Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Is Nederland vijf jaar na dato klaar voor de volgende pandemie?
Foto: Unsplash - Iván Díaz
wetenschap

Is Nederland vijf jaar na dato klaar voor de volgende pandemie?

Matthias van der Vlist Matthias van der Vlist,
22 april 2025 - 10:11

De vraag is niet óf er nog een pandemie komt, maar wanneer. De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeerde dat Nederland onvoldoende was voorbereid op Covid-19. Dat is nu wel anders, zeggen UvA-afweerspecialisten Marieke van Ham en Anja ten Brinke.

Je zou het bijna weer vergeten zijn: vijf jaar geleden ging Nederland de eerste lockdown in. In de nasleep van Covid-19 concludeerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat Nederland onvoldoende was voorbereid op een langdurige gezondheidscrisis van deze omvang.

 

Daarnaast heeft het kabinet afgelopen jaar bekendgemaakt driehonderd miljoen euro te bezuinigen op het beleidsprogramma om bij de volgende pandemie beter voorbereid te zijn. Publieke gezondheidsorganisatie GGD GHOR Nederland pleit ervoor deze bezuinigingen ongedaan te maken en zegt dat het erop lijkt dat het kabinet ‘de lessen van de coronacrisis niet wil implementeren’. 

 

UvA-professor immunologie Marieke van Ham en onderzoeker infectieziektes Anja ten Brinke maken bij het Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS) en de non-profitorganisatie Sanquin Bloedvoorziening deel uit van de groep onderzoekers in Nederland die voorbereidingen treft op de volgende pandemie.  Zijn wetenschappers nu – vijf jaar sinds de eerste maatregelen – goed voorbereid op een pandemie?

Voorbereid op de volgende
‘Er komt zeker nog een pandemie,’ zegt Van Ham. ‘Er zijn zoveel mensen op aarde en we reizen de hele wereld rond. Ook leven we dicht op wilde en niet-wilde dieren, dat de kans op overdracht van nieuwe virussen en bacteriën vergroot. Als er dan eenmaal een nieuw virus of bacterie rondgaat, is een pandemie lastig te voorkomen.’ Dit besef maakt het nog dringender om systematisch voorbereid te zijn op een toekomstige pandemie, vinden Van Ham en Ten Brinke.

‘Er komt zeker nog een pandemie’

De aangekondigde bezuinigingen ondermijnen de voorbereidheid van Nederland bij de volgende pandemie volgens Van Ham en Ten Brinke. ‘We maken ons zorgen dat de opgebouwde kennis verloren gaat en de onderzoekers die nu de juiste kennis hebben deels verdwijnen als er geen middelen beschikbaar gemaakt worden voor het doorzetten van pandemische bereidheid-onderzoek. Bezuinigingen geven het grote risico dat verder onderzoek om optimaal voorbereid te zijn op een nieuwe pandemie met een onbekende ziekteverwekker niet gebeurt.’

 

Hoewel de bezuinigingen zorgen wekken voor de toekomst zijn Van Ham en Ten Brinke positief gestemd over hoe goed Nederland nú voorbereid is op een pandemie. Op de vraag of we nu goed voorbereid zijn op een pandemie, antwoorden ze resoluut met een ja. ‘Daar hoeft niemand aan te twijfelen,’ benadrukt Van Ham.

 

‘De grootschalige en gedetailleerde kennis over afweer tegen nieuwe ziekten die we hebben opgedaan’ is volgens Van Ham het belangrijkste dat bijdraagt aan onze betere voorbereidheid op een pandemie. ‘Er is een lijst van vijftig ziekteverwekkers in kaart gebracht die mogelijk een pandemie kunnen veroorzaken. Wetenschappers ontwikkelen al vaccins tegen deze virussen.’

Marieke van Ham
Marieke van Ham

Terugblikken
Hoe bereid was Nederland voor de vorige pandemie? Van Ham zegt dat we in de eerste fase van de Covid-19-pandemie in Nederland niet alle techniek paraat hadden: ‘Soms misten we belangrijke apparaten, bijvoorbeeld het apparaat waarmee je snel en makkelijk veel afweercellen kan bestuderen.’ Evenals vele andere landen moest Nederland snel onderzoek naar het virus en effecten op het afweersysteem opschalen.


