Bij het referendum over democratisering en decentralisatie is het ‘blauwe model’ de meest progressieve optie. Dat zegt Han van der Maas, hoogleraar psychologie aan de UvA.
Ik ben een actief lid van de academische gemeenschap, als docent en onderzoeker maar ook als bestuurder en als oprichter van een universitaire spin-off. Ik ben voortdurend op zoek naar verbeteringen en vernieuwingen in onze organisatie. Als het gaat om het referendum van de commissie Democratisering & Decentralisering (D&D) sta ik dan ook achter de meest progressieve optie, het Blauwe model. Dit model past het best bij een dynamische universiteit die in kan spelen op nieuwe maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen, die het staf en studenten mogelijk maakt zoveel mogelijk tijd te besteden aan onderzoek en onderwijs en die voldoende mogelijkheden biedt interne problemen het hoofd te bieden.
Er zijn inderdaad problemen aan de UvA. De werkdruk is hoog, voor veel talentvolle onderzoekers is er onvoldoende carrièreperspectief en onze scores in de Nationale Studenten Enquête laten soms te wensen over. Veel problemen komen voort uit complexe belangenconflicten, tussen onderzoek en onderwijs, tussen vast en tijdelijk personeel, tussen faculteiten, etc. Deze problemen zijn natuurlijk niet uniek voor de UvA. Het is ook belangrijk te zien dat ondanks deze problemen de UvA een van de beste werkgevers van de wereld is, met relatief beperkte middelen veel opleidingen van zeer hoog niveau heeft ontwikkeld en zeer goed meekomt in de internationale wetenschap.
Misverstanden
Helaas bestaan er veel misverstanden over het huidige ‘blauwe’ besturingsmodel. Het biedt de faculteiten en disciplines binnen faculteiten veel meer autonomie dan men beseft. We zien in de praktijk dat de verschillende faculteiten het Amsterdamse besturingsmodel geheel verschillend hebben ingericht. Niets staat bijvoorbeeld decentralisatie tot het niveau van leerstoelgroepen in de weg. Het huidige model is ook niet top-down. Niemand in de UvA —ook het College van Bestuur (CvB) niet —krijgt iets voor elkaar zonder medestanders te vinden, bijvoorbeeld in de medezeggenschap. Verder is het Blauwe model wel degelijk gebaseerd op academisch zelfbestuur. Juist bestuurders van de UvA (CvB, decanen, onderwijs- en onderzoeksdirecteuren en afdelingsvoorzitters) zijn vrijwel allemaal academici die hun sporen in onderzoek en onderwijs verdiend hebben en wiens aanstellingen breed gedragen worden.
De commissie D&D heeft niet goed geanalyseerd waarom de Maagdenhuisbezetting vooral in de FGw en in delen van de FMG (Sociale Wetenschappen, SW) leefde. Waarom is de onvrede in sommige faculteiten en disciplines veel hoger dan in andere? Misschien heeft de FGW wel een ongelukkige implementatie van het Amsterdamse besturingsmodel gekozen of haar onderwijs onhandig ingericht. Ik ben ervan overtuigd dat het Blauwe model voldoende mogelijkheden biedt om de organisatie van FGW en SW te verbeteren. Voordeel is dat we daar dan de rest van de universiteit niet mee lastig hoeven te vallen. Dat noem ik een intelligente progressieve aanpak.
Reactionair
De reactionaire opties in het referendum, Groen en Geel, brengen ons terug naar de jaren zeventig waarin de universiteit vooral bezig was met zichzelf. Men bevocht elkaar in eindeloze vergaderingen. Studenten zonder veel kennis van zaken stemden over onderzoek, aanstellingen van hoogleraren en examennormen. Ook in Groen en Geel krijgen de studenten een gelijkwaardige stem in gekozen raden die al het beleid bepalen. Dat is terug naar de tijd dat vrijwel niemand publiceerde, het onderwijs ideologiseerde en vernieuwing geheel werd lamgelegd.
