Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Streektaaldood in Nederland ook merkbaar op de UvA: ‘Het is dramatisch’
Foto: Nederweert 24
wetenschap

Streektaaldood in Nederland ook merkbaar op de UvA: ‘Het is dramatisch’

Matthias Van der Vlist Matthias Van der Vlist,
16 mei 2025 - 08:10

Streektalen sterven langzaam uit, zegt UvA-taalkundige Arjen Versloot. Ook steeds meer studenten op de UvA verruilen hun regionale accent voor een Randstad-accent, gekarakteriseerd door ‘de Gooische r’. Er is een sociale norm die studenten met een taalaccent ervaren, voelen ook de Limburgse Mathijs Gijsen en Twentse Sanne Nijhof die studeren aan de UvA.

‘Het is dramatisch,’ antwoord UvA-hoogleraar Germaanse taalkunde Arjen Versloot op de vraag hoe het gesteld is met de streektalen in Nederland. ‘Op tachtig procent van de basisscholen in het land mag je versteld staan als minstens één kind in de klas nog streektaal spreekt.’ Ook op de UvA is de student of medewerker die streektaal spreekt een zeldzaamheid, aldus Versloot.

Sanne Nijhof
Sanne Nijhof

‘Absoluut’, reageert de masterstudent klinische neuropsychologie Sanne Nijhof uit Twente op de vraag of ze minder haar Twentse accent gebruikt sinds ze in de Randstad woont. ‘Thuis in Twente krijg ik te horen dat ik bekakt praat. Ik dacht, laat me gewoon praten.’


En Nijhof is niet de enige: veel studenten die naar Amsterdam komen vanuit de regio nemen zelden hun streektaal hoorbaar mee, zegt Versloot. Dat komt volgens Versloot deels doordat je niet zeker weet of anderen dezelfde taal spreken. ‘Ook al beheerst iemand naast Standaardnederlands hetzelfde dialect als jij, dat kun je nog niet aan het uiterlijk van zo iemand zien of iemand uit dezelfde streek komt.’

Waarom sterven streektalen in Nederland uit?

Volgens Versloot begon de aftakeling van streektalen in Nederland met de invoering van gestandaardiseerd onderwijs aan het begin van de twintigste eeuw, waarin het Standaardnederlands dominant werd. Kinderen uit de regio leerden ook deze standaardtaal spreken en schrijven, en ontdekten dat het hen hielp om met meer mensen gemakkelijk te communiceren. ‘In de generatie daarna schakelden veel ouders over op Standaardnederlands in de opvoeding, waardoor de gebruikssfeer van streektaal sterk afnam,’ aldus Versloot.

 

Dat leidde ertoe dat steeds minder mensen dialect spraken, wat niet alleen het aantal sprekers deed dalen, maar ook invloed had op de taal zelf: grammaticale en taalkundige kenmerken begonnen te verdwijnen. ‘Bij de generatie van de naoorlogse baby’s kreeg de streektaal nog een extra klap, omdat zij nauwelijks nog met streektaal zijn opgegroeid,’ zegt Versloot. Anno 2025 verdwijnt volgens Versloot zelfs de klankkleur van veel streektalen.

Streektaaldood
De term ‘streektaal’ duidt op de taal die iemand in een bepaalde streek spreekt, inclusief het Fries, dat ook officieel de tweede rijkstaal is naast het Nederlands, legt Versloot uit. In zijn publicatie over ‘streektaaldood’, legt Versloot bloot hoe de diversiteit van Nederlandse streektalen die eens zo groot was, nu steeds verder krimpt.


Waarom wordt het verdwijnen van streektaal als een negatieve ontwikkeling gezien? Minder verschillende manieren van spreken betekent minder variatie in grammatica, uitspraak en woordenschat. Daarom wordt het verlies van streektalen als taalkundige verlies gezien door Versloot. Daarnaast is het verdwijnen van streektaal ook cultureel verlies. Dialecten worden bijvoorbeeld als immaterieel cultureel erfgoed gezien door bijvoorbeeld UNESCO.

