Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
UvA-wetenschapper Willem Frankenhuis woonde als kind tussen de zebra’s en apen
Foto: Romain Beker
wetenschap

UvA-wetenschapper Willem Frankenhuis woonde als kind tussen de zebra’s en apen

Matthias van der Vlist Matthias van der Vlist,
15 september 2025 - 08:30

Willem Frankenhuis groeide op tussen de zebra’s, apen en tijgers – letterlijk, want zijn jeugd speelde zich af op het terrein van Artis, waar zijn vader directeur was. Nu, na jaren onderzoek naar evolutie en gedrag in het buitenland, is hij terug bij de UvA, waar zijn wetenschappelijke reis ooit begon – midden in de dierentuin.

Onder het gebrul van chimpansees en de geur van iets ongedefinieerd dierlijks, wijst UvA-universitair hoofddocent in evolutionaire psychobiologie Willem Frankenhuis naar een statig pand tussen het groen. ‘Daar groeide ik op.’ Zijn vader, Maarten Frankenhuis, was van 1990 tot 2003 directeur van Artis. Daardoor woonde Frankenhuis vrijwel zijn hele jeugd én studententijd midden in de Amsterdamse dierentuin.

 

Dierentuin als achtertuin
Frankenhuis staat op het pad dat rechtstreeks van het park naar zijn ouderlijk huis leidt. Hij herinnert zich hoe hij als negenjarig kind verhuisde naar de dierentuin. ‘Ik werd de eerste dagen vroeg wakker door de balkende zebra’s.’ Met een blik omhoog naar het raam van zijn vroegere slaapkamer — dat uitkijkt over het park — vertelt hij verder: ‘Voordat ik naar school ging, zo rond zes of zeven uur, hielp ik dierverzorger Max met het zebraverblijf schoonmaken. Daarna ging ik om half acht douchen en ontbijten en dan naar school. Ik had er al een heel avontuur opzitten voordat de dag begon.’

Willem Frankenhuis voor zijn ouderlijk huis
Foto: Romain Beker
Willem Frankenhuis voor zijn ouderlijk huis

Voor zijn oude huis vertelt Frankenhuis over de bijzondere huisgenoot uit zijn jeugd. ‘We hadden een keizertamarin, genaamd Godzilla, in huis genomen die verstoten was uit de groep in Artis. Het aapje leefde in een couveuse en we gaven hem met een pipetje druppeltjes melk. Hij kroop ook altijd onder mijn kleren. Maar na een tijdje werd hij steeds sterker. Toen brak het moment aan dat hij zijn plekje terug moest vinden in de groep. Stap voor stap is dat gelukt – eerst in een verblijf ernaast om te wennen en uiteindelijk weer helemaal tussen de andere apen. Dat was echt bijzonder om mee te maken.’
 
Op de plek waar nu het buitenverblijf van de gorilla’s is, wijst Frankenhuis naar een lange helling. ‘Hier skateboardde ik vroeger na sluitingstijd als het park leeg was en ik het rijk voor me alleen had.’
 
Ondanks dat Frankenhuis de dierentuin als achtertuin had, besloot hij halverwege zijn studie filosofie en psychologie aan de UvA op kamers te gaan. Miste hij Artis niet? ‘Ik schaam me om dit te zeggen – als je hier woont, wen je eraan en is het niet meer zo bijzonder. Ik wilde net als andere studenten meer vrijheid en onafhankelijkheid.’
 
Pas toen hij er niet meer woonde, maakte de vanzelfsprekendheid plaats voor een diepere waardering. ‘Het was een absoluut voorrecht,’ benadrukt hij over het opgroeien in de dierentuin. ‘Zo uit de achtertuin de dierentuin in lopen is natuurlijk heel bijzonder.’

Bebloede schoen
Naast zijn eigen levendige herinneringen heeft zijn vader ook een tastbare erfenis nagelaten. Gedurende zijn tijd als directeur verzamelde hij verhalen en bundelde hij die in een reeks herinneringen voor zijn kinderen. Terwijl hij langs het nieuwe leeuwenverblijf loopt, vertelt Frankenhuis een verhaal van zijn vader over de voormalige roofdierengalerij: op een ochtend werd een bebloede schoen gevonden in het tijgerverblijf. Later meldde de eigenaar zich: hij had ’s nachts over de galerij gelopen en was door een tijger gegrepen. De man probeerde later de schade te verhalen, maar toen directeur Frankenhuis hem erop wees dat hij dan ook de kosten van het geschrokken personeel zou doorberekenen, zag hij alsnog van verdere stappen af.


‘Voor mij was mijn vader veel meer dan alleen een directeur. Ik bewonder hoe hij zijn rol gebruikte om breder iets bij te dragen aan de maatschappij,’ zegt Frankenhuis. Zijn vader schreef bijvoorbeeld een boek over de verborgen rol van Artis tijdens de Tweede Wereldoorlog – toen de dierentuin onderdak bood aan zo’n twee- tot driehonderd Joodse onderduikers. Bij het makakenverblijf vertelt Frankenhuis hoe in deze apenrots een Joodse familie schuilde, terwijl nietsvermoedende nazi’s er vlak voor stonden en naar de apen tuurden — zich niet bewust van de mensen die zich, slechts meters van hen vandaan, verborgen hielden. In Artis is nooit een onderduiker gearresteerd.


Tijdens de Amsterdam Gay Pride zette zijn vader bovendien rondleidingen op over homoseksueel gedrag bij dieren, iets wat hij zorgvuldig had uitgezocht en onverwacht uitgroeide tot een publieksfavoriet. ‘Ook in de stad Amsterdam is dit nog steeds een belangrijk thema. Het feit dat homoseksueel gedrag in de natuur voorkomt, zou niet moeten uitmaken, maar kan toch tolerantie en acceptatie bevorderen. Mijn vader liet op zo’n manier zien dat een dierentuin niet alleen over dieren gaat, maar ook over maatschappelijke betrokkenheid.’

‘Het feit dat homoseksueel gedrag in de natuur voorkomt, zou niet moeten uitmaken, maar kan toch tolerantie en acceptatie bevorderen’
Wolven in Artis
Foto: Romain Beker
Wolven in Artis

Cirkeltje rond
Frankenhuis vertelt hoe zijn vader wellicht de zaadjes heeft geplant voor zijn wetenschappelijke carrière in de evolutionaire psychobiologie. ‘Mijn vader stelde mij altijd vragen over dieren en evolutie. In alle eerlijkheid, toen ik Artis woonde dacht ik niet dat dit ooit mijn voorland zou worden,’ zegt Frankenhuis. Na zijn studie in Amsterdam is hij sociale wetenschappen gaan studeren in Engeland. Daar kon hij voetbal in het universiteitsteam combineren met een studie over menselijk gedrag.


De zaadjes die eerder geplant waren door zijn jeugd in Artis bloeiden pas echt op toen hij tijdens zijn studie in Engeland het boek The Selfish Gene van Richard Dawkins ontdekte. ‘Ik stond in een boekenwinkel twee uur dit boek te lezen, totdat een medewerker vertelde dat de winkel ging sluiten. Toen heb ik het boek maar gekocht. Het gaf me een raamwerk om diepere vragen over menselijk gedrag in vergelijking tot diergedrag en evolutie te stellen. Sindsdien ben ik helemaal voor evolutie en gedrag gegaan.’ In Nederland bestond toentertijd nog geen specifieke opleiding die zijn interesse in evolutie en gedrag kon voeden. Daarom vertrok Frankenhuis naar UCLA in de Verenigde Staten.


‘En nu is de cirkel rond,’ zegt Frankenhuis, terwijl hij voor het zebraverblijf staat – dezelfde plek waar hij ooit als negenjarige elke ochtend begon. Frankenhuis is na zijn internationale academische carrière sinds vorig studiejaar terug bij de UvA; als universitair hoofddocent bij de minor Evolutionary Psychobiology en de nieuwe masterstudie Evolution of Behavior and Mind. ‘Dit was precies wat ik wilde studeren en nu bestaat het in Nederland. Ik heb nog nooit met zo veel plezier lesgegeven als nu. Het is echt een feest om studenten en promovendi om mij heen te hebben die evolutie en gedrag net zo interessant vinden als ik.’

Podcast De Illustere Universiteit - Artikel

website loading