Hoe maakten monsters in horrorfilms als Jaws plaats voor een meer onzichtbaar psychologisch monster, zoals in The Substance? Dat is wat UvA-promovendus Alvaro Lopez onderzocht. Een gesprek ter gelegenheid van Halloween. ‘Horrorfilms van nu dwingen het publiek na te denken over hun eigen identiteit en angsten.’
Terwijl de acteurs van Walibi Fright Nights hun wonden likken en themapark de Efteling zich schrap zet voor de opening van het nieuwe spookslot Danse Macabre, zet UvA-promovendus Alvaro Lopez de laatste holle pompoentjes klaar in zijn huis. Alleen een goede horrorfilm ontbreekt nog op de vooravond van Halloween. ‘Op de een of andere manier worden we aangetrokken tot onze grootste angsten. Daarom vinden we Halloween zo’n leuk feest en doet het horrorgenre het zo goed,’ zegt Lopez. De promovendus zag de afgelopen jaren filmproducties van het horrorgenre floreren. Hij onderzocht de ‘monstrositeit’ in Europese, Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse horrorfilms voor zijn promotieonderzoek. ‘Van horror wordt vaak gezegd dat het niet boeiend of intellectueel genoeg zou zijn, terwijl het een van de meest populaire genres is wereldwijd.’
Wat is horror?
Wat horror, horror maakt, staat al decennia ter discussie in de filmwetenschappen, zegt Lopez. Het genre laat zich erg moeilijk vangen. Voor zijn onderzoek hield hij vast aan de definitie van de filmwetenschapper Linda Williams, bekend van haar werk rondom horror en pornografie in de jaren negentig. ‘Men noemde haar ook wel de pornowetenschapper, wat haar werk over horror overschaduwde,’ zegt Lopez. ‘Horror is volgens haar een van de drie bodygenres, waar porno en melodrama ook onder vallen. Het zijn genres die een instinctieve, fysieke reactie teweegbrengen aan de hand van beelden. Waar porno zorgt voor opwinding, roept horror angst en afschuw op, met rillingen, spanning of walging tot gevolg.’
Lopez keek voor zijn promotieonderzoek honderden horrorfilms, waaronder The Shining, The Silence of the Lambs en The Substance. ‘Na vier jaar non-stop horrorfilms kijken, kan ik niet meer zeggen dat ik van horror in het algemeen houd,’ zegt Lopez lachend. ‘Er was een periode waarin ik tien tot vijftien films per week keek. Daar zaten veel slechte horrorfilms tussen.’ De filmwetenschapper analyseerde horrorfilms en recensies van filmcritici op maatschappelijke en culturele angsten die te maken hebben met globalisering, macht, gender en seksualiteit. Daarnaast probeerde hij de sociaal-culturele context waarin de films zijn gemaakt te duiden: ‘Een horrorfilm gemaakt in Bolivia voor een Latijns-Amerikaans publiek speelt in op heel andere angsten dan wij hier in West-Europa hebben.’
Monstrositeit
Met de titel van zijn dissertatie, Am I a Monster?, probeert Lopez de lezer al te hinten naar de conclusies van zijn onderzoek. ‘Vroeger waren monsters vaak onbegrijpelijke, irrationele wezens die symboliseerden wat de maatschappij vreesde, een duistere kracht in de belichaming van bijvoorbeeld zombies – zoals in Night of the Living Dead – of een haai – zoals in Jaws. Tegenwoordig is ‘het monster’ veel vaker ambigu,’ zegt Lopez. ‘Ze worden gepresenteerd als complexe figuren met diepere motivaties en emoties, zoals bijvoorbeeld te zien is in de succesvolle horrorserie Monsters: The Lyle and Erik Menendez Story, over twee broers die hun ouders vermoorden. In die serie worden ze niet alleen als een onmenselijk monster afgebeeld, maar ook als een product van hun omgeving en psychologische trauma’s – een veelvoorkomend thema in films en series. Dat zien we bijvoorbeeld ook terug in meer thrillerachtige films zoals Joker. Hierdoor verliezen monsters hun absolute angstaanjagende karakter en worden ze menselijker, waardoor we ons erin kunnen herkennen. Je gaat je afvragen: is er misschien iets mis met mij? Ben ik een monster? Horrorfilms dwingen in die zin steeds vaker het publiek na te denken over hun eigen identiteit en angsten.’
