Minister Bruins (OCW) heeft in een Kamerbrief zijn voorgenomen Wet internationalisering in balans (WIB), waar veel kritiek op is, verder aangescherpt. Ook wil hij de zogenoemde ‘blijfkans’ van internationals vergroten.
De minister wil met de WIB zorgen dat het onderwijs toegankelijk blijft, de Nederlandse taalvaardigheid verbetert en de blijfkans van internationals groter wordt. Dat schrijft minister Bruins in een Kamerbrief aan de Tweede Kamer.
In het wetsvoorstel moeten Nederlandse bacheloropleidingen minimaal tweederde van het curriculum in het Nederlands aanbieden. Maximaal een derde mag in een andere taal, om ruimte te geven aan bijvoorbeeld (gast)colleges van internationale docenten en onderzoekers. Om een bacheloropleiding in z’n geheel in een andere taal aan te bieden, moet toestemming worden gevraagd aan een commissie en de minister door middel van de zogenoemde Toets anderstalig onderwijs (TAO).
Op basis van vier gronden kan een opleiding toestemming krijgen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om opleidingen in krimp- en grensregio’s, opleidingen voor tekortsectoren op de arbeidsmarkt, een unieke opleiding die maar op één plaats wordt aangeboden, of als de opleiding onlosmakelijk een internationaal karakter heeft. In de Kamerbrief laat Bruins weten deze laatste twee criteria scherper af te stellen dan het vorige kabinet, die de wet in de steigers zette, om te voorkomen dat uitzonderingen de regel worden en om het Nederlands te behouden.
Nederlands de norm
‘De afgelopen jaren zien we de internationale studentenaantallen toenemen, met een groot tekort aan studentenwoningen, volle collegezalen en de Nederlandse taal die onder druk staat als gevolg. Dat vraagt om maatregelen. Ik wil de Nederlandse taal weer de norm maken, zodat de taalvaardigheid verbetert en het internationaal talent wat hier komt studeren vervolgens ook blijft om een bijdrage te leveren aan onze economie en samenleving,’ aldus Bruins. Instellingen kunnen vanaf studiejaar 2025/2026 een aparte numerus fixus instellen op anderstalige trajecten van een bepaalde opleiding. Daarnaast wil Bruins afspraken maken met onderwijsinstellingen over hoe ze ervoor gaan zorgen dat de internationale instroom wordt beperkt.
De minister benadrukt dat ook met de beperkende maatregelen voor studiemigratie het onderwijs en wetenschap een internationale activiteit is en blijft. Bruins: ‘We zien dat met de grote tekorten op de arbeidsmarkt het aantrekken van talentvolle internationale studenten, zeker voor tekortsectoren en in krimp- of grensregio’s, nodig blijft. Ook om het onderwijs in de regio op peil te houden. Met deze aanpak blijft dit mogelijk. We willen de juiste internationale studenten hier naartoe trekken en met meer Nederlandse taalvaardigheid de blijfkans van internationale studenten vergroten zodat ze na hun studie hier gaan werken.’ De blijfkans voor internationale studenten is volgens het Ministerie van OCW na vijf jaar gemiddeld 25 procent. Voor EER-studenten, die in Nederland kunnen studeren voor hetzelfde collegegeld als Nederlandse studenten, is dit slechts 19 procent. Uit onderzoek van onder andere Nuffic blijkt dat taaleisen op het werk en in de samenleving op dit moment een grote barrière zijn.
Botte bijl
Caspar van den Berg, voorzitter Universiteiten van Nederland (UNL) is uitermate ontevreden over de Kamerbrief. ‘Het wetsvoorstel heet “Internationalisering in balans”, maar dit kabinet hakt met de botte bijl op universiteiten en hogescholen in, met ook nog een bezuiniging van 293 miljoen euro op de internationale instroom van studenten. Door deze aanpak zal het onderwijs verschralen, verliezen we belangrijk wetenschappelijk talent en schrikken we óók de internationale studenten af, die we juist heel hard nodig hebben in ons land.’
Universiteiten hebben eerder dit jaar een andere aanpak voorgesteld om het aantal internationals beter te sturen. ‘Daarin nemen universiteiten en opleidingen met elkaar gerichte maatregelen zodat Nederland zijn toppositie als kennisland niet verliest, terwijl de instroom wordt beheerst en het aandeel Nederlands in het wetenschappelijk onderwijs groter wordt.
Nieuwe toetsing Raad van State
Volgens UNL schaadt de bezuinigingsoperatie van de minister het internationale karakter van het hoger onderwijs. ‘Het zal waarschijnlijk gepaard gaan met de gedwongen sluiting van opleidingen, en met grote gevolgen voor de kwaliteit van het Nederlandse wetenschappelijk onderzoek,’ aldus Van den Berg. ‘Daarnaast is het nog wel de vraag of deze beperking van de internationale instroom juridisch haalbaar is, gelet op de Europese verdragen over vrij verkeer van personen.’ De minister wil de criteria van de Toets anderstalig onderwijs aanscherpen, waardoor de uitwerking van het wetsvoorstel volgens UNL een nieuwe toetsing van de Raad van State vergt.