Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Gage Skidmore (cc, via Flickr)
wetenschap

‘Op je tachtigste kun je nog prima geschikt zijn als president’

Sterre van der Hee,
26 oktober 2020 - 08:11

Wordt het Joe Biden of Donald Trump? In de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen spreken we UvA-academici die onderzoek doen naar fenomenen rond de presidentsverkiezingen. Vandaag: hoogleraar Riekelt Houtkooper (translationeel metabolisme) die veroudering onderzoekt in het Amsterdam UMC. ‘Qua gewicht lijkt Trump iets slechter in de wedstrijd te zitten dan Biden.’

Waarom veroudert de een sneller dan de ander?
‘Naarmate je ouder wordt, raakt elk lichaam beschadigd. De mate waarin die schade ophoopt wordt enerzijds bepaald door bekende factoren: sport je, eet je gezond, gebruik je zonnebrand als je gaat zonnen? Anderzijds spelen genetische factoren een rol. Bij de een kunnen de cellen beter omgaan met schade dan bij de ander. Kunnen jouw cellen de schade goed neutraliseren, dan heb je geluk en verouder je minder snel.’

Liever een oudere leider

Uit onderzoek blijkt dat mensen liever een oude leider hebben dan een jonge, zegt hoogleraar Astrid Homan (organisatiepsychologie): jonge leiders worden geassocieerd met minder ervaring. Wel vlakken de voordelen van ouder zijn af naarmate je steeds ouder wordt. ‘Het is nog steeds beter dan jong zijn, maar mensen kunnen wel vrezen dat je omvalt of minder flexibel wordt, wat je dan weer minder geschikt maakt.’

Trump heeft daarentegen veel eigenschappen die gekoppeld worden aan leiderschap: hij is lang, breed en dominant. Biden heeft weer meer expertise, zegt Homan. ‘Uiteindelijk ligt het aan de kiezer. Sommige mensen zijn klaar met Trumps onvoorspelbare gedrag – dat is weer géén aantrekkelijke factor voor een leider. Maar wie houdt van een persoon met overmacht zal wel op hem stemmen.’

Welke gevolgen ziet u in de hersenen? 

‘Het principe is hetzelfde. Als je veroudert kunnen eiwitten in de hersenen gaan samenklonteren wat zorgt voor schade aan hersencellen. Dan kun je ouderdomsziekten krijgen – ik weet niet precies vanaf welke leeftijd, maar ziekten als Alzheimer treden vaak later in het leven op. Verouderingsprocessen gaan doorgaans traag.’

 

Trump is nu 74, Biden is 77. Toen Trump aantrad als president was hij de oudste president in de Amerikaanse geschiedenis. Oud-president Jimmy Carter pleitte eerder voor een leeftijdslimiet – hij dacht dat hij die baan op zijn 80e niet meer had aangekund. Hoe denkt u daarover? 

‘Mijns inziens kan iemand prima president zijn zolang hij goed functioneert. Ja, hart- en vaatziekten komen meer voor op latere leeftijd, net als hersenziekten, maar er zijn genoeg mensen die op hun tachtigste cognitief nog hartstikke goed functioneren en die nog goed mee kunnen in de maatschappij. Tegelijkertijd zijn er ook mensen van vijftig met overgewicht en een slechte conditie waar je bijna bij ziet dat ze op het punt staan een hartaanval te krijgen. Voor het presidentschap zou ik eerder denken aan een functionaliteitenprofiel, want alleen kijken naar leeftijd is echt geen garantie voor een goede keuze. Zo heeft lang niet iedereen een snelle achteruitgang van hersencapaciteit. Sommige mensen zijn nog heel goed op latere leeftijd.’

Foto: UvA
Riekelt Houtkooper

En de stress en lange dagen dan?

‘In algemene zin is het op latere leeftijd moeilijker om met druk en verandering om te gaan. Je weerbaarheid neemt af. Aan de andere kant weten we dat het goed is om actief te blijven, dus om dingen te doen. De vraag is of dat nu een presidentschap van de Verenigde Staten moet zijn.’

 

Als u media-optredens bekijkt, ziet u dan nog verschillen tussen de twee kandidaten, als het gaat om gezondheid? 

‘Ik ben hun arts niet, dus ik weet niets specifieks. Qua gewicht lijkt Trump iets slechter in de wedstrijd te zitten dan Biden, maar ook hier geldt niet voor iedereen hetzelfde. Uit onderzoek weten we dat het op latere leeftijd over het algemeen helemaal niet erg is om een beetje overgewicht te hebben. Dat geldt ook voor een ietwat verhoogde bloeddruk.

Genen spelen uiteindelijk een belangrijke rol: langlevendheid komt vaak in families voor, dan zie je dat meerdere broers en zussen erg oud worden. Ook omgevingsfactoren zijn cruciaal. In interviews met mensen die heel oud zijn geworden lees je vaak dat hun “geheim” ligt in een paar sigaretten of borrels per dag, maar dat zijn echt individuele gevallen. Op populatieniveau kan dat niet zo zijn.’