‘Maar,’ vervolgt Van Ham: ‘Nederland was goed voorbereid in de zin dat we genoeg experts in huis hadden en we wisten wat belangrijk was om te onderzoeken, zoals welke groepen mensen extra risico liepen op een verminderde afweer bij een besmetting of ondanks een vaccinatie.’ Er waren onderzoeksgroepen naar afweer- en ziekte verspreid over heel Nederland, die in de eerste weken van de pandemie samenkwamen als consortium en gesteund door het RIVM en het ministerie van Volksgezondheid (VWS) snel en doelgericht konden samenwerken. ‘Bij ons was dat het samenwerkingsverband genaamd “Target to B” dat onderzocht hoe mensen met auto-immuunziekten die medicijnen krijgen die het afweersysteem onderdrukken, op het coronavirus zouden reageren. Al na één week sinds de eerste lockdown was aangekondigd, stonden onze onderzoekers alweer in het lab,’ zegt Van Ham.

‘We kennen elkaar allemaal en weten precies wie welke expertise heeft’

Samenwerking tussen afweerspecialisten
‘Elke onderzoeksgroep in Nederland heeft zijn eigen specialiteit en die hebben we gebundeld,’ zegt Van Ham. In eerste instantie werkten de onderzoeksgroepen aan andere ziektes, zoals kanker of reuma. Tijdens de pandemie kwam die kennis over het afweersysteem goed van pas en vormden ze één groot onderzoeksconsortium om het SARS-CoV-2 virus (de veroorzaker van Covid-19) te bestuderen.

Anja ten Brinke
Anja ten Brinke

Het nationale samenwerkingsverband tussen afweerspecialisten – ontstaan in de hectiek van de coronapandemie – bestaat nog steeds en vormt nu de ‘research pandemic preparedness’-groep. Van Ham: ‘Zonder dat we het vijf jaar geleden wisten, maken we nu deel uit van de research pandemic preparedness-groep. We kennen elkaar allemaal en weten precies wie welke expertise heeft.’


En omdat dit Nederlandse samenwerkingsverband actief in stand wordt gehouden, zouden we nu beter voorbereid zijn op een toekomstige pandemie. ‘Er is in de onderzoekswereld veel doorloop van mensen. Door middel van dit project houden we bestaande en nieuwe mensen up to date qua kennis en houden we de techniek up to date met de beste apparatuur,’ legt Ten Brinke uit. ‘En bij de volgende pandemie weten we wie de expert is om welk onderdeel te bestuderen en hoeveel mankracht je moet zetten op welke onderzoeken,’ aldus Van Ham.

Slim testen, sneller handelen
Daarnaast zijn de onderzoekers nu beter voorbereid om sneller en gerichter te testen wie er meer risico loopt om ziek te worden van een virus of bacterie. ‘We kunnen nu sneller testen opzetten om te meten hoe iemand reageert op een nieuwe infectie,’ zegt Van Ham. Hiermee kan in de beginfase van de verspreiding van het virus al geadviseerd worden welke risicogroep bijvoorbeeld drie vaccins nodig heeft in plaats van twee, zoals werd geadviseerd voor mensen met een auto-immuunziekte tijdens Covid-19.

Een belangrijke doorbraak tijdens de coronapandemie was de grootschalige ontwikkeling van mRNA-vaccins, die ons ook beter voorbereiden op een volgende pandemie, legt Van Ham uit. ‘Het grote voordeel van mRNA is de snelheid: een mRNA-vaccin kan in slechts enkele maanden worden ontwikkeld, terwijl traditionele vaccins minstens twee jaar nodig kunnen hebben. Die tijdwinst maakt een wereld van verschil bij het bestrijden van een nieuw virus.’


‘Wat ook geen onbelangrijk onderdeel is van een goede paraatheid voor een pandemie, is de logistiek,’ aldus Van Ham. ‘We hebben bij corona tot in China moeten onderhandelen om aan genoeg plastic buisjes te komen voor onderzoek,’ vertelt Van Ham. Het liet zien hoe kwetsbaar de logistieke keten was – én hoe belangrijk het is om vroegtijdig op te kunnen schalen. ‘We weten nu welke spullen, zoals deze buisjes, we vroeg moeten opschalen tijdens een pandemie.’

 

Toch, benadrukt Ten Brinke, kun je niet verwachten dat je bij een volgende pandemie alles direct onder controle hebt: ‘Tegelijkertijd kunnen we niet overal op voorbereid zijn – je kunt niet eindeloos mondkapjesfabrieken paraat hebben staan of IC-bedden in de wacht zetten. Dat vraagt te veel van een samenleving.’

website loading