Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Rob Croes (cc, via Anefo)
opinie

‘Selecteren voor de master is immoreel’

Sicco de Knecht,
4 maart 2016 - 12:03
Betreft
Deel op

De universiteit heeft de verantwoordelijkheid om álle studenten te onderwijzen, zegt Sicco de Knecht. Ook de studenten die een zes halen.

Afgelopen week bereikte ons het bericht dat de UvA achter de Universiteit Utrecht de nummer twee is in het selecteren van studenten aan de poort voor de masteropleiding. Dat is een pijnlijke constatering. Pijnlijk omdat doorstuderen blijkbaar in het tijdsbestek van enkele jaren van recht tot luxe is verworden. Nog pijnlijker omdat veel opleidingen niet uit een gedegen overtuiging maar uit nood moeten selecteren. Driedubbel pijnlijk omdat de meeste selectiecriteria geen enkele voorspellende waarde hebben. Al met al een maatregel met weinig merites waarmee de universiteit haar verantwoordelijkheid ontloopt, en dat is immoreel.

 

Bij de invoering van de bachelor-masterstructuur koos Nederland ervoor om zich meer te gaan conformeren met de opleidingsstructuur in de landen om ons heen, maar niet helemaal. Nederland heeft namelijk een heel bijzonder onderwijssysteem: een systeem waarin behaalde diploma's van een bepaald niveau de toegang tot een vervolgopleiding garanderen. En als wanneer we aan dit systeem gaan morrelen, dan komt het in gevaar.

 

Vertrouwen

Want een systeem als dit berust op vertrouwen. Het vertrouwen dat een vwo-diploma de garantie vormt voor een leerling die klaar is gestoomd om aan de universiteit te studeren, bijvoorbeeld. Een diploma is dan ook een garantie: voor de student dat hij verder kan met zijn opleiding, en voor de instelling dat het goed vlees in de kuip heeft.

 

De invoering van de bachelor-masterstructuur was een nieuwe en onwennige scheiding tussen twee opleidingen, het kandidaats en doctoraal, die voorheen niet als op zichzelf staande opleidingen werden beschouwd. De wetgever vond dit zo onwennig dat de hij een artikel opstelde dat de doorstroming van bachelor naar master moest garanderen: het recht op de doorstroommaster aan dezelfde instelling.

Alhoewel de redenen voor selectie uiteenlopen zijn ze zelden gemotiveerd vanuit een positief uitgangspunt

Maar de tijden zijn veranderd. Jaren van onderwijsbezuinigingen hebben instellingen steeds meer onder druk gezet om hun geld zo efficiënt mogelijk te besteden. Universiteiten willen hun middelen alleen uitgeven aan ‘gegarandeerde investeringen’. De toename in het aantal selectieve masters is een duidelijk symptoom van deze houding, of beter gezegd: selectieve masters zijn een vorm van symptoombestrijding. En zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

 

Negatieve motivatie

Want alhoewel de redenen voor selectie uiteenlopen zijn ze zelden gemotiveerd vanuit een positief uitgangspunt. Sommige opleidingen hebben simpelweg te kampen met een capaciteitstekort: omdat er te lang niet is geïnvesteerd in vaste staf zijn er niet genoeg docenten om het onderwijsniveau te garanderen voor het aantal studenten. Andere opleidingen zijn zo ontevreden over de kwaliteit van de bachelorstudenten die ze binnenkrijgen dat ze deze bij voorbaat willen ‘motiveren’ om wat harder te werken door barrières op te werpen. Maar als de kwaliteit van de bachelor zo abominabel is dat je de studenten niet wilt hebben, misschien moet je de bacheloropleiding dan verbeteren? En als de studenten zo slecht zijn, hoe komen ze dan in vredesnaam aan een diploma?

 

En dan zijn er nog de ‘researchmasters’, eilandjes in een zee van eenjarige masters die onder voorwaarde van selectiviteit nog de middelen krijgen om studenten een onderzoekende houding bij te brengen in de alfa- en gammawetenschappen. Toe maar, dat het er nog van af kan op een universiteit...

