Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Iridial (Unsplash)
wetenschap

De lente begint steeds vroeger, is dat een probleem?

Sija van den Beukel,
28 februari 2024 - 12:20

De lente in Nederland begint drie weken eerder dan honderd jaar geleden, aldus het KNMI. Wat zijn de gevolgen daarvan voor de natuur? En hoe ziet het Nederlands landschap er over pakweg honderd jaar uit? ‘De vraag blijft of dieren en planten de snelheid van een veranderd klimaat bij kunnen benen.’

Eind januari bloeide de sleedoorn al in park Frankendael in Amsterdam-Oost. Begin februari stonden ook de krokussen in bloei, net als de gele kornoelje, de wilde narcis, het speenkruid en het zomerklokje.

 

De natuur ontwaakt steeds eerder, maar zo vroeg als dit jaar kan UvA-bioloog Gerard Oostermeijer zich niet snel voor de geest halen. ‘Wel is het zo dat de natuur in de stad nóg eerder aan de lente begint dan daarbuiten, omdat het in de stad een paar graden warmer is en de soorten niet allemaal wild zijn.’

Foto: Gerard Oostermeijer
De wilde narcis in park Frankendael

Evolutie

Welke gevolgen heeft dat vroege ontluiken voor de natuur? In het nieuws gaat het vaak over de mismatch tussen de bloeiende planten en de insecten die pas later in het seizoen in actie komen. Ook dit jaar heeft Oostermeijer – op een verdwaalde wintervlinder en een enkele verkleumde hommelkoningin na – de insecten nog niet in actie gezien. Maar het verhaal over de mismatch ligt genuanceerder, volgens de bioloog, die onderzoek doet naar bedreigde en invasieve soorten.

 

‘Planten sterven niet zomaar uit wanneer bestuiving niet plaatsvindt. De meeste planten zoals de narcis bloeien jaar in, jaar uit en er hoeft maar één keer succesvol bestuiving plaats te vinden om zich voort te planten. Voor planten die maar één keer bloeien heeft de natuur in de evolutie allerlei uitwegen gevonden, door een zaadbank aan te leggen in de bodem of door zichzelf te bestuiven. Bovendien verandert de relatie tussen plant en insect voortdurend door evolutie, maar daar lees je in de media en ook in de wetenschappelijke literatuur vaak weinig van terug.’

 

Reisschema van de rosse grutto

Ook dieren reageren op de warme temperaturen. De blauwe reigers zijn al aan het nestelen en ook de ooievaars waren druk bezig, beschrijft Oostermeijer zijn bezoek aan Frankendael op dinsdagochtend. ‘Ik meende zelfs de halsbandparkieten bij de nestholtes in de weer te zien.’ Door de warme temperaturen ontwaakt ook de pad eerder uit zijn winterslaap. Een paar graden temperatuurstijging leiden ertoe dat de pad sneller gaat ademhalen, meer energie verbruikt en gewicht verliest, blijkt uit een recente Europese studie in pre-print.

‘Het reisschema van de twee gruttopopulaties zal vanaf 2030 synchroon gaat lopen waardoor de ondersoorten waarschijnlijk zullen verdwijnen’

Een steeds vroegere lente door klimaatverandering kan ook betekenen dat diersoorten verdwijnen. UvA-ecoloog Eldar Rakhimberdiev onderzocht dat voor twee ondersoorten van de rosse grutto, de Limosa lapponica taymyrensis en de Limosa lapponica yamalensis die hij met behulp van zenders volgde.

 

‘De lente in het Noordpoolgebied is maar kort,’ vertelt Rakhimberdiev, ‘daarom arriveert de rosse grutto enkele dagen voordat de sneeuw is gesmolten en legt hij zijn eieren. Als die uitkomen zijn insecten in overvloed aanwezig. Niet lang daarna wordt het zomer en verandert de natuur in een droge vlakte.’