Nu is het niet noodzakelijk zo dat de geschiedenis zich herhaalt maar de commissie D&D trekt geen lering. Onduidelijk is hoe met interne belangenconflicten moet worden omgegaan en hoe voorkomen wordt dat er veel minder tijd aan primaire processen besteed gaat worden. Met name het Groene model is vaag, studenten en staf gaan zich eerst vier jaar buigen over de beste organisatievorm. De Groene en Gele opties berusten ook op evidente misverstanden. Eerder heb ik al in Folia betoogd dat we geen principieel recht hebben op democratie. De democratische basis van de UvA ligt in de Tweede Kamer. Een ander misverstand is dat alle door de commissie gerapporteerde onvrede als sneeuw onder de zon zou verdwijnen als we democratisch gaan werken. Alsof in democratieën geen onvrede bestaat.
(De tekst loopt door onder de foto.)
Met een keuze voor Oranje dreigt stilstand. De commissie D&D is zelf ook kritisch als het gaat om de medezeggenschapsraden. De ondernemingsraden, grotendeels in handen van de vakbonden, krijgen in het Oranje model veel meer macht. Het is onwenselijk dat ondernemingsraden mee gaan besturen zonder daarop afgerekend te kunnen worden. De studentenraden kunnen prima uit de voeten met de huidige advies- en instemmingsrechten. Het lijkt me onwenselijk dat studenten met maar zeer beperkte universitaire ervaring, en ook een zeer beperkt mandaat —zie de zeer lage opkomstpercentages bij verkiezingen —complexe begrotingsprocessen kunnen blokkeren.
Unfair
Ik wil ook opmerken dat het referendum unfair is. Veel studenten en staf zouden waarschijnlijk graag voor een Paarse optie kiezen: minder macht voor de medezeggenschapraden. Ik ben daar niet voor maar ik vind het eigenaardig dat de commissie D&D deze optie niet toestaat. Desgevraagd stelt men dat zo’n optie niet in het mandaat van de commissie lag. Dat lijkt mij een bureaucratisch excuus. De commissie wil toch eerlijk peilen wat de academische gemeenschap vindt?
Moeten we nu gaan stemmen met zijn allen? Het ontbreken van de Paarse optie is voldoende reden het referendum te boycotten, maar er dreigt wel een Oekraïne dilemma. De actievoerders krijgen vast wel een paar honderd stemmers op de been. De commissie vreest overigens wel een lage opkomst: “De commissie merkt tegelijkertijd op dat een lagere opkomst niet automatisch betekent dat de uitkomst ook minder representatief is. Om meer zicht te krijgen op de representativiteit (en non-respons) zal er naast enkele andere kenmerken van de respondent ook gevraagd worden naar de faculteit waar men werkt/studeert.” Dit laatste kan alleen niet gecontroleerd worden (deelname is anoniem) en is daarom niet serieus te nemen. En als er alleen campagne gevoerd gaat worden voor de groen/gele optie is de uitslag uiteraard niet representatief.
Boycot
Het is misschien beter om alleen te gaan stemmen als men zich echt verdiept heeft in de het reilen en zeilen van de universiteit. Het is ook onderdeel van een kritische academische houding om alleen goed geïnformeerde beslissingen te nemen. Weet je bijvoorbeeld niet wat het Amsterdamse besturingsmodel inhoudt, hoe de wet op medezeggenschap werkt, hoe de verschillende faculteiten gefinancierd worden, hoe een academische carrière grofweg verloopt, en wat het verschil is tussen de MUB en de WUB, dan is meebeslissen over de inrichting van de universiteit mogelijk niet verstandig.
De discussies van de laatste twee jaar hebben zeker gezorgd voor een beter bestuursklimaat. Ze hebben ook aangetoond dat we met het huidige ‘blauwe’ besturingsmodel goed uit de voeten kunnen. Ons aanpassingsvermogen is adequaat en ik verwacht ook dat we snel kunnen inspelen op andere grote veranderingen in de maatschappij, het onderzoek en het onderwijs.