Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Romain Beker
wetenschap

De ‘Big Five’ van de UvA: van broedplaats tot broeihoop

Jip Koene,
11 maart 2024 - 11:54

Ooievaars op Roeterseiland, gierzwaluwen bij Oudemanhuispoort en ringslangen op het Science Park; een hoop diersoorten weten de Universiteit van Amsterdam te vinden. ‘Deze vogel kan zich hier alleen nestelen bij de gratie van Artis.’

Het is lente en dat betekent dat veel dieren ontwaken uit hun winterslaap en zich voorzichtig weer laten zien. Het zal je misschien verbazen, maar op en rondom de verschillende gebouwen van de UvA komen veel diersoorten voor.
 
Dat is niet voor niets. Door de ligging van Amsterdam, tussen de duinen en weides, kent de stad een rijke biodiversiteit. Ook de universiteit plukt daar de vruchten van. Het IJ, de grachten en de plassen vormen daarbij belangrijke groene verbindingsstroken voor dieren van buiten de stad.

 

Naast de bekende stadsduiven, halsbandparkieten, en ratten kent de universiteitsstad nog veel meer diersoorten. Stadsecoloog Geert Timmermans en Honorary Fellow aan het Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics (IBED) gaf ons de ‘Big Five’ van de UvA.

 

1. Ooievaar: de bode van goed nieuws
Op het gebouw van Amsterdam Business School op Roeterseiland is een groot ooievaarsnest te zien. De ronde krans is vanaf de Nieuwe Prinsengracht goed zichtbaar en vormt elke lente een van de vaste honken van ooievaar Gekke Gerrit. ‘Gerrit ontleent zijn bijnaam aan het feit dat hij nóg een nest heeft in Amsterdam,’ lacht Timmermans. ‘Hij kan zich hier alleen nestelen bij de gratie van Artis waar hij zijn voedsel vandaan haalt.’
 
Het had niet veel gescheeld of de ooievaar was nagenoeg uitgestorven in Nederland. Zijn wit met zwarte verenkleed maakt hem misschien wel tot een van de meest charismatische vogels en wordt vaak geassocieerd met de aankondiging van een geboorte. ‘In 1901 was het laatste broedgeval in Amsterdam,’ vertelt Timmermans. ‘Maar fokprogramma’s en ontsnapte jongen van gekortwiekte ooievaars uit Artis hebben geleid tot een eerste nest in Park Frankendael in 2001. Vandaaruit heeft de vogel zich verder verspreid over de stad.’

Foto: Maurice Schalker (via Unsplash)
Ooievaar met jongen op nest

2. Ringslang: een sisser in het gras
Een slang in Amsterdam? Je zou het niet verwachten, maar Amsterdam is echt een ringslangen-stad volgens Timmermans. Met een lengte van tussen de zeventig en tachtig centimeter is de ringslang de grootste slangensoort van Nederland. Met gele en zwarte vlekken achter z’n kop maakt hij een gevaarlijke indruk. Ondanks deze giftige look is de slang niet giftig en bijt hij zelfs niet als je hem oppakt.
 
‘Vooral op en rondom het Science Park komt de ringslang voor. Daar heeft de gemeente broeihopen aangelegd van paardenmest en bladafval, waarin ze in juli hun eieren leggen. Komend najaar gaan we samen met studenten van de UvA kijken naar het succes ervan,’ vertelt Timmermans.

Foto: Geert Timmermans
Ringslang

3. Gierzwaluw: van Afrika naar Nederland en terug
De gierzwaluw is met zijn roetzwarte verenkleed een onopvallend vogeltje. Jaarlijks vliegen zo’n drieduizend broedparen vanuit Mali en Congo naar Amsterdam om zich hier voort te planten. Huizen, kantoorgebouwen, kerken en andere bouwsels in de stad zijn voor gierzwaluwen namelijk net een rotslandschap vol met holtes waarin zij kunnen broeden. UvA-gebouwen zijn daar geen uitzondering op.

‘De gierzwaluw doet alles in de lucht,’ vertelt Timmermans. ‘Van jagen tot slapen. De vogel komt daardoor nauwelijks op de grond. Eind april kun je ze goed zien bij de Oudemanhuispoort. Jaarlijks nestelt zich daar een aantal paartjes in de gierzwaluwkasten.’

Foto: Tyler Jamieson Moulton (via Unsplash)
Gierzwaluw in vlucht

4. Gewone dwergvleermuis: een nuttige stadsbewoner
Vleermuizen zijn de enige vliegende zoogdieren ter wereld. Met het gewicht van een suikerklontje en in opgevouwen toestand de grootte van een luciferdoosje is de gewone dwergvleermuis een van de kleinste vleermuissoorten. In Amsterdam is het een welbekende soort en wurmt zich graag in spouwmuren van historische gebouwen, zoals in het universiteitenkwartier bij de Oude Turfmarkt of Oudemanhuispoort.
 
‘De gewone dwergvleermuis komt overal in Amsterdam voor,’ zegt Timmermans. ‘Het kleine beestje maakt zich nuttig door insecten als muggen te vangen uit de lucht. In tegenstelling tot de gierzwaluw doet hij dat niet met zijn bek. Tussen zijn achterpootjes heeft hij een soort netje waarmee hij ze vangt en naar zijn bek brengt.’

Foto: Denley Photography (via Unsplash)
Gewone Dwergvleermuis op het dak

5. Scholekster: de enige UvA-vogel
In 2023 werd de scholekster uitgeroepen tot ‘Vogel van het jaar’. De vogel met lange oranje snavel en roze poten gaat de afgelopen jaren sterk achteruit. Desondanks wordt de wad- en weidevogel steeds vaker in de stad gezien en broedt de vogel daar succesvol zijn eieren uit.
 
‘Deze vogel broedt op het dak van Science Park,’ vertelt Timmermans. ‘De sedumdaken met kiezels bieden de perfecte broedplaats voor scholeksters. Er is maar één paartje dat dat doet en daardoor zou ik de scholekster zeker een UvA-vogel noemen.’

Foto: Geert de Vries
Scholekster op het dak