Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
‘Alles wat bij ziektes helpt, helpt niet tegen angststoornissen’
Foto: Privéarchief Neeltje Batelaan
wetenschap

‘Alles wat bij ziektes helpt, helpt niet tegen angststoornissen’

Sija van den Beukel Sija van den Beukel,
5 september 2024 - 09:44

Het percentage Nederlanders met een angststoornis neemt de afgelopen jaren toe: inmiddels kampt 15 procent van de volwassenen ermee. Hoe ontstaat een angststoornis? En wat kunnen we ertegen doen? Daarover spreekt Neeltje Batelaan, hoogleraar psychiatrie bij Amsterdam UMC donderdag 5 september haar oratie uit.

Hoe komt het dat het aantal volwassenen met een angststoornis toeneemt?

‘Dat is een goede vraag en dat weten we nog niet. Er zijn een aantal risicofactoren voor angststoornissen zoals armoede en laaggeschooldheid. Dus als die toenemen in de samenleving is het niet verwonderlijk als de angststoornissen volgen. Ook kan het zijn dat bepaalde risicofactoren zwaarder zijn gaan wegen, bijvoorbeeld dat het in deze tijd erger is om weinig geld te hebben dan twintig jaar geleden. Een promovendus is nu bezig om daar een antwoord op te vinden.’

 

‘Wel is het zo dat de angststoornissen inderdaad zijn toegenomen en dan met name in de jongste leeftijdsgroep van 18-35 jaar. De aantallen komen namelijk van de Nemesis-studie, een onderzoek waarmee het Trimbos Instituut grofweg elke tien jaar de psychische gezondheid van volwassen Nederlanders meet.’

Neeltje Batelaan
Foto: Privéarchief Neeltje Batelaan
Neeltje Batelaan

Is een angststoornis iets dat gemakkelijk ontstaat in de studententijd?

‘Ja, driekwart van de mensen met angststoornissen heeft die voor het 25ste levensjaar. De studententijd is een kwetsbare levensfase, een paniekstoornis ontstaat bijvoorbeeld heel vaak in de studietijd. Je gaat naar een nieuwe stad met een nieuwe studie, een nieuw huis en maakt nieuwe vrienden. Dat zijn heel veel stressfactoren tegelijkertijd. En als je kwetsbaar bent voor angst, dan kan angst in zo’n periode oppoppen. Het type angst hoeft niet persé gerelateerd te zijn aan wat je op dat moment meemaakt. Als je gevoelig bent om door je rug te gaan, dan gebeurt dat ook juist op stressvolle momenten.’

 

Wat kenmerkt iemand met een angststoornis?

‘Vaak denken mensen dat iemand met een angststoornis de hele dag door angstig is, dat is niet zo. Wel is het zo dat ze heel snel gevaar zien, in de hersenen gaan voortdurend alarmbellen af. Ze overschatten het risico dat er iets naars gebeurt en ook de gevolgen ervan. Iemand die gevaar ziet, gaat situaties vermijden. Logisch, want als je hoogtevrees hebt ga je ook geen vakantie boeken in de Alpen. Maar die vermijding werkt bij angst als een olievlek: je gaat steeds meer vermijden en dan wordt je leven steeds beperkter.’

 

Hoe ontstaat een angststoornis?

‘Dat is toch echt een complex samenspel van allerlei factoren. Er is een genetische component: een kind van ouders met psychische problemen heeft een verhoogd risico. Ook aangeleerd gedrag speelt een rol: als een ouder een angst heel erg voorleeft, dan nemen jonge kinderen dat over. Ook persoonlijkheidskenmerken spelen een rol. Daarnaast kan een angststoornis ontstaan door vroegkinderlijk trauma, waarbij een jong kind mishandeling, verwaarlozing of geweld in een gezin heeft meegemaakt.’

 

‘Soms is er een trigger voor een angststoornis, zoals een nieuwe baan, maar veel vaker is het een sluipender, geleidelijk proces. Als je steeds meer aanwent om met angst te reageren, dan slijt die reactie een patroon in je hersenen. Dat inslijten moet je bij angst zien te voorkomen. Want als het eenmaal is ingesleten, dan wordt het steeds hardnekkiger. Ik denk dat dat heel erg onderschat is.’

 

‘Als je boodschappen gaat doen voor iemand met een angststoornis ga je de vermijding helpen’

Wat kun je doen om een angststoornis te voorkomen?

‘Ik denk dat het heel belangrijk is dat we erkennen dat angst weliswaar een normale emotie is maar dat het ook uit de hand kan lopen. Daarom pleit ik ervoor dat er in de samenleving meer kennis en expertise komt over angst. Want alles wat bij andere ziektes wel helpt, is bij angst verkeerd. Zo kun je iemand met een gebroken been helpen door aan te bieden naar de supermarkt te gaan. Maar bij angst ga je dan de vermijding helpen. Dan durft de persoon binnenkort ook niet meer naar het winkeltje op de hoek of naar de brievenbus. Ook geruststelling helpt vaak averechts. Beter kun je mensen aanmoedigen de angst te verdragen, zodat ze merken dat het vanzelf weer over gaat.’

 

‘Daar is ook de therapie grotendeels op gebaseerd. Wanneer je je blootstelt aan je angsten merk je dat de ramp waar je bang voor was uitblijft. Je alarmbellen gaan aanvankelijk nog wel af, maar je kunt aanleren dat je daar geen consequenties aan hoeft te verbinden. Op die manier neemt je angst af, en gaan de alarmbellen dus ook minder vaak af. Dat stramien moeten we eigenlijk vertalen naar een soort therapie-light. Als we zorgen dat er in de samenleving meer kennis en expertise is, dan kunnen we – als ouders, vrienden, huisartsen of collega’s op het werk – heel laagdrempelig elkaar een beetje scherp houden en iemand aanmoedigen om niet in de vermijding te gaan hangen. Net als je tegen een vriend of vriendin kunt zeggen: moet je niet eens gaan sporten.’

 

Neeltje Batelaan spreekt donderdag 5 september om 15:45 uur haar oratie Angstgerelateerde stoornissen: van aard naar aanpak uit in het hoofdgebouw van de VU op de Boelelaan. De oratie is vrij toegankelijk.

website loading