Het mag allemaal wel wat minder negatief als het gaat om de mentale gezondheid van jongeren tijdens de coronapandemie, zo concludeert promovendus Naomi Koning. ‘Met sommige jongeren ging het slechter, maar met anderen ging het juist beter.’
Deze donderdag is het precies vijf jaar geleden dat de eerste coronabesmetting in Nederland werd geconstateerd. Enkele weken later ging het onderzoek van Naomi Koning al van start, want wat doen zo’n pandemie en een lockdown nou met de mentale gezondheid van jongeren? Op 5 maart promoveert de onderzoeker in Forensische Orthopedagogie aan de UvA op dit onderwerp.
Voor haar promotieonderzoek heeft Koning op verschillende manieren naar de mentale gezondheid van jongeren in Nederland tijdens het eerste jaar van de pandemie gekeken. ‘Een sample van 263 jongeren heb ik een jaar lang gevolgd met tien meetmomenten. Ook heb ik ten tijde van de eerste versoepelingen een kwalitatieve interviewstudie gedaan, waarbij 35 jongeren zijn gesproken, en ik heb een internationale meta-analyse uitgevoerd,’ legt ze uit. ‘Mentale gezondheid is in mijn onderzoeken gemeten aan de hand van de SCL27, een gebruiksvriendelijke, psychische klachtenlijst die jongeren thuis konden invullen.’
Gemêleerd beeld
Een van de resultaten uit het onderzoek springt meteen in het oog: zo slecht ging het helemaal niet met de mentale gezondheid van jongeren. Dat lijkt een conclusie die toch bepaald niet overeenkomt met de publieke opinie van de afgelopen jaren. ‘Toen ik aan dit onderzoek begon had ik ook verwacht dat zo’n ingrijpende gebeurtenis meer effect zou hebben, maar in mijn onderzoeken heb ik dat niet gevonden,’ vertelt Koning. ‘Ook uit andere internationale studies komt eigenlijk een heel gemêleerd beeld. Met sommige jongeren ging het slechter, maar met anderen juist beter. Bijvoorbeeld in het geval van jongeren met sociale angst: die hoefde nu niet meer verplicht naar school, of naar die stomme verjaardag. Zij konden gewoon lekker in hun eigen bubbeltje blijven en hadden daardoor minder klachten.’
Koning benadrukt dat er wel degelijk delen van de jongere populatie zijn die gebukt gingen onder de lockdowns, maar denkt dat het algemene beeld minder negatief is dan voorheen werd gedacht. ‘Sommige jongeren hebben echt wel klappen gekregen tijdens de pandemie, maar er zijn er ook een hoop geweest die geen negatieve effecten hebben ervaren. Tijdens de lockdown werd het een hot topic om het over mentale gezondheid te hebben, jongeren benoemen het makkelijker als ze zich depressief voelen, terwijl daar eerder niet zo open over werd gesproken. Maar hoewel dat zeker een mooi effect is geweest, betekent dit niet direct dat er ook echt een toename is in het aantal klachten. Dat iemand zich een dag of een week ‘depressief’ voelt, betekent niet direct dat diegene ook echt een klinische depressie heeft.’
Maar dat er tijdens de lockdowns te véél rekening zou zijn gehouden met de behoeftes van jongeren, zo ver wil Koning niet gaan. ‘Sommige jongeren hebben een studieachterstand opgelopen doordat ze langere tijd niet naar school konden, ik vraag me af of dat nodig was. Het Outbreak Management Team bestond vooral in die eerste periode voornamelijk uit virologen, terwijl sommige besluiten misschien beter op een multidisciplinaire manier afgewogen hadden kunnen worden, bijvoorbeeld door ook economen en psychologen in te zetten.’
Buffers
Dat het met een groot deel van de jongeren op mentaal vlak ondanks alles lang zo slecht niet ging, kan volgens Koning voornamelijk worden verklaard door twee belangrijke buffers: veerkracht en de aanwezigheid van een natuurlijke mentor. ‘Een hoge veerkracht bestaat uit je eigen vaardigheden, een sociaal netwerk, en een gemeenschapsgevoel. De jongeren in mijn sample scoorden op die factoren vrij hoog, en dat heeft dus een positieve invloed op hun mentale gezondheid,’ aldus Koning ‘Ook de aanwezigheid van een natuurlijke mentor, dus een volwassen, meer ervaren persoon in je directe omgeving buiten je ouders, is erg belangrijk voor emotionele steun, raad en advies. Denk aan een oom of tante, een sportcoach of een pastoor van de kerk. Dergelijke steunfiguren laten een heel duidelijk positief effect zien.’
Naomi Koning promoveert op 5 maart om 16:00 uur in de Agenietenkapel op het proefschrift: ‘Improvise, Adapt, Overcome? The Mental Health and Compliance of Youth During the COVID-19 Pandemic.’ Promotoren zijn prof. dr. G.J.J.M. Stams en prof. dr. A. Popma. De verdediging van het proefschrift kan hier live worden gevolgd.
Toch is volgens Koning misschien wel de belangrijkste les om uit haar onderzoek te trekken, dat we jongeren vooral niet over één kam moeten scheren. ‘Veel van de jongeren uit mijn onderzoek hielden zich heel netjes aan de maatregelen tijdens de lockdown, terwijl zij juist vaak werden weggezet als feestende regelbrekers. Veel van hen voelden een sterk verantwoordelijkheidsgevoel richting de kwetsbare mensen in de samenleving. Die paar negatieve uitschieters hoeven we dus echt niet altijd maar onder een vergrootglas te leggen. Het was allemaal echt niet zo negatief.’