Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Maarten Reesink ‘socialiseert’ elke donderdagmiddag de katten bij Stichting Amsterdamse Zwerfkatten (SAZ).
Foto: Romain Beker
wetenschap

Dier-menswetenschapper Maarten Reesink: ‘Ik ben een kat, geboren in een mensenlichaam’

Sija van den Beukel Sija van den Beukel,
3 oktober 2025 - 15:17

Sinds Flodder bij hem in huis kwam is het leven van dier-menswetenschapper Maarten Reesink onlosmakelijk verbonden met dat van de kat. Op 4 oktober is het dierendag en brengt hij zijn meesterwerk Planeet Poes uit. ‘Dit is mijn vrolijkste boek tot nu toe.’

Aangekomen bij de Stichting Amsterdamse Zwerfkatten (SAZ) wil onderzoeker dier-mensstudies Maarten Reesink eerst naar de katten. Met een zak kattensnoepjes in de hand houdt hij nauwlettend in de gaten hoe de vijfentwintig katten in de ruimte reageren. Een rode kat eet voorzichtig een snoepje uit zijn hand. ‘Dat is een goed teken, dat durfde ze vorige week nog niet.’

 

Wekelijks helpt Reesink de zwerfkatten van SAZ te ‘socialiseren’. Deze keer verloopt dat anders dan anders want op op 4 oktober, dierendag, verschijnt zijn nieuwe boek Planeet Poes. Het eerste exemplaar gaat naar Jans Stroeve, de grote ‘baas’ van het zwerfkattencentrum. Ze neemt het bescheiden in ontvangst. ‘Mooi dat groen. En gaat je volgende boek over de mens achter de katten?’

 

‘Jans houdt al evenveel van publiciteit als ik,’ grapt Reesink, die tijdens het interview meerdere keren gebeld wordt door de landelijke pers. Hij snapt het wel: er zijn zo’n 3,1 miljoen huiskatten in Nederland, dus het is een geliefd onderwerp voor in de krant, rationaliseert hij. ‘Leuk, maar ik ben blij als het weer voorbij is.’

Maarten Reesink: ‘Ik vind katten nog steeds by far de meest briljante dieren.’
Foto: Romain Beker
Maarten Reesink: ‘Ik vind katten nog steeds by far de meest briljante dieren.’

Het liefst zit Reesink in alle rust tussen de katten. ‘Dat is ironisch genoeg het enige dat ik niet gemeen heb met de kat,’ merkt Reesink op. ‘Een kat zelf is namelijk het liefst alleen. Katten zijn namelijk de enige solitaire levende wezens onder de gedomesticeerde dieren, op de hamster na.’

 

Verder vertoont Reesink veel gelijkenissen met de viervoeters. ‘Ik zeg voor de grap vaak tegen mijn studenten: ik ben eigenlijk een kat, geboren in een mensenlichaam. Ik ben niet heel sociaal. Ik hou van tijd voor mezelf, ik slaap graag lang uit en werk graag ’s avonds en ‘s nachts.’ Aan tafel met uitzicht op de kattenverblijven vertelt Reesink hoe dat zo is gekomen.

 

Flodder

‘We kregen Flodder toen ik een jaar of zes was. Voor mij ging er een wereld open. Ik had nooit veel nagedacht over dieren en ontwikkelde gelijk een fascinatie, voor dieren in het algemeen en voor katten in het bijzonder. Ik vind katten nog steeds by far de meest briljante dieren.’

 

‘Flodder vond ik een heel intrigerend wezen. Ze was niet meteen afhankelijk maar had een eigen willetje. Ik zie mezelf nog achter haar aanlopen, tussen de kassen op de landerijen bij Breda waar ik opgroeide. Ik wilde weten hoe haar leven eruitzag.’

‘Met welk dier je opgroeit is uiteindelijk de meest bepalende factor of je een honden- of kattenmens bent’

‘Flodder werd onmiddellijk mijn kat. Ze sliep bij mij op de kamer. Zij heeft mij tot een kattenmens gemaakt. Met welk dier je opgroeit is uiteindelijk de meest bepalende factor, blijkt uit onderzoek, of je een honden- of kattenmens bent.’

 

‘De fascinatie voor dieren bleef, ook toen ik ouder werd. Na een bezoek aan Artis wist ik ook wat ik wilde worden: leeuwenverzorger. Toen het einde van mijn tijd aan het gymnasium naderde zagen mijn ouders dat de verkeerde kant opgaan en begonnen ze mij duidelijk te maken: je kunt niet het stedelijk gymnasium doen en dan verzorger bij de leeuwen worden. Het werd dus biologie.’

