Door veranderingen in het water en de temperatuur stromen er metershoge stapels bruin zeewier aan op de stranden van Mexico en de Cariben. Voor het toerisme is het een groot probleem. Het zeewier gaat op een gegeven moment rotten en het verspreidt een geur die vergelijkbaar is met die van rotte eieren. UvA’er Tom Theirlynck onderzoekt ook de andere kant: ‘Voor bacteriën, plankton en krabben op de open oceaan is het een oase van biodiversiteit.’
Vierenhalve week lang zat promovendus Tom Theirlynck op de Atlantische Oceaan met tweeëntwintig andere mensen aan boord van een schip, met alleen maar zee om hen heen. Elf crewleden hielden het schip draaiende en twaalf wetenschappers uit Nederland, Mexico, Brazilië en Guadeloupe deden onderzoek naar het bruine zeewier Sargassum.
Groeiend probleem
‘Eerst was Sargassum alleen te vinden in de SargassozeeDe Sargassozee is een langwerpige regio in de Atlantische Oceaan die extreem zout is. Het is grofweg het stuk tussen het Canadese Newfoundland, Puerto Rico, de Canarische Eilanden en de Azoren., maar nu zien wij het bruinwier ook in grote hoeveelheden bij de evenaar,’ vertelt Theirlynck. ‘Het wordt door zeestromen meegevoerd naar de Cariben. Daar stroomt het aan op de stranden, waar het eigenlijk niet hoort. Het bruinwier hoort gewoon in de oceaan. Maar omdat er zo veel groeit, verplaatst het zich naar het land. Dat is een aparte situatie.’
‘Soms liggen wel stapels van vier meter hoog op het strand. En wanneer het gaat rotten komt er H2S [waterstofsulfide, red] vrij. Dat is een giftig gas dat enorm stinkt. Ook in baaien is veel bruinwier te vinden. Hier kunnen schepen niet doorheen. Het bruinwier is bovendien moeilijk weg te halen, want er spoelt steeds weer nieuw wier aan. Mexico heeft er het meeste last van. Daar is zelfs de marine ingeschakeld om het weg te halen. Ook is Sargassum een groeiend probleem op de Nederlandse Antillen.’
Biologisch gezien is deze situatie nu heel interessant, volgens Theirlynck. Sargassum heeft blijkbaar een voordeel bij de huidige milieucondities in de Atlantische Oceaan. ‘Al vanaf 2011 is een explosieve groei aan bruinwier te zien in de Atlantische Oceaan. De groei komt mogelijk door bepaalde voedingsstoffen in de Amazone en de Kongo-rivier die uitkomen in de Atlantische Oceaan. Daarnaast kan er een link zijn met een verhoging van de watertemperatuur. Ons onderzoek gaat onder andere over die groeifactoren van Sargassum.’
(Lees verder onder de afbeelding)
Oase van biodiversiteit
Verschillende studies laten ook zien dat het wier in een ecosysteem een belangrijke rol heeft. ‘Eigenlijk is er nu sprake van too much of a good thing,’ zegt Theirlynck. ‘Voor krabben en slakken in de open oceaan is het zwevende Sargassum bijvoorbeeld een goede verblijfplaats. Sommige soorten, zoals de naar Sargassum vernoemde Sargassovis, komen zelfs alleen voor op dit wier in de oceaan. En verschillende soorten plankton zijn ook volop bij het bruinwier te vinden. Rondom Sargassum is er echt een oase van biodiversiteit.’
Tijdens de expeditie op de Atlantische Oceaan onderzochten Theirlynck en de andere onderzoekers niet alleen het zeewier, maar alles wat erop en eromheen leeft. ‘Daarvoor nemen we monsters van het bruinwier dat in de oceaan drijft. Dit doen we door Sargassum te vangen met een sleepnet dat achter de boot hangt. Of we varen met een klein motorbootje de mat met bruinwier in en verzamelen daar allerlei soorten. Het wier doe je in een soort fles die je in een tank op het dek van het schip schuift. Het is alleen niet makkelijk om Sargassum daarin te laten groeien. Het wier groeit ironisch genoeg overal heel goed, behalve in zo’n tank. Waarschijnlijk heb je daarin toch niet helemaal dezelfde omstandigheden als in de natuur.’
Mini-moleculairlab
Theirlynck nam uit die flessen met wier DNA-monsters, zodat hij kon onderzoeken hoe verschillende soorten Sargassum en de dingen die hierop leven, zoals bacteriën, geografisch verspreid zijn over de Atlantische Oceaan. Dit is onder andere belangrijk om meer te weten te komen over de invloed van voedingsstoffen. Het DNA-onderzoek kon hij ook deels op de boot doen, in een mini-moleculairlab.
‘Ik heb vaak tussendoor op de boot moleculair werk moeten doen,’ vertelt Theirlynck. ‘Dat is best tricky, omdat je met grote dure apparaten werkt. Die moet je goed vastzetten op de boot. Het kan namelijk zomaar stormen. We hebben uiteindelijk geen echte storm gehad, maar wel wat dagen met weersomstandigheden waardoor je bijna je bed uit viel. Verder was het de eerste dagen wel echt wennen om op zo’n boot te pipetteren. Je moet hierbij namelijk oppassen dat je verder niet beweegt.’
Unieke expeditie
Ondanks het keiharde werken van half acht ’s ochtends tot een uurtje of acht of negen in de avond, vond Theirlynck het erg leuk om dit onderzoek op de oceaan te doen. Hij hoopt zelfs dat ze nog een keer het water op kunnen, want er is nog genoeg te onderzoeken. ‘De expeditie was vrij uniek. Elke kant van het onderzoek naar Sargassum was aanwezig onder de groep wetenschappers op de RV Pelagia, van het allerkleinste onderzoek – bijvoorbeeld naar bacteriën die niet zichtbaar zijn met het blote oog – tot het grootste, zoals onderzoek naar slakken en krabben. Daarnaast was het steeds rond de dertig graden Celsius en zag ik regelmatig dolfijnen!’