Wetenschappers worden vaak bedreigd. Maar welke mensen gaan er schuil achter die bedreigingen? UvA-wetenschappers publiceren daar het eerste onderzoek over. ‘Vaak zijn de bedreigers mensen die wetenschappers als incompetent en corrupt beschouwen en hun werk als bedreigend ervaren.’
Toen viroloog Marion Koopmans in coronatijd een museum bezocht werd ze overweldigd door een schreeuwende menigte die haar lastigviel en op de ramen bleef bonzen toen de beveiliging de deuren sloot. Als publiek figuur werd Koopmans in de coronapandemie overladen door dreigementen van corona-ontkenners.
Koopmans was niet de enige wetenschapper die met dreigementen te maken kreeg. De veiligheid van wetenschappers wereldwijd staat onder druk. Een onderzoeksrapport dat vorig jaar verscheen liet zien dat onderzoekers wereldwijd te maken krijgen met bedreiging op sociale media, sociale onveiligheid, seksuele intimidatie en fysiek geweld.
Wat mensen ertoe aanzet om wetenschappers te bedreigen, daar is nog weinig over bekend. UvA-onderzoekers onderzochten welke wereldbeelden, kans op radicalisering en persoonlijkheidskenmerken daaraan ten grondslag liggen. Afgelopen week werd dat onderzoek uitgegeven door vakblad Scientific Reports. Vijf vragen aan promovendus Vukašin Gligorić, eerste auteur van de studie.
Hoe vaak worden wetenschappers bedreigd?
‘Aantallen daarover hebben we niet. Al komt het veel voor, ik zie het ook gebeuren in mijn omgeving. Ook weten we dat het vaker voorkomt bij gepolariseerde onderwerpen zoals klimaatverandering en corona. Zo kreeg 38 procent van de wetenschappers die onderzoek deden naar Covid-19 met bedreigingen te maken. Dat gaat van ongewenste e-mails tot doodsbedreigingen. En van doxing, het publiek verspreiden van persoonlijke informatie zoals adresgegevens, tot wetenschappers thuis opzoeken en lastigvallen.’
Er is één remedie voor wetenschapssceptici, en dat is wetenschap persoonlijk maken, concludeert UvA-promovendus Bojana Većkalov die op 23 januari promoveert in de psychologie. Daarmee toont ze aan dat vertrouwen in wetenschap niet alleen verklaard kan worden door politieke overwegingen maar dat psychologische factoren ook meespelen.
‘Het vertrouwen in wetenschap heeft te maken met psychologische afstand,’ zegt Većkalov. ‘Hoe verder weg wetenschap voelt, hoe minder vertrouwen mensen doorgaans hebben. Door wetenschap te presenteren als iets dat wordt uitgevoerd door wetenschappers in de buurt, die zeker zijn van de relevantie voor de praktijk en bereid zijn om in gesprek te gaan met het publiek, verlaagt wantrouwen in alle domeinen.’
‘Bedreigingen aan het adres van wetenschappers piekten tijdens corona. De restricties hadden tot gevolg dat veel mensen zich gefrustreerd en bedreigd voelden, en dat – blijkt uit ons onderzoek – zet ook weer aan tot het bedreigen van wetenschappers. Toch was er naar ons weten nog geen enkel onderzoek gedaan naar wie die mensen waren.’
Wat is de motivatie om wetenschappers te bedreigen?
‘Die bestaat uit twee factoren: wetenschapscynisme en de ervaren dreiging. Wetenschapscynisme houdt in dat je denkt dat wetenschappers incompetent en corrupt zijn, dat ze samenwerken met grote bedrijven en handelen vanuit hun eigen belangen.’
‘Daarnaast ervaren mensen zelf ook een dreiging door het werk dat wetenschappers doen. Als wetenschappers publiceren over klimaatverandering, zijn mensen bang dat ze hun baan zullen verliezen en hun levens moeten aanpassen. Die dreiging is deels symbolisch, mensen hebben het idee dat wetenschappers hun vrijheid inperken: of je niet langer uit papieren bekers mag drinken of mag barbecueën, mensen voelen zich erdoor bedreigd.’
Hoe ziet de stereotype persoon die wetenschappers bedreigt eruit?
‘Ten eerste is het belangrijk om te zeggen dat, van de 750 willekeurige Amerikaanse burgers die deelnamen aan ons onderzoek, slechts een heel klein deel het lastigvallen van wetenschappers goedkeurde. Dat was echt een uitzondering.’
‘Van die kleine groep hebben we het volgende beeld gekregen. Een persoon met een rechtspolitieke insteek, die, belangrijker nog, de perceptie heeft dat wetenschappers corrupt en incompetent zijn en zich bedreigd voelen door het werk van wetenschappers. Voeg je daar persoonlijkheidskenmerken aan toe zoals psychopathie en narcisme, dan is dat soms voldoende om over te gaan tot het bedreigen van wetenschappers. Waarschijnlijk zijn er nog meer kenmerken, maar die hebben wij niet onderzocht.’
Ben je gerustgesteld door dat resultaat?
‘Het is fijn om te zien dat de meeste mensen intimidatie van wetenschappers niet goedkeuren, dus in die zin wel ja. En we hebben factoren in kaart kunnen brengen die bijdragen aan intimidatie en een beeld neer kunnen zetten van de mensen die dit doen.’
Wat kunnen we met de resultaten?
‘Dat wordt al snel ethische problematisch, want je kunt deze mensen niet gaan labelen en opsporen. Daarnaast, is het nog niet zo eenvoudig om deze mensen wél weer vertrouwen in de wetenschap te laten krijgen. Er zijn ook problemen in de wetenschap, zoals de replicatiecrisis, je moet de wetenschap dus ook niet blind vertrouwen. Dus het is best complex om uit te leggen.’
‘Toch denk ik dat een van de coole dingen die we moeten doen is om in gesprek te gaan met de antiwetenschap community en hun te vragen naar hun problemen en zorgen. Of om een kwalitatief onderzoek te doen om te kijken of er nog andere factoren zijn die bijdragen aan het bedreigen van wetenschappers, om een gedetailleerder beeld te krijgen.’