Het einde van het “queer monster”
Dat komt mede doordat ‘monstrositeit’ in de loop der tijd het monster heeft verlaten, vertelt Lopez. ‘Neem The Silence of the Lambs, de laatste grote film die openlijk transfobisch was. Tot aan de jaren negentig werden monsters gebruikt om maatschappelijke angsten rond bijvoorbeeld homoseksualiteit en gender weer te geven. In deze horrorfilm fileerde seriemoordenaar Buffalo Bill vrouwen met overgewicht om vervolgens hun huid te gebruiken en zich tot vrouw te transformeren. In de filmwetenschappen wordt hij ook wel het “queer monster” genoemd; het monster stond symbool voor alles wat niet paste in de normatieve sociale en culturele structuren en diende als een fantasiefiguur die angst en afkeer opriep tegenover niet-normatieve seksualiteit en gender.’
Inmiddels is de queer identiteit door de jaren heen genormaliseerd, ziet Lopez. ‘Althans, dat denken we. Maar seksisme, homofobie en transfobie zijn nog steeds alledaags. Het horrorgenre staat hierdoor voor een probleem: het “queer monster”, om bij het voorbeeld te blijven, is op zichzelf niet meer interessant genoeg voor het publiek, “It doesn’t sell anymore”, om in Hollywoodtermen te spreken. Dus moet het genre op zoek naar andere manieren om deze thema’s aan de kaak te stellen. Daardoor is horror continu onderhevig aan verandering.’
Om dat verder te illustreren haalt Lopez The substance aan, die nu in de bioscoop draait. ‘De boodschap van deze film blijft vaag en het monster is niet langer een duidelijke bron van angst. Regisseurs haalden de meest groteske en absurde elementen uit de kast om het publiek angst aan te jagen – van bloedkanonnen tot sterk overdreven dysmorfie. Kijkers worden achtergelaten met het gevoel: Waar heb ik in vredesnaam naar zitten kijken? En dat is logisch. De film speelt met de grenzen tussen realiteit en fantasie en roept vragen op over identiteit, menselijkheid en de sociale druk waarmee mensen geconfronteerd worden, vooral binnen de context van Hollywood en schoonheidsnormen. Ik wil niet te veel verklappen, maar heb je de film nog niet gezien? Ga erheen. Heb je hem wel al gezien? Kijk hem nog eens!’
Ongemak
Volgens Lopez zijn horrorfilms enorm relevant om veranderingen in samenleving en culturen te analyseren. ‘Als we naar een politiek drama of een komedie kijken, worden soms veel hedendaagse problemen gemaskeerd. Horrorfilms komen daar niet meer weg, ze confronteren ons met wat we niet leuk vinden,’ zegt hij. ‘Dat zien we ook bijvoorbeeld terug in The Substance, waarin gespeeld wordt met het thema seksisme. Of het goed of slecht is, maakt niet zo veel uit; het geeft mensen een gevoel van ongemak. En waarom vinden mensen dat leuk? Omdat we dat ongemak nodig hebben. We willen misschien niet onder ogen zien waarmee we bewust of onbewust worstelen: politieke, economische, klimaat-, gezondheids- en identiteitscrises. De manier waarop horrorfilms deze thema’s soms benaderen, helpt ons om met dat ongemak om te gaan.’
Lopez moedigt daarom iedereen aan om Halloween te vieren. ‘Doe mee aan spooky season, ga horrorfilms kijken op Imagine Festival in Amsterdam of organiseer zelf een Halloweenfeest. Nu de nachten langer worden, zouden er meer van dit soort leuke feesten moeten zijn. We zijn soms zo angstig dat de overstap naar de andere kant, je monsterlijke kant, soms goed kan zijn. Je ziet het vooral bij kinderen: ze vinden het leuk om eng en machtig te zijn – trick or treat –, want het is ook leuk. Dus wees voor een keer het monster, kom uit je patronen – unleash the beast.’