In 2022 riep de UvA met veel tamtam dat er een nieuw beleid was vastgesteld ten aanzien van docentenvacatures: minder tijdelijk, meer vast. ‘Maar na een goede start zijn we terug bij af,’ schrijft een groep UvA-docenten.
Het leek te mooi om waar te zijn: op 23 mei 2022 trok toenmalig collegevoorzitter van de UvA, Geert ten Dam, tien tot vijftien vacatures voor tijdelijke docenten aan de Faculteit der Geesteswetenschappen in. De vacatures zouden werkloze academici uitbuiten: ze waren althans in de woorden van Ten Dam ‘contrair aan het nieuwe UvA-docentenbeleid’. Drie jaar later zijn tijdelijke contracten terug van nooit werkelijk weggeweest. De UvA omzeilt daarmee haar eigen docentenbeleid.
Duaal systeem
Sinds enkele decennia bestaat er een duaal systeem aan de UvA – één voor docenten, en één voor onderzoekers en bestuurders. De laatsten hebben vaste contracten en doceren minder of niet. De eerste groep neemt de colleges voor zijn rekening, maar wordt zo veel mogelijk aangenomen op tijdelijke contracten, idealiter voor een jaar of minder. Tijdelijk aangestelde docenten vormen de menselijke ‘flexibele schil’. Deze flexibiliteit is niet nodig voor onderzoekers en managers. Kennelijk is er een constante hoeveelheid aan onderzoek en een onveranderlijke hoeveelheid aan managementtaken.
Ofschoon tijdelijke docentenaanstelling inderdaad van pas kunnen komen in buitengewone omstandigheden (indien een collega ziek is), wordt de bulk van het onderwijs structureel gegeven door tijdelijke krachten. De UvA hoeft echter niet aan te tonen waarom een contract tijdelijk zou moeten zijn. Menig docent moet de universiteit verlaten, terwijl haar of zijn werk blijft bestaan. En dat toont het werkelijke probleem: docenten worden in een precaire en afhankelijke positie gedwongen, simpelweg omdat de werkgever de macht heeft dat te doen.
Vakbonden
Wat vakbonden niet lukte – omdat ze het niet probeerden, lukte Casual UvA wel. Casual UvA, een groep van (overwegend junior) docenten, organiseerde nakijkstakingen in 2022 en 2023. Dat was gênant voor managers, maar belangrijker: het toonde wie het primaire werk verricht, wie doceert en nakijkt, en wie – mits georganiseerd – de macht heeft: docenten. Kortom, het zijn docenten die de studenten begeleiden en college geven, en het zijn daarom docenten die het onderwijs mogelijk maken.
Compromis
Het docentenbeleid was het compromis tussen Casual UvA en het College van Bestuur. De belangrijkste belofte dat contracten tenminste vier jaar zouden bestrijken maakte geen einde aan de exploitatie noch aan de scheidswand tussen docenten en managers/docent-onderzoekers. Casual UvA kon er evenwel mee instemmen omdat het – mits uitgevoerd – een substantiële verbetering inhield en enige zekerheid bood. Het CvB kon er mee leven omdat het principe dat docenten tijdelijk zijn intact bleef. Nadeel was dat het niet onmiddellijk van docenten afkon bij (financiële) tegenwind. Na vele vergaderingen met ondernemingsraden over verschillende versies en interpretaties van het docentenbeleid, werd het geïmplementeerd. Of toch niet?
Terug bij af
Na een goede start, lijken we nu weer terug bij af te zijn. Menig junior docent (met een D4-aanstelling) heeft een aanstelling voor minder dan vier jaar en/of voor minder dan 0,8 fte. Deze praktijk toont de wijze waarop de UvA tijdelijke junior-docenten permanent gebruikt om logistieke gaten te vullen, ook al zijn deze gaten structureel.
Afgaand op de evaluatie van het docentenbeleid in het voorjaar van 2025 komt dit vooral voor bij de Faculteit der Geesteswetenschappen, terwijl de Faculteit Maatschappij en Gedrag zowel absoluut (135 fte) als relatief (47% van de docenten) veel tijdelijke dienstverbanden heeft. Faculteiten beroepen zich op overmacht en gebruiken de uitzonderingsbepaling Piek, Ziek en Uniek om korte contracten te rechtvaardigen. Korte contracten zijn bij uitzondering toegestaan in het docentenbeleid bij een extreme toename van studentenaantallen, ziekte of nood aan unieke vaardigheden.
Maar de uitzondering is snel de regel geworden, amper drie jaar na voornoemde uitspraak van Ten Dam. Wat niet helpt is dat de ‘Piek, Ziek, en Uniek’-commissie daarbij niet transparant is en de uitzondering zelden toepast op vacatures voor onderzoekers of managers. Dit is niet onvermijdelijk: de Faculteit Economie en Bedrijfskunde biedt docenten met een D4-aanstelling doorgaans wel een vaste (D3) aanstelling.
Wat nu?
De eerste les is dat hoewel veel bestuurders oprecht zijn en inderdaad soms weinig manoeuvreerruimte hebben, wordt het docentenbeleid niet volledig uitgevoerd. De tweede les is dat vriendelijk vragen om fatsoenlijke contracten weinig uithaalt. Dat is treurig, maar ook nauwelijks verrassend voor diegenen die de gebroken beloftes na de Maagdenhuis-bezetting in 2015 hebben meegemaakt. De UvA behandelt haar lagere echelons alleen respectvol als zij daar door collectieve actie van werknemers toe wordt gedwongen. Collectieve actie is lastig te organiseren – en de UvA weet dat, maar het is effectief. Docenten staan individueel machteloos, maar collectief geven ze het onderwijs – uiteraard samen met uitstekende universitaire (hoofd)docenten en hoogleraren, van wie wij veel geleerd hebben.
Machtspolitiek
Wij hopen dat het huidige College van Bestuur en de zeven faculteitsbesturen alsnog het docentenbeleid invoert, niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest. Wij hopen dit, omdat wij onze tijd en energie liever besteden aan het mooiste vak van de wereld: doceren. Het docentenbeleid is daarbij niet voldoende – het is het absolute minimum. We zullen daarom niet wachten tot de UvA argeloze machtspolitiek inruilt voor goeder trouw. Op verschillende faculteiten organiseren docenten zich nu om ervoor te zorgen dat het docentenbeleid volledig en respectvol wordt uitgevoerd.
Sam Hamer, Gertjan Hoetjes, David Hollanders en Antoine Germain schreven deze bijdragen op persoonlijke titel, samen met Elise ter Elst, Brogan Latil en Andro Rilovic. Zij zijn allen als docent werkzaam bij de FGw of de FMG.