Van ‘waarom draait de aarde rond’ tot ‘laten slangen ook windjes’: ruim twintig jaar lang kwamen UvA-wetenschappers naar wetenschapsmuseum Nemo om een kindervraag te beantwoorden. Vanwege teruglopende bezoekersaantallen vond afgelopen zondag de laatste kinderlezing plaats.
‘Wie houdt er van chocolade?’ Zo’n veertig handen schieten de lucht in als UvA-natuurkundige Corentin Coulais de vraag stelt. Het is zondagochtend en in een klein theaterzaaltje in wetenschapsmuseum Nemo zitten kinderen van de basisschoolleeftijd met hun ouders om te leren hoe je de lekkerste chocolade maakt.
Na de vraag: ‘Waarom vinden we chocolade eigenlijk lekker?’ blijft het even stil. ‘Cacao’, zegt een kind. Een jongen vertelt over hoe de cacaoboon er van binnen uitziet. Een meisje wil weten: ‘Waarom staat daar een 3D-printer?’ De vraag lijkt off-topic, maar heeft alles te maken met de lezing van Coulais: lekkere chocolade hangt namelijk ook af van de structuur. Die kun je bros of compact maken, demonstreert Coulais met houten speelgoedblokjes van het merk Kapla, in de allerlaatste kinderlezing.
Want na ruim tweehonderd kinderlezingen is de koek op en werken de UvA en Nemo verder aan een nieuw format. Wat hebben deze honderden lezingen opgeleverd en waarom werden ze in het leven geroepen?
Eerste kinderlezing
De eerste kinderlezing werd gehouden in 2001, honderd jaar nadat de Nobelprijs voor het eerst werd uitgereikt en UvA-hoogleraar Jacobus Van ’t Hoff-jaar er een kreeg. Om dat te herdenken startten Nemo en de UvA een samenwerking, geïnspireerd op de Christmas Lectures van de BBC, waar wetenschappers natuurwetenschappelijke vragen van kinderen beantwoorden, geïllustreerd met proefjes.
Dat bleek een succes en vanaf 2003 werd de kinderlezing tien keer per jaar gehouden. Het concept is al die jaren ongewijzigd gebleven. Wel veranderde de locatie: van een workshopruimte verplaatste de lezing naar de grote theaterzaal met ruimte voor tachtig kinderen. Daarna naar een kleinere theaterzaal en werd de lezing twee keer op een dag gehouden. Ook was er in de beginjaren een convenant met Het Parool, en verscheen standaard een verslag van de kinderlezing in de krant.
‘We hebben met de kinderlezing altijd beoogd om wetenschap laagdrempeliger en inclusiever te maken,’ vertelt Bart Groeneveld, communicatieadviseur bij FNWI. ‘Er is een tijd geweest dat de eerste lezing standaard vol zat met kinderen van de MuseumJeugdUniversiteit (MJU) en de Weekendscholen.’
‘Dit is wat er ontbreekt in het onderwijs,’ zegt de moeder van Louise (7), vaste gast bij de kinderlezing. ‘Zeker voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Het geeft verdieping en ze zien het hele plaatje, van de wetenschapper zelf tot de apparatuur waar hij mee werkt, en dus gaat het leven. Daarnaast komen alle leerstijlen aan bod: slides, plaatjes, interactie, humor, quizjes. Het roept vragen op bij kinderen.’
Of Louise (7) de kinderlezing gaat missen? ‘Weet ik niet,’ zegt Louise naar alle eerlijkheid. ‘Misschien wel.’ Er is in ieder geval veel blijven hangen. Zo vertelt ze over ChatGPT, het onderwerp van de vorige lezing, waar ze leerde dat algoritmes ook fouten maken. En over dromen, dat sommige mensen hun dromen onthouden en anderen niet.
(Tekst gaat verder onder de afbeelding.)
Ook steken niet alleen de kinderen er wat van op, dat geldt ook voor de wetenschappers. Ruim tweehonderd UvA-wetenschappers gaven al eens de kinderlezing en dat vond bijna iedereen spannend, zo ook natuurkundige Coulais. ‘Ik heb zelf kinderen en weet hoe moeilijk het is om wetenschap voor hen begrijpelijk te maken.’ Achteraf gaat het wapenfeit vaak gepaard met enige trots, en hangen de wetenschappers de jaarprogrammering van de Nemo kinderlezing maar al te graag op hun deur.
Vogelzand tellen
‘De kinderlezing was echt altijd een feest,’ herinnert UvA-gastonderzoeker Rooske Franse zich, die vanaf het begin meewerkte vanuit Nemo bij de kinderlezing. ‘Op alle vlakken. Het begon al met het gesprek met de wetenschapper over de kindervraag. En dan kwam de vertaalslag naar het kind, hoe kunnen we de kinderen echt mee laten denken en welke experimentjes bedenken we daarbij?’
Daarbij was geen onderwerp te abstract. Met de lezing ‘Hoever kun je tellen?’ van Robbert Dijkgraaf was de uitdaging om ‘hele grote getallen’ te visualiseren. Franse: ‘Toen hebben we glazen bakken gevuld met knikkers, hagelslagjes en uiteindelijk vogelzand. Maar het blijft natuurlijk wetenschap: dus we hebben toen het aantal korreltjes in een vierkante centimeter vogelzand zitten tellen om een schatting te kunnen maken van hoeveel korreltjes er in de bak zaten.’
Ook de lezing over chocolade ging niet over één nacht ijs. Ook de hulp van het Technology Centrum (TC) van de UvA werd ingeschakeld om ingenieuze structuren te maken voor de kinderen met de 3D-printer en eetbare varianten van chocolade. Die mogen de kinderen proeven en vergelijken met een ‘gewoon’ stukje chocolade. ‘De brosse chocola was veel zachter en smeuïger,’ vertelt Julian (11). Hij is voor het eerst bij de kinderlezing met zijn vader. Ze houden allebei van chocolade en kwamen om die reden naar Nemo.
Teruglopende bezoekersaantallen
De afgelopen jaren liepen de bezoekersaantallen van de kinderlezing terug. Er waren lezingen bij waar slechts tien kinderen in de zaal zaten. De coronapandemie hielp daar niet bij. Dat was een zware periode voor Nemo dat voor tachtig procent van de inkomsten afhankelijk is van bezoekers en evenementen. Vorig jaar stopte ook de MuseumJeugdUniversiteit (MJU) met deelname en kwamen de kinderen niet langer naar de lezingen. En dus rees de vraag: hoe lang is de kinderlezing in deze vorm houdbaar?
Niet alleen de bezoekersaantallen speelden mee in die afweging, ook de voorbereidingstijd van de lezing die vaak maar éénmalig wordt gehouden en vaak los staat van de programmering van Nemo. Daarom werken de UvA en Nemo aan een nieuw format, een groter evenement dat een paar keer per jaar rond een actueel thema georganiseerd zal worden en online en offline gepromoot zal worden.
‘We denken dat zo’n evenement meer uitstraling kan hebben,’ zegt Annemarie van Eekeren, hoofd presentatie en collectie bij Nemo, ‘en dat we daarmee een groter bereik krijgen.’ Vanaf juni zal dat van start gaan, wanneer het groene dak van Nemo opent. Rondom een thema zoals biodiversiteit zullen dan meerdere workshops, activiteiten en lezingen georganiseerd worden. ‘De interactie tussen kinderen en wetenschapper moet er wel inzitten,’ zegt Van Eekeren. ‘Maar daarna kun je bijvoorbeeld ook een speurtocht doen over het nieuwe dak van Nemo.’