Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Ratten in Amsterdam ‘zijn symptoomdieren van ongelijkheid’
Foto: Unsplash - Mert Guller
wetenschap

Ratten in Amsterdam ‘zijn symptoomdieren van ongelijkheid’

Matthias Van der Vlist Matthias Van der Vlist,
17 april 2025 - 08:00

Ratten zijn overal in Amsterdam; ze bewegen zich net zo makkelijk door de grachtengordel als door Nieuw-West. UvA-promovendus Eline van Oosten volgt deze harige stadsgenoten en onderzoekt de relatie tussen de rat en sociale ongelijkheid in Amsterdam. Drie vragen aan de UvA-rattenonderzoeker.

Ze zijn overal in Amsterdam, maar geliefd zijn ze zelden: ratten. Toch zijn ze al eeuwenlang vaste bewoners van Amsterdam – in sociale huurwoningen én in herenhuizen aan de gracht. Maar wat zeggen die dieren eigenlijk over de stad waarin ze leven? Volgens promovendus Eline van Oosten zijn ratten spiegels van stedelijke ongelijkheid. Ze volgt deze schuwe stadsbewoners om de sociale ongelijkheid van Amsterdam te vinden en deelt de verwachtingen van haar onderzoek.

Wat zegt een rat over ongelijkheid in de stad?

‘Ratten zelf veroorzaken geen ongelijkheid, maar ze kunnen ongelijkheid wel zichtbaar maken. Ze zijn eigenlijk symptoomdieren van ongelijkheid. Waar ratten voorkomen, zie je vaak ook ander verval: kapotte riolen, slecht onderhoud of overvolle afvalcontainers. De rat wordt als probleemdier gezien, maar eigenlijk zijn het de ratten die problemen in de stad zichtbaar maken.’

‘Ratten zelf veroorzaken geen ongelijkheid, maar ze kunnen ongelijkheid wel zichtbaar maken’
Eline van Oosten
Eline van Oosten

‘Zo is het al bij de afdeling Dierplaagbeheersing van de GGD in Amsterdam bekend dat bewoners uit wijken met een relatief hoger aantal inwoners, een hoger opleidingsniveau en hoger inkomen vaker meldingen maken dan bewoners uit wijken met over het algemeen een lagere sociaaleconomische status. Er komen bij de GGD-afdeling dierplaagbeheersing doorgaans veel meer meldingen uit Oud-West of Zuid, en minder uit bijvoorbeeld Nieuw-West. Uit leefbaarheidsmetingen van de gemeente in 2023 blijkt dat er juist een hogere overlast van plaagdieren was in Nieuw-West, maar dit wordt niet weerspiegeld uit de locaties van meldingen. Het vermoeden hier is dat bewoners uit wijken met hogere sociaaleconomische status beter de weg naar het meldingssysteem weten te vinden dan bewoners uit wijken met een lagere sociaaleconomische status. Zo kan ook meespelen dat in wijken met relatief meer sociale huurwoningen, bewoners overlast van ratten sneller melden bij de woningcorporatie dan bij de gemeente waardoor deze meldingen niet direct zichtbaar worden voor de afdeling dierplaagbeheersing van de GGD. Dit verschil in meldingsbereidheid kan uiteindelijk ongelijkheid veroorzaken omdat het invloed heeft op de mate waarin rattenoverlast en de oorzaken ervan worden gesignaleerd en aangepakt.’

Waarom kiezen onderzoekers juist voor de rat?
‘De rat is een stedelijk dier. De stad is een perfecte omgeving voor de rat: er is een constante stroom aan voer door het afval wat mensen produceren en er is overal schuilgelegenheid te vinden. De bruine rat, de meest voorkomende soort in Amsterdam, komt oorspronkelijk uit Azië en is gedurende de afgelopen eeuwen onder andere via handelsschepen in Amsterdam terecht gekomen.’

Ratten op Roeterseilandcampus

Volgens van Oosten zitten de meeste ratten in de groenstrook tussen de fietsenstalling naast CREA en gebouw J/K. ‘Altijd als ik daar loop, zie ik een rat. Daar staan afvalbakken waar een constante stroom van afval naar toe gaat en het afval wordt samengeperst.’ En dus de perfecte plek voor ratten.