 

Liefde op het eerste gezicht

‘Toen biologie vooral over cellen bleek te gaan ben ik overgestapt naar communicatiewetenschappen. Later gaf ik les in mediastudies. In 2005 las ik een scriptie van een student die mijn leven veranderde. Die scriptie ging over Amerikaanse natuurdocumentaires uit de jaren 40 en 50 en na even googelen zag ik dat er een heleboel boeken geschreven waren over natuurdocumentaires. In de jaren 80 en 90 was er in Engeland en Amerika zelfs een nieuw vakgebied ontstaan: mens-dierstudies.’

Foto: Romain Beker

‘Binnen een uur wist ik: dit ga ik de rest van m’n leven doen. Je kent wel het gezegde liefde op het eerste gezicht. Dat heb ik in de liefde nooit gehad, maar wel met dit vakgebied. Alles kwam samen: het feit dat ik een bèta-pakket had gehad, een gammastudie had gedaan en nu aan een alfa faculteit werkte en me kon focussen op mijn grote liefde: dieren.’

 

‘In drie jaar tijd had ik alle boeken gelezen die ik kon vinden over dier-mensstudies. Het is een van de snelst groeiende vakgebieden aan universiteiten wereldwijd. Ik zit in mijn vrije tijd – veel mensen vinden mij ook een weirdo – vaak hele ingewikkelde artikelen te lezen over waarom de tandformule van sabeltandkatten is veranderd en wat dat zegt over de verspreiding over de wereld.’

 

‘Daarna ben ik college gaan geven en schreef ik een Nederlandstalige inleiding in het vakgebied. Toen wilde ik al die kennis toepassen op mijn favoriete dier: Flodder. Planeet Poes is het boek dat ik zelf altijd al had willen hebben: een complete encyclopedie over alle kennis die we hebben over katten. Iets waar ik nog vrolijker van word in mijn leven ga ik niet meer meemaken.’

‘Planeet Poes is het boek dat ik zelf altijd al had willen hebben: een complete encyclopedie over alle kennis die we hebben over katten’
CV Maarten Reesink

Maarten Reesink werkt aan de afdeling mediastudies van de UvA en is medeoprichter van het centrum dier-mensstudies, dat de relatie tussen mens en dier onderzoekt. Sinds 2008 geeft hij het keuzevak dier-mensstudies aan de UvA.

 

Zo lang hij zich kan herinneren woont Maarten Reesink samen met katten – op zijn studietijd na toen hij bij een hospita woonde. Na het lezen van een wetenschappelijk artikel van konijnenonderzoeker Julie Ann Smith, die zich voornam zich twee dagen door het huis te bewegen met haar hoofd op een hoogte van maximaal twintig centimeter, overweegt hij bij elk nieuw meubel dat hij aanschaft wat zijn kat Ritsel daarmee kan. ‘Een kat moet in dingen, achter dingen en vooral op dingen kunnen klimmen.’

‘De kat is de liefde van mijn leven, dat mag je gerust opschrijven. Theo van Gogh schijnt eens gezegd te hebben: eigenlijk moet je aan het eind van je leven in één zin kunnen zeggen waar je leven om draaide. Bij mij zijn dat katten.’

 

Wat er in dieren omgaat

‘Het komende half jaar heb ik even rust, want ik heb het echt even gehad met schrijven. Maar hierna komt er een boek over wat er in dieren omgaat. Uit onderzoek blijkt al een hele tijd dat dieren veel meer begrijpen dan we doorhebben. We hebben alleen een vertaler nodigen. Onderzoekers voorspellen dat er in tien, vijftien jaar met AI zo’n vertaalsysteem gaat komen. Dat het ons ooit gaat lukken acht ik redelijk waarschijnlijk.’

 

‘Wat ik dan aan mijn kat Ritsel ga vragen? Of ze ermee kan leven dat ze een binnenkat is. Ik realiseer me dat dat een beperking is in haar leven. En of ze de aandacht die ik haar geef ook op prijs stelt en het ook een beetje leuk vindt om samen te leven.’

 

Maarten Reesink, Planeet Poes: Van sabeltandkatten tot internetkitties. (Noordboek, 2025). ISBN 9789464713800 Prijs € 24,90

website loading