amsterdam University College (AUC) en Politics, Psychology, Law and Economics (PPLE) zijn onder deze aanscherping niet langer verzekerd van een vrijbrief. Ook zijn de gevolgen groot voor faculteiten als Economie en Bedrijfskunde (FEB), Maatschappij & Gedragswetenschappen (FMG) en Geesteswetenschappen (FGw), waar een deel van de bachelors tweetalig zijn. De situatie is extra nijpend bij de laatste faculteit vanwege het grote aantal kleinschalige studies: als daar een groot gedeelte van de studentenpopulatie wegvalt, is het de vraag hoe rendabel zo’n studie nog is.
‘Het gaat al snel om dertig procent van het aantal studenten dat we mogelijk gaan verliezen met deze maatregelen,’ vertelt Reijnen over de FGw. ‘Dat is een enorme kaalslag die we niet zomaar kunnen aanvullen met Nederlandse studenten omdat dat aantal vanuit demografisch oogpunt geleidelijk afneemt. We staan dus voor een megagrote uitdaging waarbij mogelijk disciplines verloren gaan.’
De Leidse zusterfacteit van de FGw verkeert in zwaar weer, schreef universiteitskrant Mare na inzage van de plannen van het faculteitsbestuur. De Leidse FGw moet fors bezuinigingen, en het lijkt waarschijnlijk dat daarbij onder andere bachelors geschrapt moeten gaan worden, zoals African Studies en Latin American Studies. Andere bachelors moeten fuseren: Chinees, Japans, Koreaans en Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies gaan samen tot de nieuwe bachelor Aziëstudies. Frans, Duits en Italiaans moeten fuseren tot de bachelor Europese talen en culturen. Geesteswetenschappen moet fors bezuinigen vanwege een afnemend aantal promoties, studenten die minder studiepunten halen en stijgende loonkosten. De aangekondigde bezuinigingen zijn daar nog niet in meegenomen. Hoe de bezuinigingen precies gaan uitpakken is nog niet duidelijk, maar het faculteitsbestuur laat weten dat reorganisatie ‘absoluut een reëel scenario’ is.
Dat gaat vooral over de kleinere studies zoals bijvoorbeeld Linguistics en Literary & Cultural Analysis, archeologie en oudheidswetenschappen. Reijnen: ‘Nog los van het vraagstuk of het onderwijs financieel houdbaar blijft, betekent het meteen een enorme verschraling van het onderwijs.’
Niet alleen de bachelors binnen geesteswetenschappen lopen gevaar, ook de vakgebieden, waarschuwt Reijnen. ‘Als je steeds minder studenten hebt, dan heb je ook minder docenten nodig voor onderwijs. Terwijl die docenten vaak ook onderzoek doen. Medewerkers van de opleidingen maken zich zorgen over hun baan.’
Overheid grijpt in op inhoudelijke keuzes
‘En dan heb ik het nog niet eens over de inhoudelijke argumenten,’ vervolgt Reijnen. ‘Het beleid is er puur op gericht om het aantal internationale studenten terug te dringen maar op deze manier leidt het onvermijdelijk tot kwaliteitsverlies van onderwijs en onderzoek. Een vakgebied als archeologie heeft internationale uitwisseling nodig, anders doe je niet mee op het wereldtoneel. Kijk naar Denemarken waar het terugdringen van internationale studenten leidde tot reputatieschade en het opdoeken van vakgebieden. En naar Engeland, waar door de Brexit en collegegeldverhogingen het aantal internationale studenten terugliep en het onderwijs verschraalde. Zowel financieel gezien als inhoudelijk is het beperken van internationale studenten desastreus.’
Volgens Reijnen is het voor het eerst sinds lang dat de overheid ingrijpt op de inhoudelijke keuzes in het hoger onderwijs. ‘Ook wij staan als faculteit achter het beperken van de instroom van internationale studenten zoals de wet voorschrijft, maar in de uitvoering ervan zit het probleem. We willen graag meewerken aan het beperken van groei bij de grotere opleidingen. Maar met name voor de kleine opleidingen is internationalisering cruciaal. Nu komt de pijn bij specifieke opleidingen terecht.’
‘Een brief is nog geen wet, dus we zijn er nog niet,’ relativeert Reijnen. Eerst moet de WIB nog door de Tweede Kamer en de Senaat. ‘Maar met deze brief is wel de knuppel in het hoenderhok gegooid. Het hoger onderwijs zit nu op het strafbankje en het wordt tijd dat we de publieke opinie gaan keren: wetenschappers en ook werkgevers die op zoek zijn naar studenten waarvan de studies nu in gevaar komen moeten van zich laten horen. Het voortbestaan van onze vakgebieden staat op het spel.’