Waarom hebben de meeste kranten wel ruimte voor beurskoersen maar niet voor wetenschappelijk onderzoek? Daar verbaast natuurkundige Rasa Muller zich over. Op 11 juli promoveert ze op kosmische deeltjes die overal doorheen vliegen. ‘Ik wil juist laten zien dat je je ook kunt laten verwonderen als je iets niet helemaal snapt.’
Je deed onderzoek bij het nationaal instituut voor subatomaire fysica Nikhef naar neutrino’s: kosmische deeltjes die overal doorheen kunnen vliegen. Wat kan ‘de burger’ met deze informatie?
‘Als je vraagt, hoe verandert het onderzoek naar neutrino’s het dagelijks leven vandaag of morgen, dan is het antwoord: niet! Maar de geschiedenis leert ons dat investeren in fundamentele wetenschap op de lange termijn zijn vruchten afwerpt ook al zijn de toepassingen niet bij voorbaat voorzien. Om een voorbeeld te geven: methodes om kanker op te sporen en te bestralen zijn voor een groot deel afkomstig van kennis en toepassingen ontwikkeld bij de deeltjesversneller Cern in Genève. Evenals het touchscreen. Dat zijn toch technieken die niet meer uit ons leven te denken zijn, maar die voortgekomen zijn uit heel fundamenteel onderzoek.’
Deeltjesfysica lijkt me een van de ingewikkeldste vakgebieden om uit te leggen.
‘Als mensen horen dat ik natuurkundig onderzoek doe krijg ik vaak bij voorbaat al de reactie: “O, dat snap ik niet” of “Ik was heel slecht in natuurkunde op de middelbare school”. Ik wil juist laten zien dat je je ook verwonderd kunt zijn als je iets niet helemaal snapt. Ik vind het leuk om mensen bewust te maken van de wereld van het allergrootste (het heelal) en die van het allerkleinste (elementaire deeltjes). En bovendien dat de wereld die wij kennen – neem de tafel, een glas bier of de lucht – slechts uit drie type elementaire deeltjes bestaat: een elektron, een upquark en een downquark, dat is fascinerend. Ik vind het leuk om daarover na te denken en die verwondering met anderen te delen.’
Waar komt jouw drijfveer voor wetenschapscommunicatie vandaan?
‘Enerzijds omdat ik het onderzoek leuk vind en er energie van krijg om dat te delen en omdat het een welkome afwisseling is om naast het programmeerwerk op de computer af en toe ook eens op een podium te staan. Dat leidt tot hele andere gesprekken. Anderzijds omdat ik een rolmodel wil zijn. Wetenschappers worden heel vaak weggezet als een Einstein in een labjas. Dat heeft mij tijdens mijn studie best wel afgeschrikt omdat ik me daar niet in herkende. Ik denk dat ik daar een rol in kan spelen om te laten zien dat onderzoekers ook vrouwen en jonge mensen kunnen zijn die niet altijd nerdy zijn of wereldvreemd.’
‘Tegelijkertijd is er meer en meer techniek en wetenschap verweven in ons dagelijks leven. Daar beslissen burgers over mee: in de politiek worden keuzes gemaakt over grote technische vraagstukken zoals kerncentrales, vaccinaties en quantumcomputers. Ik denk dat het goed zou zijn als mensen iets beter zouden begrijpen waarover ze keuzes maken. Kennis kan ook angsten wegnemen. Ik hoop door erover uit te leggen een brug te slaan tussen het dagelijks leven en de diepere kennis.’
Er is veel meer wetenschapscommunicatie dan pakweg twintig jaar geleden. Is het al genoeg denk je?
‘Wetenschappers doen zelf vaker aan wetenschapscommunicatie, maar er kan nog meer worden gedaan. Het is best gek om te bedenken dat de kranten vol staan met voor veel mensen onbegrijpelijke beurskoersen, terwijl er geen ruimte zou zijn voor wetenschap. Dat zou dan te moeilijk zijn voor mensen om te begrijpen. Terwijl het juist de plek is om wetenschap op een laagdrempelige manier aan te kunnen bieden. Een aanname van mij is dat op redacties vaak mensen werken zonder bèta-achtergrond. Op die manier zal er een bias zijn in wat men als interessant en relevant nieuws beschouwt en komt bètawetenschap minder in de krant. En omdat mensen het niet aangereikt krijgen, oefenen ze er ook niet in en blijft het eng en abstract.’
Moet je je wel eens verdedigen tegenover andere wetenschappers dat er zoveel tijd in wetenschapscommunicatie gaat zitten?
‘Zeker, en er gaat ook heel veel tijd in zitten: tijd die je niet aan je onderzoek besteedt. Ik vind het belangrijk dat er wetenschapscommunicatie is, maar ik vind zeker niet dat elke wetenschapper aan outreach zou moeten doen. Beter zouden we als onderzoekgroep of instituut als een team kunnen werken om zo soft skills zoals communicatie en leidinggeven te verdelen. Zo hoeft één wetenschapper niet alles te kunnen, dat kan een valkuil zijn van het nieuwe Erkennen en Waarderen.’
Over je proefschrift schreef je in de populairwetenschappelijke bundel PromovendA tot Z: ‘Het zou heel leuk zijn als we voor het einde van mijn PhD een bron aan de hemel kunnen aantonen waar heel veel neutrino’s vandaan komen’. Is dat gelukt?
‘In mijn analyse niet. Dat was leuk geweest, maar misschien ook niet helemaal te verwachten. Ik heb driehonderd dagen aan data geanalyseerd van slechts een klein deel van de neutrinodetector op de bodem van de Middellandse Zee. De overige ruim negentig procent van de detector moet nog aangelegd worden. Daarnaast is het neutrino-onderzoek maar één puzzelstukje van wat er zich in het universum afspeelt. Je kunt ook met licht, gravitatiegolven of andere deeltjes naar het universum kijken. Ik ga wel verder met dit onderzoek en verhuis deze zomer voor een postdoc naar Italië. Nu ik eenmaal zover ben met de data-analyse wil ik ook weten hoe dit verhaal verder gaat.’
Rasa Muller promoveert 11 juli om 14.00 uur op haar proefschrift Getting to the point. First cosmic neutrino source search with the KM3NeT/ARCA detector. De verdediging vindt plaats in de Aula van de UvA en is vrij toegankelijk.