Faalangst, prestatiedruk en keuzestress: hoe leuk is studeren nog? En dan heb je ook nog eens een waslijst aan praktische dingen te leren op weg naar die verdomde volwassenheid. Stella en Eva schrijven het om en om van zich af. Dit keer: hoe eerlijk moet je zijn tijdens de Intreeweek?
Een of ander ongezellig lokaaltje op het AMC. Augustus 2010. Voorstelrondje.
‘Ik ben Stella, 18 jaar. Ik wist niet wat ik wilde studeren, dus ik dacht: “Ik doe eens gek, ik schrijf me in voor geneeskunde”.’
Stilte.
De gezichtsuitdrukking van een van mijn introductiepapa’s zal ik nooit vergeten. Een beetje ongelovig, verrast, geamuseerd wel, maar ook ongemakkelijk over deze ongepaste opmerking van zijn ‘kindje’.
‘Doe eens gek?’ herhaalde hij.
Van die opmerking heb ik de rest van het jaar de repercussies moeten voelen.
Als je wil dat je studiegenootjes je aardig vinden, moet je natuurlijk in geen geval zoiets zeggen op de eerste dag van je introductieweek. Maar hoe kon ik dat weten? Ik had twee maanden geleden pas mijn eindexamen gehaald, kwam net om de hoek kijken. Ik wist van niks.
Ik besefte niet dat er mensen in mijn groepje zaten die pas bij hun derde poging ingeloot werden voor de studie waar ze hun hele leven al van droomden. Mensen die uit wanhoop na hun eerste uitloting maar biomedische, bewegings- of gezondheidswetenschappen gingen doen en die nu, na nóg een teleurstellende uitloting en een spannende decentrale selectie, eindelijk dan toch op die door hen zo felbegeerde plek zitten. Die plek die dat 18-jarige onwetende meisje gewoon bij haar eerste poging toegewezen kreeg. Door het lot.
Met dat ene zinnetje zette ik mezelf op de kaart. En niet op een positieve manier. Mijn houding werd geïnterpreteerd als onverschilligheid, misschien zelfs arrogantie. Terwijl ik in werkelijkheid overliep van onzekerheid, angst en jaloezie door het aanschouwen van de passie van mijn medestudenten voor het vak, passie die ik niet had. Passie waar ik bang van werd. Waarom heb ik die niet? Ga ik die ooit krijgen? Moet ik die hebben?
Hoewel mijn twijfel over de studie veel onbegrip wekte onder medestudenten, merkte ik in de loop van het jaar ook dat door mijn openheid meer mensen durfden te zeggen dat ze óók twijfelden. Dat was fijn om te merken.
Nu, bijna tien jaar later, kan ik een boel mensen uit dat jaar noemen die ook uit de studie zijn gestapt. Sommigen pas na jarenlange tentamenstruggles, anderen al meteen na dat eerste jaar. Zo gek is het niet om verkeerd te kiezen. Zo raar was het niet om te twijfelen. Ik voelde me aanvankelijk alleen, maar was dat eigenlijk helemaal niet.
Hoeveel van de eerstejaarsstudenten die deze week de stad koloniseren met hun gele tasjes en door hun intropapa’s en mama’s worden meegetroond naar de Gieter, hebben net als ik destijds, geen idee wat ze moeten verwachten, wat ze kunnen, wat ze willen, hoe hun gekozen studie uit gaat pakken, hoe ze voor zichzelf moeten gaan zorgen in hun nieuwe kamer in een nieuwe stad, hoe ze vrienden gaan maken?
Hoeveel voorstelrondjes vinden er deze week wel niet plaats waarin studenten maar braaf hun naam, leeftijd en reden voor studiekeuze opsommen terwijl ze zich angstvallig vergelijken met de rest van hun groepje, onzeker en gespannen over hun motivatie en capaciteiten?
Bij zulke twijfels lijkt het mij absoluut geen schande om die met studiegenoten te delen. Dat kan namelijk zorgen voor relativering, ontspanning en misschien wel saamhorigheid.
De enige kanttekening die daarbij kan worden gemaakt is dat het wellicht wat subtieler gezegd kan worden dan dat ik het deed, toen op mijn eerste dag in dat ongezellige lokaaltje in het AMC.