‘Toch weten we opvallend weinig over het leven van de rat tussen onze muren en onder onze straten in Amsterdam. Er is veel bekend over ratten als het gaat om dierproeven in laboratoria, maar eigenlijk weten we niet veel over het gedrag van de rat in de stad. Juist omdat ze moeilijk te vangen en te volgen zijn, vind ik de rat een leuk onderzoeksobject.’


‘Met ratten denk ik de subtielere vormen van sociale ongelijkheid blootleggen. In mijn onderzoek kijk ik niet naar demografische of statistische gegevens die al veel worden gebruikt om ongelijkheid te beschrijven. Ook richt ik me niet enkel op zichtbare verschillen in infrastructuur, zoals de kwaliteit van riolering of afvalverwerking in verschillende wijken. Door dieren te bestuderen, kan ik juist achter de meer verborgen, complexe manieren waarop ongelijkheid zich manifesteert in de stad achterhalen. Ik schat in dat ratten bijvoorbeeld zichtbaar maken hoe verschillende belangen worden afgewogen - zoals natuur en dierenwelzijn - en welke sociale groepen wel of juist geen voordeel uit deze keuzes halen. Zo voegen ratten een nieuwe, waardevolle dimensie toe aan het begrijpen van sociale ongelijkheid in de stad.’

Waarom is Amsterdam dé stad voor dit onderzoek?

‘In elke grote stad vind je ratten maar, in Amsterdam vind je ze bij wijze van spreken overal. Ze lopen in de grachtengordel er net zo goed als in stadsdeel Zuidoost.’


‘Amsterdam is een interessante casus omdat de ongelijkheid in de stad niet altijd direct zichtbaar is. De casus Amsterdam zal in het rattenonderzoek vergeleken worden met Rio de Janeiro. In Rio is sociale ongelijkheid zichtbaarder dan in Amsterdam, zoals blijkt uit de zogeheten ‘favela’s’. Favela’s zijn sloppenwijken in Rio die niet altijd even goed verbonden zijn met de formele infrastructuur van de stad, zoals de riolering. In Amsterdam heb je ook segregatie tussen wijken, alleen lijkt deze scheiding minder zichtbaar te zijn in ons bewustzijn.’

‘In elke grote stad vind je ratten, maar in Amsterdam vind je ze bij wijze van spreken overal’

‘Daarnaast is Amsterdam een interessante casus omdat de ongelijkheid hier wordt beïnvloed door meerdere, soms conflicterende belangen rondom ratten — zoals die van natuurbelangen en dierenwelzijn. De beheersing van ratten is ingewikkelder dan vroeger. Vooral in Nederland zijn de wetten rondom dierenwelzijn aangescherpt. Je mag bijvoorbeeld geen gif meer gebruiken om ratten te doden. Deze maatregel is genomen om de verspreiding van schadelijke chemicaliën in het milieu te beperken en de negatieve effecten daarvan op andere dieren te voorkomen. In plaats daarvan worden vallen gezet en ligt de focus op preventieve maatregelen zoals het beter beheren van afval, en bouwtechnische ingrepen zoals het repareren van rioleringsbuizen en verhelpen van verzakkingen in de grond. Eén andere reden dat ratten niet meer worden gedood is dat de aanname dat ratten ziekteverspreiders zijn grotendeels is ontkracht. Er worden jaarlijks maar enkele mensen ziek door ratten en een deel van die besmettingen wordt in het buitenland opgelopen maar pas bij thuiskomst in Nederland gemeld.’


‘Ook vindt de Gemeente Amsterdam dat de rat een bijdrage levert aan de biodiversiteit en ecologie van de stad, die nu hierdoor stoeien met hun rattenaanpak. Waar ratten vroeger vooral werden gezien als gevaarlijke plaagdieren, begint dat beeld langzaam te kantelen. Sterker nog, wat vroeger plaagdierenbestrijding heette, wordt nu als ‘dierplaagbeheersing’ bestempeld bij de GGD waarbij de nadruk ligt bij acceptabele aantallen en het beheersen van de plaagdruk op een locatie. Maar ratten verrichten nog steeds schade aan door kabels af te knagen of verzakkingen in de grond te veroorzaken door hun holen. De beheersing gaat nu over welk aantal ratten acceptabel is in de stad om balans te vinden tussen ecologische belangen en overlast.’ 

website loading