 

In plaats van streektaal, is er in Nederland een ‘Randstad-georiënteerde taal’ ontstaan, legt Versloot uit. ‘Deze taal kenmerkt zich onder andere door de Gooische (rollende) r, veel ingeslikte letters aan het eind van het woord en een vrij staccato uitspraak.’ Deze taal wordt vooral in de Randstad gesproken, maar ook steeds meer in de rest van het land, zegt Versloot.

Arjen Versloot
Foto: Sander Nieuwenhuys
Arjen Versloot

Toch geldt de ‘streektaaldood’ niet voor alle streektalen, benadrukt Versloot. Hij ziet juist hoopvolle signalen bij bepaalde streeektalen zoals het Fries, het Limburgs, het Urkers en het Volendams. ‘Deze streektalen hebben een relatief sterke positie behouden, mede doordat ze een duidelijke identiteit vertegenwoordigen binnen hun regio.’ In sommige gevallen, zoals bij het Fries, helpt de officiële erkenning en het onderwijsaanbod mee om de taal levend te houden. Ook bij gemeenschappen als Urk en Volendam speelt de sociale samenhang een grote rol: daar blijft de streektaal vaak de voertaal binnen het gezin en de gemeenschap. De Twentse Nijhof voelt inderdaad dat haar accent haar makkelijker verbindt met andere mensen uit het Oosten. ‘Als mensen mijn accent herkennen, heb je meteen iets gemeen. Dat zorgt voor binding.’

 

Sociale druk
Dat studenten en medewerkers Standaardnederlands spreken op de universiteit en hun dialect achterwege laten, heeft te maken met een ‘onzichtbare maatschappelijke druk’, zegt Versloot. In de stedelijke en academische context is er sprake van sociale stratificatie: er hangt een zekere status aan het gebruik van Standaardnederlands, waardoor het spreken van dialect als minder gepast of minder professioneel kan worden ervaren. ‘Je kan erom uitgelachen worden,’ zegt Versloot.

‘Je kan erom uitgelachen worden’
Mathijs Gijsen
Mathijs Gijsen

De Limburgse psychobiologiestudent Mathijs Gijsen erkent de sociale druk want als hij zich aan nieuwe mensen voorstelt, zegt hij tegenwoordig meteen dat hij Limburgs is. ‘Anders krijg ik daar gelijk vragen over. Toen ik dat nog niet deed, vroegen sommigen zich af of ik soms Belg was. Dat is niet leuk want dat ben ik niet.’ Desondanks blijft Gijsen standvastig bij zijn Limburgse accent. ‘Ik heb met mezelf afgesproken toen ik naar Amsterdam verhuisde om mijn accent niet te veranderen. Het is een deel van mijn identiteit en daar ben ik trots op.’

 

Ook de Twentse student Nijhof krijgt te maken met sociale situaties waarin haar accent een rol speelt, ‘maar die vind ik eerder geinig dan beschamend,’ zegt ze. Zo merken studenten haar Twentse ‘o’ op en gebruikt ze soms woorden die haar medestudenten niet begrijpen. ‘Op het lab zei ik ‘gesopt’, dat geknoeid betekent. Toen werd ik wel raar aangekeken.’


En Nijhof past ook haar accent aan afhankelijk van de sociale situatie. Tijdens presentaties en op haar stage in het Amsterdam UMC spreekt ze bijvoorbeeld minder met haar accent. ‘Dat gaat vanzelf. Het is belangrijk dat ik duidelijk en verstaanbaar articuleer, dat zou je ook doen zonder accent. Vooral in mijn vak neuropsychologie is het belangrijk dat patiënten mij goed verstaan.’

Mis je de dodo?
Versloot neemt het studenten absoluut niet kwalijk dat ze minder streektaal spreken—integendeel, hij begrijpt het maar al te goed. ‘Mis je de dodo?’ vraagt Versloot retorisch. Met dit originele citaat van bioloog Midas Dekkers bedoelt hij dat je iets wat natuurlijk is uitgestorven, ook niet per se hoeft te betreuren. ‘Het is cultureel en taalkundig jammer,’ maar volgens Versloot is het ook geen ramp dat mensen zich aanpassen aan hun omgeving; taal is nu eenmaal iets dat voortdurend verandert en meebeweegt met de samenleving.

website loading