Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniel Rommens
opinie

Renationalisering hoger onderwijs ondergraaft Nederlands academisch leiderschap

Marija Bartl ,
27 januari 2023 - 11:31

Minister Dijkgraaf heeft er onlangs bij het hoger onderwijs op aangedrongen werving van buitenlandse studenten stop te zetten, in afwachting van nieuwe maatregelen om internationalisering terug te dringen. Echter zal een dergelijke renationalisering het Nederlandse academisch leiderschap ondergraven, schrijft hoogleraar Marija Bartl (privaatrecht). 

Minister Dijkgraaf heeft er onlangs bij het hoger onderwijs op aangedrongen om actieve werving van buitenlandse studenten stop te zetten, in afwachting van nieuwe maatregelen om de internationalisering terug te dringen. De minister noemt hiervoor verschillende redenen, zoals huisvestingsproblemen, de verminderde toegang van Nederlandse studenten tot bepaalde opleidingen en de beperkte middelen binnen het hoger onderwijs. In zijn brief zinspeelt de minister ook op aanvullende maatregelen ten aanzien van de onderwijstaal, waarmee impliciet het afschaffen van Engelstalige programma’s in zicht komt. Dit zou niet alleen betekenen dat er voor internationale studenten, maar ook voor internationale docenten-onderzoekers geen plek meer is in het hoger onderwijs.

Door ambitieuze en creatieve internationale topwetenschappers aan te trekken, oefent Nederland veel invloed uit op de technologische, politieke en maatschappelijke toekomst van de wereld

Mochten deze plannen doorgang vinden, dan zal een dergelijke renationalisering van het hoger onderwijs gepaard gaan met gigantische kosten – kosten waartegen de beoogde voordelen nauwelijks opwegen.

 

Het zwaarwegendste punt vanuit het perspectief van Nederlandse burgers is dat dankzij de internationalisering Nederland nu een bijzondere invloed op Europese en internationale betrekkingen heeft. We scoren buitengewoon goed op vele indicatoren van wetenschappelijk succes, zoals het aantal citaten of het aantrekken van externe financiering – veel beter, naar rato, dan Europese landen die op gebied van internationalisering achterblijven. Door ambitieuze en creatieve internationale topwetenschappers aan te trekken, en dus van academisch belang te blijven, oefent Nederland veel invloed uit op de technologische, politieke en maatschappelijke toekomst van de wereld – een speelveld dat voorheen vooral voor de Angelsaksische universiteiten was gereserveerd. Dat mogen we, als Nederland en als Europa, niet kwijtraken.

 

Welnu, zou een renationalisering de door de minister aangekaarte problemen oplossen? Het verminderen van de stroom internationale studenten zou wellicht een aantal kamers vrij doen komen. Maar dit levert geen substantiële bijdrage aan het oplossen van de wooncrisis in een land waar een tekort van een miljoen woningen bestaat, en studenten zeker niet de meeste vierkante meter per persoon in beslag nemen. In zo’n context is het inperken van de internationale studentenpopulatie slechts een druppel op de gloeiende plaat.  

 

Misschien kan men zich afvragen of het eerlijk is dat Europese studenten de plek van de Nederlandse studenten in het hoger onderwijs innemen, of de kwaliteit aantasten door de kosten op te drijven. Wat de kwaliteit betreft, vormt het verlies aan internationaal karakter een grotere dreiging voor kwaliteit. Maar inderdaad, minder Europese studenten (de studenten die van buiten Europa komen, betalen volle kosten van het onderwijs) zou het Nederlandse hoger onderwijs goedkoper maken. Toch is dit een verkeerd perspectief op de publieke financiën in Europese context. 

Ook de studenten die naar hun thuisland terugkeren, zijn een goede investering, omdat ze voor altijd ‘vrienden’ van Nederland (en Europa) zullen blijven

Nederland profiteert enorm van deelname aan de EU, door de toegang tot de interne markt en een goedkope euro, die gunstig is voor de Nederlandse concurrentiepositie op de wereld. Bovendien zullen veel van de afstudeerde Europeanen een directe bijdrage aan de Nederlandse economie (en onze pensioenen) leveren door hier te blijven werken. Dan heb ik het nog niet over alle Europese kennismigranten die naar Nederland komen, vaak met schaarse en dure opleidingen (reeds betaald door andere landen).

 

Ook de studenten die naar hun thuisland terugkeren, zijn een goede investering, omdat ze voor altijd ‘vrienden’ van Nederland (en Europa) zullen blijven, wat leidt tot langdurige, duurzame politieke en economische contacten. Dus zélfs wie niet veel geeft om Europa-breed gedeelde waarden, kan misschien op basis van politiek-economische argumenten erkennen dat reinternationalisering van het hoger onderwijs ons uiteindelijk minder relevant, en dus ook armer, zou maken.  

 

De minister wil volgende maand met een definitief plan komen. Het is te hopen dat hij zich daarbij laat leiden door het langetermijnbelang van Nederland en niet door korte termijn afwegingen, zoals minieme effecten op de huizenmarkt of nú iets minder uitgeven, en daarmee het Nederlandse academische leiderschap ondergraven. 

 

Marija Bartl is hoogleraar transnationaal privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam.