Door klimaatverandering stijgt de temperatuur en rukt de boomgrens op. Zeldzame natuur die boven de boomgrens leeft moet het steeds hogerop zoeken. Hoe deed de natuur dat bij warme periodes in het verleden? UvA-alumnus Eline Rentier reconstrueert dat voor het eerst op grote schaal.
Wanneer Eline Rentier, UvA-alumnus en promovendus aan de Universiteit van Bergen, met vrienden door de bergen wandelt verwondert ze zich er wel eens over dat haar wandelgenoten de berg zien als een vaststaand gegeven. Rentier: ‘De bergen zijn voortdurend in beweging. Rivieren snijden zich in, gletsjers slijten gesteente, en door de schommelingen in temperatuur verplaatst ook de flora en fauna zich over de berg.’
Niet verwonderlijk, want Rentier doet in haar dagelijks leven onderzoek naar hoe de natuur zich in de afgelopen 120.000 jaar over de berg bewoog. Dat doet ze bij de onderzoeksgroep Mountains in motion, geleid door UvA-alumnus Suzette Flantua in Noorwegen. Ze kijkt dan specifiek naar alpine zones: de klimaatzones die zich alleen op de toppen van gebergtes bevinden, boven de boomgrens en onder de eeuwige sneeuwgrens.
Alpine zones worden gekenmerkt door barre omstandigheden. Het is er koud, er is veel wind, de grond bestaat vooral uit rotsen en het groeiseizoen is er kort. Veel soorten die er leven hebben zich gespecialiseerd om er te kunnen overleven. Zoals de alpenmarmot, de ptarmigan (sneeuwhoen) maar ook het beroemde rotsplantje edelweiss. Wanneer de temperatuur stijgt en de boomgrens oprukt, worden alpine zones langzaam van de berg geduwd en worden de zeldzame soorten weggeconcurreerd door andere soorten voor wie het gebied dan ook leefbaar wordt.
Bergeilandjes
Om te kunnen voorspellen wat de gevolgen zijn van een verdere temperatuurstijging voor de natuur in hooggebergtes, kijken onderzoekers naar het verleden. Hoe verplaatsten de alpine zones zich in de afgelopen 120.000 jaar over de berg? Rentier brengt, samen met haar team, voor gebergtes in Europa, Afrika, Amerika en Azië in kaart waar de boomgrens en de gletsjers zich bevonden en wat de wereldtemperatuur toen was. Het is voor het eerst dat onderzoekers op zo’n grote schaal de positie van alpine zones in de tijd reconstrueren.
Rentier kijkt hierbij niet alleen naar de absolute verschuiving van temperatuur, maar ook naar de snelheid van verandering. ‘De laatste 120.000 jaar wordt gekenmerkt door enorme schommelingen in temperatuur. Er waren hele koude periodes zoals de laatste ijstijd en warmere periodes tussen de ijstijden. Nu zitten we in een warme periode, gletsjers smelten wereldwijd en de boomgrens is al flink naar boven is geschoven in de afgelopen vijftig jaar. Maar die situatie is niet uniek. De snelheid waarmee de temperatuur nu stijgt wel, dat hebben niet gezien in de afgelopen 120.000 jaar.’
En dat is zorgelijk, want het geeft de unieke soorten die de alpine zone rijk is geen tijd om zich aan te passen. En dat gaat uiteindelijk ten koste van de alpine biodiversiteit op de berg en dus ook voor de ecosysteemdiensten die de natuur levert zoals het zuiveren van water, schone lucht en het generen van voedsel. In de Himalaya toonden onderzoekers al aan dat de oprukkende boomgrens de hoeveelheid water die naar beneden stroomt beïnvloedt.
Het onderzoek is nog in volle gang. De boomgrens bracht Rentier nu in kaart, maar de gletsjergrens is nog onder constructie. In juni hoopt Rentier die resultaten te kunnen publiceren bij de verdediging van haar PhD.