Waar je wieg staat bepaalt in toenemende mate of je zelfstandig kunt wonen, zegt Amber Howard die aan de UvA promoveert op de woningmarkt in Nederland en Australië. En dat heeft verstrekkende gevolgen. ‘Je woning is het fundament van vrijwel alles.’
We verkeren in een wereldwijde wooncrisis. Hoe ziet dat eruit in Nederland?
‘De woningcrisis is een veelkoppig monster: in Nederland zien we de prijzen voor koopwoningen stijgen, enorme bedragen in de private huursector en steeds minder toegang tot sociale huur.’
‘Jongvolwassen blijven noodgedwongen langer bij hun ouders wonen, studenten stellen afstuderen uit om in een woning te kunnen blijven en dertigers blijven langer met huisgenoten wonen dan ze zouden willen. De meeste jonge mensen worden hierdoor geraakt, alleen op verschillende manieren.’
In je onderzoek laat je zien dat de ongelijkheid onder jongeren toeneemt door de huizenmarkt, vooral in grote steden als Amsterdam. Hoe zit dat?
‘In veel hoge inkomenslanden zijn de problemen op de huizenmarkt de afgelopen jaren verslechterd. Het is nu zo lastig geworden voor nieuwkomers op de huizenmarkt dat steun van ouders steeds bepalender is voor de woonsituatie van jongeren, vooral in grote steden als Amsterdam. Dat kan vele vormen aannemen. Ouders kunnen een kind helpen aan een huurhuis, ze kunnen garant staan, helpen met een lening of een huis kopen voor hun kind. Ook kunnen jongvolwassen langer en comfortabeler bij hun ouders blijven wonen waardoor ze geld kunnen sparen. Zelfs met een goed inkomen kunnen jongvolwassen op de huizenmarkt steeds moeilijker concurreren zonder een vorm van steun. Het maakt nu meer uit waar je wieg staat dan twintig jaar geleden.’
Welke groep wordt het hardst geraakt?
‘Jongvolwassenen met lage inkomens dragen de zwaarste lasten. Ze blijven steeds vaker noodgedwongen bij hun ouders wonen. En als ze huren is dit een groot deel van hun inkomen. Een deel van hen is nog beschermd omdat ze toegang hebben tot sociale huur maar ook dat neemt nu af.’
In universiteitssteden verkopen steeds meer particuliere investeerders hun panden in het middensegment, blijkt uit cijfers van het Kadaster. Dat zijn vaak de panden die studenten huren, waardoor er voor studenten minder woonruimte overblijft.
Overheidsingrepen, zoals de verhoging van de overdrachtsbelasting in 2021, voor huizenkopers die hun gekochte woning niet zelf betrekken en de invoering van de maximale huurprijs voor woningen in het middensegment, hebben er waarschijnlijk toe geleid dat particuliere investeerders de panden in het middensegment nu van de hand doen. Zij richten zich nu op het duurdere segment, dat aan minder strenge wetgeving is gebonden.
‘De afgelopen jaren worden ook de middeninkomens geraakt door de wooncrisis, op manieren waar eerst vooral de lage inkomens mee te maken kregen. Dat is de reden waarom de publieke interesse in de wooncrisis is toegenomen.’
Welke gevolgen heeft dit voor jongvolwassenen?
‘We beginnen de gevolgen van de wooncrisis nog maar net te begrijpen. Je woning is het fundament van vrijwel alles: of je kunt studeren, hoe je carrière kunt maken, en hoe je je door andere fasen van het volwassen leven, zoals een gezin stichten. De gevolgen van geen huis hebben dat degelijk, betaalbaar en veilig is, zijn fundamenteel.’
Ervaren studenten in Amsterdam ook mentale gevolgen van de wooncrisis?
‘Dat kan ik me voorstellen. We weten dat het gevoel van onveiligheid, angst voor de toekomst en niet weten waar je aan toe bent je vermogen ondermijnt om je op welke taak dan ook te richten. Sommige studenten kunnen niet op zichzelf gaan wonen, waarvan we weten dat het bijdraagt aan een slechtere mentale gezondheid. Andere studenten zijn afhankelijk van de private huursector die een enorm aandeel van hun inkomen of lening vraagt, wat weer ten koste gaat van geld dat ze kunnen uitgeven aan sport, voedsel en sociale activiteiten. Direct of indirect heeft dit gevolgen voor mentale gezondheid.’
Kan de wooncrisis ook vrienden uit elkaar drijven?
‘In principe zou dat kunnen. We associëren iemands woonsituatie al snel met ideeën over succes of falen. Terwijl huisvesting grotendeels wordt bepaald door structurele factoren en niet zozeer door persoonlijke inzet zoals hoe hard je werkt. Tegelijkertijd heeft iedereen een andere beginpositie op de huizenmarkt en gegeven dat je familie een steeds grotere rol gaat spelen, kan dat spanningen geven binnen vriendschappen. Dan kan het zijn dat je hetzelfde verdient of even hard werkt als je vrienden en je woonsituatie verschilt. Dan is het belangrijk om transparant te zijn over waar je hulp vandaan komt. Het is belangrijk om je eigen privileges te herkennen en te benoemen. Om het idee van meritocratie, dat succes op de huizenmarkt afhangt van je eigen talenten en eigenschappen, ter discussie te stellen.’
Hoe komen we uit de wooncrisis?
‘Een voor de hand liggende suggestie is om de woningmarkt weer strakker te reguleren. Meer sociale huur en huurders in de private sector beter beschermen. Daarnaast helpt actievoeren ook: of je nu een te hoge huur betaalt of geen hypotheek kunt krijgen: het is een gedeelde last van hetzelfde probleem. We moeten onze krachten dus bundelen om het systeem te veranderen.’
Heb je nog hoop dat het binnenkort beter wordt?
‘Ik vrees eigenlijk dat het probleem daarvoor te groot is. De wooncrisis is een diep, structureel en sociaal probleem. Er zijn wel verschuivingen in regulatie de afgelopen tijd, maar het zal nog lang duren voordat het beter wordt. We zitten er diep in.’
Amber Howard promoveert op donderdag 5 juni om 11.00 uur op haar proefschrift Housing Inequality in Young Adulthood. De verdediging vindt plaats in de Lutherse kerk.