Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Nikola Edelsztejn | Het taalniveau op de universiteit is simpelweg ondermaats
Foto: Kelly Sikkema via Unsplash
opinie

Nikola Edelsztejn | Het taalniveau op de universiteit is simpelweg ondermaats

Nikola Edelsztejn Nikola Edelsztejn,
30 oktober 2025 - 08:00

Columnist Nikola Edelsztejn ergert zich aan de hoeveelheid taalfouten die studenten maken en het niveau van de universiteit. ‘Menig werkgroep is qua sfeer inwisselbaar met een middelbare schoolklas.’

Het moeten schrijven van een maandelijkse column is een zeer aantrekkelijke uitdaging, want soms is er nu eenmaal niet zo veel wezenlijks om over te schrijven. Oktober was nu net zo’n maand waarin er niet al te veel gebeurde op onze campus. En om nu de zoveelste te zijn die met een opiniestuk iets denkt bij te dragen aan de verkiezingssfeer, leek me ook geen geweldige zet. Soit, laptop leeg, dus een schrift openslaan, proberen op een onderwerp te komen en liet het nu net het beeld van een zwarte pen tussen de vingers, een vers opengeslagen schrift op de dinertafel en een stapel boeken zijn geweest dat mij een columnonderwerp schonk.

 

Papier
Schrijven met de hand is een van mijn favoriete bezigheden, juist doordat het overal kan, niemand last van je heeft en al je gedachten onzichtbaar zijn. De vloer in mijn slaapkamer ligt bezaaid met stapels papieren waarop ik aantekeningen, (aanzetjes tot) verhalen en observaties heb neergepend, die ik toch zeker ooit weer zal gaan lezen – haal me alsjeblieft uit de droom! Het was mede daarom dat ik blij verrast was toen ik afgelopen tentamenperiode voor eens een examen op papier mocht maken. Zoals het hoort, de pen stevig in de hand en licht dramatisch de blaadjes omslaan.


Uiteraard kleeft er romantiek aan het schrijven met de hand: het is immers een mooi gevoel om materie te scheppen, maar afgezien van de schoonheid is de inktstaaf ook een filter voor onze gedachten. Veel meer dan op een computer kunnen wij onze impulsen corrigeren, beter nadenken over de zin en onzin van een frase én – misschien het minst leuk, maar wel het belangrijkst – we maken meer fouten. Doordat we zo veel digitale teksten tot ons nemen, zijn we zelfs zonder autocorrectie in staat te herkennen of het woord op het scherm (in)correct geschreven is; we produceren echter dermate weinig handgeschreven teksten, dat we het op papier minder goed weten te herkennen. Voor een academische studie lijkt mij deze foutgevoeligheid juist een zege, want het taalniveau is op dit moment simpelweg ondermaats.

‘We leven in een waanbeeld, waarin het afronden van een academische opleiding dé manier is om competentie aan te tonen’

Met name op de rechtenfaculteit (maar dit probleem vindt op de meeste “algemene” studies plaats) is dit mij in zeer sterke mate opgevallen. Niet zelden worden opdrachten met een onvoldoende beoordeeld, puur om het teveel aan taalfouten.


Een probleem dat zich voordoet is het feit dat faculteiten zelf de vrijheid hebben om hun taalvaardigheidstoets, die aan het begin van het eerste bachelorjaar wordt afgenomen, vorm te geven. Dit is een kwalijke zaak, want de toetsen slaan namelijk nergens op. Op de Faculteit der Rechtsgeleerdheid wordt van studenten verwacht dat zij een scala aan begrijpend lezenvragen beantwoorden, dat, door neerlandici bewezen, op geen enkele manier betrekking heeft op taalvaardigheid. Saillant detail: deze toets, waarvoor men drie van de honderd regels daadwerkelijk moet hebben gelezen om een vraag te kunnen beantwoorden, wordt slechts door een krappe meerderheid behaald.

 

Dans
Terwijl de UvA paradeert met hoge noteringen op de internationale universitaire rankings, toont de realiteit dat generatieve AI de best beoordeelde hoogleraar is en dat menig werkgroep qua sfeer inwisselbaar is met een middelbare schoolklas. Wanneer we naar de specialistischere studies kijken, valt deze tendens – gelukkig –  mee, vooral omdat zich daar vanaf het eerste jaar al veel derdejaars(minor)studenten bevinden. Maar op de grote, algemene studies, zoals rechten, dansen het niveau en de verwachtingen ervan een zeer slecht gechoreografeerde wals.


Als de UvA écht werk zou willen maken van inclusiviteit, wordt het tijd om de eisen aan te passen. Inclusie betekent niet dat iedereen een plek krijgt, om uiteindelijk middelmatigheid te scheppen, maar juist dat iedereen een plek kan verdíénen en zodoende het niveau hoog houdt. De oorzaak van dit probleem ligt deels bij de universiteit (de lage toelatingseisen), maar ook zeker bij de brede samenleving (de diplomacratie en de valse merites). We leven nu eenmaal in een waanbeeld, waarin het afronden van een academische opleiding dé manier is om competentie aan te tonen en daarmee de bijbehorende functies te kunnen bekleden. De realiteit wijst echter uit dat het verschil tussen beroepsopleidingen en academische studie op de grote gammafaculteiten amper meer waar te nemen is en dat het diploma (het instapbewijs) een groter doel is dan het verwerven van kennis.


En dat brengt me toch terug bij die pen: de vaardigheid om kennis fysiek te herordenen en te contextualiseren, levert een dieper begrip op voor de schoonheid en het nut van die kennis. We verwerken het beter, we filteren het beter en we nemen er meer tijd voor; we staan immers continu oog in oog met onze eigen fouten, dan wel foutgevoeligheid. Ook binnen de afhankelijkheid van het bestuur (zij het nationaal of universitair), kunnen wij onze eigen verantwoordelijkheid nemen om uit de drek van middelmatigheid te stappen en waar te maken wat wij toch uiteindelijk zijn: academici in spe.

 

Nikola Edelsztejn zit in zijn eerste jaar van de bachelor Italiëstudies aan de UvA. 

Vacature ervaren Nieuwsverslaggever - Artikel
website loading