 

Nu broedden de twee populaties nog op twee verschillen broedplaatsen in het noordpoolgebied, omdat het ijs daar op een ander moment smelt, maar dat staat de veranderen. Rakhimberdiev zag dat met eigen ogen verandering in het Noordpoolgebied. Toen hij begin van de eeuwwisseling als student jaarlijks het schiereiland Taimyr bezocht, het broedgebied van de grutto Limosa lapponica taymyrensis, smolt de sneeuw daar eind juni. Inmiddels smelt de sneeuw al in mei. ‘Het Noordpoolgebied warmt met zo’n twee graden per jaar veel sneller op dan de rest van de wereld, een fenomeen dat we arctische amplificatie noemen.’

 

Dat smeltproces verloopt niet overal in het poolgebied even snel. Naar verwachting zijn in 2030 beide broedgebieden gelijktijdig sneeuwvrij, met als gevolg dat het reisschema van de twee gruttopopulaties synchroon gaat lopen en ze elkaar vaker tegen het lijf zullen lopen. Rakhimberdiev: ‘De ondersoorten zullen waarschijnlijk verdwijnen. Dat geldt niet alleen voor de grutto maar ook voor veel andere dieren. Klimaatverandering kan zo op lange termijn leiden tot een homogenisering van diersoorten. En dat is zorgelijk, omdat dat ten koste gaat van de biodiversiteit.’

Gerard Oostermeijer doet veldonderzoek

Zuid-Frankrijk

Wanneer over pakweg honderd jaar Nederland een mediterraan klimaat heeft, zullen voornamelijk dier- en plantsoorten uit Zuid-Frankrijk hier floreren. Al is de vraag hoe die soorten hier komen. Oostermeijer: ‘We hebben een landschap gecreëerd met snelwegen, sporen en kanalen. Daarmee is het leefgebied van dieren en planten versnipperd, waardoor ze zich moeilijk kunnen verplaatsen. Tunnels en natuurbruggen kunnen daarbij helpen maar de vraag blijft of soorten de snelheid van klimaatverandering bij kunnen benen.’

 

Om die reden pleit UvA-biogeograaf Kenneth Rijsdijk om het natuurlijk landschap weer terug te brengen. ‘Het landschap in Nederland is steeds verder uitgekleed in het kader van hogere opbrengst van het land. Denk aan heggen, bomen rijen en oude boomgaarden. Het landschap dat is ontstaan kan klimatologische extremen heel slecht verwerken, het warmt sneller op en kan water minder goed vasthouden. Het risico om droogte en overstromingen neemt dan toe.’

Door klimaatverandering zal ook de zeespiegel stijgen. Het zoute zeewater zal het grondwater dan omhoogduwen en mengen met de bovenste laag zoetwater. Rijsdijk: ‘Daardoor gaat het grondwater verzilten en kunnen we sommige gewassen niet meer verbouwen. Gewassen moeten dan zoutbestendig worden gemaakt, daar wordt al onderzoek naar gedaan.’

 

Heggen van gevlochten cactus

De veelvoorkomende dier- en plantsoorten zullen zich in die toekomst waarschijnlijk beter redden dan de zeldzamere soorten, verwacht Oostermeijer: ‘En dat gaat dan weer ten koste van de biodiversiteit en de robuustheid van het ecosysteem.’ In de bosbouw is men al bezig om bomen uit Midden-Frankrijk in Nederland te planten. Bij wilde planten is dat nog niet het geval, al wordt die discussie wel gevoerd. Oostermeijer: ‘Het lijkt mij een goed idee om planten uit Frankrijk hier te introduceren, eerst bij wijze van experiment.’

 

Klimaatbestendige soorten introduceren lijkt ook Rijsdijk een goed idee. Volgende week heeft hij al een afspraak met iemand die op de Caribische eilanden werkt met heggen van gevlochten cactussen, als onze huidige heggen niet meer tegen het klimaat kunnen. ‘Dus wat dat betreft kunnen we nog wel vooruit.’