 

De ‘aanvullende eisen’ die opleidingen hanteren om studenten te selecteren zouden dan op zijn minst een goed onderbouwde set van criteria moeten bevatten. Je wilt toch niet verantwoordelijk zijn voor het vroegtijdig afbreken, of onnodig verleggen, van een studiepad als je daar geen enkele betrouwbare onderbouwing voor hebt?

Uit UvA-onderzoek blijkt dat de verbanden tussen cijfers in de bachelor en master hoogst zwak te noemen zijn

Slechte criteria

Helaas, niets is minder waar. Uit onderzoek van nota bene de UvA zelf bleek vorig jaar al dat de verbanden tussen behaalde cijfers in de bachelor (steeds vaker onderdeel van de selectiecriteria) en master op zijn hoogst zwak te noemen zijn, en zo variabel zijn dat een argumentatie die hier op gestoeld bij een enkele opleiding als een kaartenhuis ineen stort.

 

Verder blijkt studieduur al helemaal geen verband te hebben met de behaalde cijfers en bovendien lijken studenten met een laag bachelorcijfer significant hoger te scoren in de master, en vice versa. En dat er veel variatie zit in de cijfers is geen wonder als je alleen al de les- en toetsvormen van de bachelor en master met elkaar vergelijkt - misschien werden ‘slechte’ studenten wel niet genoeg uitgedaagd in de bachelor, of is een stage een meer volwaardige toets van iemands kwaliteiten

 

De aanvulling die veel opleidingen kiezen, een motivatiebrief of intakegesprek, voegt veelal bijzonder weinig toe aan de voorspellende waarde van een selectieprocedure. Sterker nog, de aanname dat extra criteria de selectie beter maken is nergens op gestoeld. Al met al hangen er dus nogal wat nadelen aan dit een wankele en bovenal zeer simplistische systeem dat steeds meer studenten de toegang tot een master weigert.

De problemen die opleidingen hebben, en waar ze vaak zelf ook zelf voor een deel debet aan zijn, worden met allerhande selectieprocedures klakkeloos bij studenten over de schutting gekieperd

Zo langzaamaan is het universitaire stelsel aan evolueren tot een winner-takes-all-systeem. Wanneer een 7 de toelatingseis wordt van een master laten we ruwweg 45 procent Eerder stond hier: 30 procent. Dat is het percentage studenten aan de bètafaculteit dat zou worden uitgesloten. UvA-breed gaat het om 45 procent.van de gediplomeerde bachelors op het station achter. Bovendien moeten zij de competitie op de arbeidsmarkt aangaan met de andere 70 procent die wel een master hebben, of met de hbo-bachelors die wel zijn ‘klaargestoomd’ voor de praktijk - en bovendien met een lager salaris aan moeten. De problemen die opleidingen hebben, en waar ze vaak zelf ook zelf voor een deel debet aan zijn, worden met allerhande selectieprocedures klakkeloos bij studenten over de schutting gekieperd.

 

Verantwoordelijkheid

Universiteiten hebben een verantwoordelijkheid om studenten te onderwijzen, alle studenten. Ze moeten kwalitatieve programma's aanbieden van het hoogste niveau, niet voor een select groepje studenten maar voor allen die het daarvoor afgesproken niveau, de bachelor, hebben behaald.  De bacheloropleiding moet geen eindstation worden, zo oordeelde overigens ook de Raad van State, maar deze realiteit komt met de enorme stijging in het aantal selectieve masters in Nederland steeds dichterbij.

 

De Nederlandse universiteiten hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het algemene opleidingsniveau op peil te houden. Studenten collectief weigeren aan de poort van de masteropleidingen, vanwege problematiek waar de student niets aan kan doen, en op basis van wankele criteria, staat daar haaks op. Selecteren aan de poort bij de masteropleiding is niet alleen wegrennen van het probleem; het is immoreel en we zouden hier direct mee moeten stoppen.

 

Sicco de Knecht geeft les in de master Neurobiologie en was oprichter en coordinator van deze opleiding.

Lees meer over