Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Scien Halvor Halvorsen (cc, via Flickr)
opinie

‘Studenten met problemen help je bij de huisarts, niet met e-health’

Karen Vintges,
12 maart 2018 - 11:37

Het is goed dat de UvA iets gaat doen aan de mentale gezondheid van studenten en promovendi, vinden universitair docent filosofie Karen Vintges en drie van haar collega’s. Maar de manier waarop dat gaat gebeuren, daar moet over gedebatteerd worden, vinden ze. ‘Hoe zit het bijvoorbeeld met de privacy van studenten?’

Graag reageren wij op het zorgplan ‘UvA Care’ op grond van de informatie daarover in het artikel ‘Hoogleraar Wiers maakt zorgplan voor UvA-studenten en -promovendi’ op Folia.nl. Wij beschikken op dit moment niet over meer gedetailleerde informatie.

 

Ook wij maken ons zorgen over het welzijn van onze studenten en promovendi en we waarderen de inzet van het UvA Care-project om hier serieus aandacht aan te besteden. Maar wij hebben grote vraagtekens bij de voorgestelde aanpak. 

 

Digitaal onderzoek

Uit het Folia-artikel komt naar voren dat het team rond hoogleraar Wiers dit voorjaar in een pilotproject duizend eerstejaarsstudenten van de UvA per mail zal benaderen met een vrijwillige test, na afloop waarvan ‘zowel studenten als wij kunnen […] zien of ze in goede mentale gezondheid verkeren’.

 

Studenten krijgen als uitslag een ‘stoplicht’-kleur, hetzij groen, oranje of rood. Studenten die rood krijgen worden doorverwezen naar de arts, en aan studenten met oranje wordt gevraagd om mee te doen ‘aan een psychotherapeutische e-health interventie’. Na de pilot zal het project UvA-breed worden uitgerold en zullen in totaal ‘vele duizenden’ studenten/promovendi op deze manier worden benaderd. Over stafleden wordt niet gerept.

‘Ook wij maken ons zorgen over het welzijn van onze studenten en promovendi en we waarderen de inzet van het UvA Care-project om hier serieus aandacht aan te besteden’

Vertrouwelijkheid
Uit het artikel wordt niet duidelijk of hier sprake is van een geanonimiseerd onderzoek, en zo niet hoe dan controle wordt gehouden over de vertrouwelijkheid van gegevens. Verscheidene recente studies suggereren dat e-health serieuze problemen en risico’s voor privacy en vertrouwelijkheid oplevert. Vragen rondom de privacy dienen zich dus als eerste aan, maar ook vragen we ons af of een digitaal onderzoek naar de ‘mentale gezondheid’ van onze studenten - vermengd met een vorm van online-behandeling - wel de juiste aanpak voor de gesignaleerde problemen is.

 

Hoogleraar Wiers wijst op de verschillende nuttige kanten van dit project: nuttig voor hemzelf als signature-project, nuttig voor de studenten, en vooral ook voor onderzoek en onderwijs – waarschijnlijk doelend op de schat aan data die studenten vrijwillig invoeren en waarover zijn team van collega’s en klinische studenten zo de beschikking krijgt. Ook wijst hij in dit verband op de toenemende interesse in e-health-programma’s. Een tweetal keren wordt in het artikel ook vermeld dat het plan de UvA geld zal schelen omdat mentale problemen tot studievertraging of uitval leiden.

‘Studenten, doe hier alsjeblieft niet aan mee’

Gevaren

Maar is dit onderzoek echt nuttig voor studenten zelf die met problemen kampen? Het lijkt ons dat zij eerder persoonlijk - in plaats van digitaal - ondersteund moeten worden, ondergesneeuwd als zij vaak zijn in grote groepen en overvraagd door de toenemende competitie- en prestatiemoraal. Ook zouden wij op grond van de informatie uit Folia over dit project vooralsnog geneigd zijn om tegen studenten te zeggen: ‘Doe hier alsjeblieft niet aan mee. Het lijkt ons dat de goede bedoelingen van dit onderzoek niet opwegen tegen de potentiële gevaren van surveillance – zoals het in verkeerde handen vallen van de gegevens via hacks. Daarnaast zijn er de gevaren van (zelf-)categorisering, dossiervorming, en mogelijke inschakeling van externe instanties. Als je problemen hebt, wend je asjeblieft tot je huisarts of de studentenarts, of je studieadviseur – die weten de geëigende kanalen voor persoonlijke begeleiding en advies onder de geheimhoudingsplicht.’

 

Graag vernemen wij meer over de discussies die al geweest zijn rond dit project en over de manieren waarop de mogelijke bezwaarlijke kanten ervan worden ondervangen (zoals de vermenging van onderzoek en zorg, de risico’s rond e-health en de waarborgen met betrekking tot privacy en vertrouwelijkheid.)

 

Al kiezen studenten vrijwillig voor deelname aan dit onderzoek, voor ons blijft het vooralsnog de vraag of wij dit als UvA moeten willen. Het lijkt ons een goed idee om daar een uitvoeriger debat aan te wijden. 

 

Karen Vintges is universitair docent politieke en sociale filosofie aan de UvA, Maarten Coolen is universitair docent aan de UvA, Yolande Jansen is universitair hoofddocent aan de UvA en hoogleraar humanisme aan de VU en Michiel Leezenberg is universitair hoofddocent filosofie aan de UvA.