ACTA is een van de weinige tandartsopleidingen die studenten leert om te gaan met angstige patiënten in de tandartsstoel. Dat is het werk van ‘angsttandarts’ en psycholoog Ad de Jongh die zijn carrière wijdde aan een menselijkere tandartspraktijk. Aanstaande donderdag neemt hij afscheid aan de UvA.
Waarom zijn mensen bang voor de tandarts?
‘De beste verklaring is machteloosheid. Bij de tandarts lig je achterover in de behandelstoel en ben je overgeleverd aan de tandarts. Veel mensen hebben al eens een situatie meegemaakt in hun leven waarin ze machteloos waren, in het ergste geval bijvoorbeeld seksueel misbruik. Tijdens het tandartsbezoek kunnen die herinneringen en gevoelens weer naar boven komen.’
‘Maar ook de schooltandarts in de jaren zestig en zeventig heeft weinig goeds gedaan. Dat was een soort laboratoriumsituatie om bij kinderen angst te induceren: de three pathways of fear kwamen allemaal aan bod. Ten eerste de directe confrontatie met een traumatische ervaring. In de jaren zestig hadden kinderen op school gemiddeld zo’n vijftien gaatjes – er was cola en chocolade geïntroduceerd na de Tweede Wereldoorlog en niemand had nog geleerd om goed voor je gebit te zorgen – en voor verdovingen was weinig tijd. Ook zat je vaak met z’n drieën in de bus toe te kijken wat de andere kinderen ondergingen, ook een route naar angst, modelleren genoemd. Tenslotte was er op het schoolplein veel desinformatie, kinderen overdrijven vaak wanneer ze de verhalen doorvertellen.’
‘Tenslotte brengt angst voor de tandarts je in een vicieuze cirkel. Als je bang bent voor honden of liften, vermijd je die. Maar als je de tandarts vermijdt wordt het probleem groter en de drempel om hulp te zoeken steeds hoger.’
2018 Honorary Professor aan Queen’s University, Belfast
2017 Honorary Professor van de School of Psychology, University of Worcester
2015 Directeur wetenschappelijk onderzoek van GGZ-instelling Psychotrauma Expertise Centrum (PSYTREC), Bilthoven.
2011 Honorary Professor van de School of Health Sciences, Salford University, Manchester
2003 Bijzonder hoogleraar angst- en gedragsstoornissen in de tandheelkundige praktijk, bij ACTA, ingesteld door Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT)
1999 Directeur Centrum voor Psychotherapie en Psychotrauma (CPP), expertisecentrum op het gebied van Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) de behandelmethode die De Jongh in 1993 voor het eerst in Nederland introduceerde.
1995 Promotie aan de UvA op proefschrift Dental Anxiety: A cognitive perspective
1991 Cum laude afgestudeerd in de klinische psychologie aan de UvA
1986 – 2001 Werkzaam als (angst)tandarts in gezondsheidsscentrum ‘De Witte Jas’ (Amsterdam) en ‘De Tandhof’ (Delft)
1985 Afgestudeerd als tandarts aan de UvA
Wanneer werd angst voor de tandarts als probleem erkend?
‘Dat is geleidelijk gegaan. In 1993 werd de documentaire Kiezen tussen angst en pijn uitgezonden op de Nederlandse televisie, die ging over de tandartspraktijk waarin ik als angsttandarts werkte. In die documentaire vertelden patiënten over hoe tandartsangst hun leven ruïneerde. Toen voelden mensen zich voor het eerst gehoord. Daarvoor was angst voor de tandarts een taboe, terwijl het de meest voorkomende angst is in Nederland, 4 procent heeft een tandartsfobie, een kwart zegt er bang voor te zijn en 80 procent van de patiënten heeft daadwerkelijk angstgevoelens tijdens de behandeling. Er waren in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw wel al centra waar mensen zich konden laten behandelen met lachgas of hypnose, maar het onderzoek werd nog voornamelijk gedaan vanuit medische hoek, door tandartsen en anesthesisten, niet vanuit de psychologie.’
Waarom wilde u, toen u afgestudeerde als tandarts, nog psychologie gaan studeren?
‘Dat kwam door het laatste college bij tandheelkunde waarin een tandarts gespecialiseerd in hypnose werd uitgenodigd, vooral ter vermaak. Hij deed spectaculaire dingen: bracht mensen in trance en liet zien hoe hij een wond kon laten stoppen met bloeden. Daar werd ik heel enthousiast van, ik volgde ook een goochelcursus en het leek me te gek om in de tandartspraktijk ook een soort van te kunnen goochelen met als doel mensen beter te kunnen behandelen, en kreeg zo ook interesse in de psychologie.’
‘Na mijn afstuderen ben ik een tandartspraktijk begonnen in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt bij gezondheidscentrum De Witte Jas die werd opgericht vanuit de kraakbeweging. We hebben toen een oude schooltandartsbus uit Haarlem overgenomen voor 1500 gulden. Daarin behandelden we mensen met angst voor de tandarts en vluchtelingen voor 25 gulden per uur en pasten we ook hypnosetechnieken toe.’
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
En werkte dat, hypnose?
‘Ja, zeker als je er gevoelig voor bent. In de jaren tachtig was de vereniging voor hypnotherapie nog een van de grootste psychotherapieverenigingen in Nederland. Nu is het niet meer zo populair en heeft de cognitieve gedragstherapie het overgenomen. Op die lijn heb ik met het wetenschappelijk onderzoek dat ik ging doen, zelf ook altijd gezeten: hoe haal je de negatieve beelden en gedachten uit de hoofden van angstige mensen?’
Hoe help je iemand van angst af?
‘Iedereen die bang is heeft een rampfantasie. Daar kom je vanaf door te ervaren dat de ramp zich niet voordoet als je het gaat testen: “Eerst doen en dan durven”, dat is eigenlijk mijn lijfspreuk. Als je gaat praten, kan het eindeloos duren voordat iemand weer naar de tandarts durft. De patiënt direct blootstellen aan waar ze bang voor zijn blijkt het meest effectief.’
Bent u zelf bang voor de tandarts?
‘Nee. Wel heb ik vroeger pijnlijke tandartsbehandelingen ondergaan, maar daar heb ik van geleerd. Misschien dat het me daarom zo fascineert. De meest belangrijke truc is in feite geen flashforwards, of rampfantasieën te maken. Dat kan door het werkgeheugen van je hersenen doelbewust te belasten, een techniek die durfsporters zoals mensen die zonder zekering wolkenkrabbers beklimmen ook gebruiken. Dat kan je zelf doen door de omgeving heel bewust in je op te nemen of door een rekensom te maken in je hoofd zodat er geen ruimte meer is een rampfantasie toe te laten. Daar kun je je in trainen.’
Kan iedereen van zijn tandartsangst afkomen?
‘Natuurlijk, iedereen, maar daar heb je wel hulp voor nodig. Daarom hebben we sinds 2001 een postacademische opleiding Tandarts-angstbegeleiding in Nederland.’
Tegenwoordig worden ook studenten tandheelkunde opgeleid om met angst om te gaan, neemt daardoor ook het aantal mensen met tandartsangst af?
‘Dat zou je zeggen, de tandarts is minder de boeman, maar dat zien we nog niet terugkomen als we hier onderzoek naar doen. Ouders kunnen de angst voor de tandheelkundige behandeling gemakkelijk overdragen aan hun kinderen. Ook is er nog steeds veel desinformatie. Daarnaast heeft een kwart van de Nederlanders een psychische stoornis, die ook tot uiting kan komen in de tandartsstoel, want het blijft een kwetsbare positie.’
Welke patiënt is u het meest bijgebleven en waarom?
‘Een die ik nooit zal vergeten was een uitsmijter, een stoere vent, bij wie ik tijdens de behandeling nooit zomaar de tandartslamp aan mocht doen, iets wat voor een tandarts een automatisme is. Ik vroeg hem waar dit vandaan kwam en hij vertelde dat hij lange tijd in een jeugdinternaat had gezeten. ’s Nachts werd hij daar regelmatig verkracht door een hulpverlener die hem met een zaklamp in zijn gezicht scheen. Ik heb veel behandelingen bij hem uitgevoerd en dat is goed afgelopen.’
‘Ik heb hem toen uitgenodigd om over zijn ervaring te vertellen bij een angstpracticum op ACTA, studenten hingen aan zijn lippen. Het jaar daarna wilde ik hem opnieuw uitnodigen, maar vertelde hij dat er iets raars was gebeurd en dat hij misschien beter niet kon komen. Hij had een tandarts in Groningen bezocht, waar hij niet goed had uitgelegd wat hij had meegemaakt. De Groningse tandarts scheen met toen alsnog met een lamp in zijn gezicht: daarna wist hij het niet meer wat er precies gebeurde. Hij bleek te zijn bijgekomen in een portiek een stuk verderop, en had de tandarts een spreekwoordelijk kopje kleiner gemaakt.’
‘Ik heb hem toen juist gevraagd om te komen, want dat is precies wat ik studenten wil leren: als je als tandarts echt moeite doet om je patiënt te leren kennen en snapt welke wie er bij je in de stoel zit, kun je die ook beter en menselijker behandelen. En op welke manier onthoud je dat beter dan door zo’n verhaal.’
U heeft de psychologie in de tandartsenpraktijk gebracht, heeft u er vertrouwen in dat die kennis wordt doorgegeven?
‘Ja, en nee. Nog steeds is er, zoals ik ernaar kijk, in de tandartspraktijk te weinig aandacht voor de mens achter het gebit. Een voorbeeld. Voor de zomer moest ik een aantal examens afnemen bij tandartsstudenten die patiënten behandelden bij ACTA. In hun presentaties hadden ze het uitsluitend over tanden, het tandvlees en hun behandelplannen. Ik heb de studenten toen gevraagd: maar wie zat er eigenlijk in die stoel? Bij een van de patiënten was het gebit namelijk helemaal geruïneerd, een duidelijk geval van een ernstige cannabisverslaving, zag ik op de foto’s. De student had een uitgebreid behandelplan gemaakt met kronen en bruggen, maar hoe relevant is dat wanneer de patiënt dat toch niet kan betalen?’
‘Dertig jaar heb ik lesgegeven over angst en psychopathologie en studenten proberen bij te brengen hoe belangrijk het was om de patiënt te leren begrijpen, en dan kom je er vlak voor de zomer achter dat studenten iets heel anders leren van de docenten op de behandelzaal. Gelukkig werd ik uitgenodigd de zaaldocenten van ACTA hierover bij te spijkeren binnen de summerschool van ACTA . Ook zijn er inmiddels veranderingen doorgevoerd in het anamnese-protocol, waar “ervaart u stress?” vooralsnog de enige psychosociale vraag was die erin zat. Nu zijn er gelukkig ook vragen over bijvoorbeeld de culturele achtergrond van de patiënt, sommige culturen gaan namelijk anders om met tandheelkunde.’
‘En dan heb ik het alleen nog maar over ACTA, op veel andere tandheelkundefaculteiten is er waarschijnlijk nog minder aandacht voor de menselijke kant van tandheelkunde. Ik hoop dat de generatie na mij dit belangrijke onderwerp op de agenda zal weten te houden.’
Op 11 april om 16:30 spreekt Ad de Jongh zijn afscheidsrede uit in de Oude Lutherse Kerk.