Benaderbare docenten, het lijkt zo normaal in Nederland. Maar vergeleken met andere universiteiten in het buitenland is het gebrek aan hierarchie een verademing, schrijft UvA-student Nikola Edelsztejn in zijn eerste column voor Folia. ‘Een docent die nog wel even in gesprek wil: waar tref je deze intellectuele en persoonlijke nieuwsgierigheid nu over de grens?’
Niet zelden spreek ik internationale studenten die over positief spreken over de UvA, waarbij één argument bijzonder vaak naar boven komt: docenten gedragen zich als mensen, niet als verhevenen.
Er is weinig dat Nederlandse universiteiten zo onderscheidt van haar buitenlandse tegenhangers als de band die studenten met hun docenten kunnen opbouwen, gefundeerd op een wederzijdse interesse tot het vakgebied, alsmede een respect voor elkaars posities. Hetgeen in veel landen met een sterke hiërarchische academische cultuur op een mirakel lijkt, is tussen de muren van de UvA-campussen een dagelijkse normaliteit.
Toen ik aan het einde van het eerste jaar van de bachelor Rechtsgeleerdheid zat, moest ik met een groepje een video maken, waarin we een thema betreffende digitalisering in de juridische wereld moesten uitleggen. Een typische “het moet maar”-opdracht, die op geen enkele manier naar de student wist te vertalen wat er nu precies nuttig aan was -een probleem dat zich bij het vaardighedenonderwijs op de rechtenfaculteit in het eerste jaar wel vaker voordoet.
Bij de presentatie van de video viel het de beoordelend docent al snel op dat ik als enige van de vier een beetje sceptisch stond tegenover de opdracht en de criteria waaraan voldaan diende te worden.
Na de presentatie, toen mijn groepsgenoten reeds waren gevlogen, spraken we erover en kon ik naar hartenlust vertellen wat ik van de opdracht en het vak vond, zonder dat het op enig moment “lastig” voelde. Nee, het omgekeerde was waar! Ze ging inhoudelijk, met gevoel en persoonlijke interesse in op mijn kritiek en twijfels en al snel hadden we een goed gesprek over wat onderwijs zou kunnen inhouden.
‘Als je even een keer wil sparren, of je nu doorgaat met de opleiding of niet, stuur me gerust een mailtje!’ was de afsluiting van het kwartiertje.
Je vindt de studie stom, je vond het vak nutteloos, maar ik wil er wel nog eens over met je in gesprek: waar tref je dat soort intellectuele en persoonlijke nieuwsgierigheid nu over de grens?
Straattaal
Op de middelbare school kon ik me altijd redelijk storen aan docenten die in alles probeerden te bewijzen dat ze op het karakterniveau van de student zaten. De docent die zijn voornaam prettiger vond dat “meneer”, die er af en toe een straattaalwoordje ingooide, teneinde duidelijk te maken dat zijn surveillance op het schoolfeest yusu spang is en zo verder.
Nee, dat beviel me nooit zo; mij moest je een docent geven die zeer bekwaam was, vakken aan elkaar linkte en een midden wist te vinden tussen je kunde en je status als leerling, die natuurlijk wel dingen kan weten en onderbouwen, maar niet de grote expertise van de docent heeft.
Toen ik begon aan mijn rechtenstudie en een jaar later aan Italiëstudies, trof ik veel docenten die af en toe een beetje moeite leken te hebben met de uniforme doceercode. Ja, de stof moet behandeld worden in zeven weken, maar ik wil toch zo graag even uitwijden, even dieper op die vraag ingaan, maar… dat kan nu eenmaal niet, want het is veel en we moeten door!
Aardig en respectvol
Wanneer je de docent in kwestie na de les aansprak met je vraag, opmerking of kritiek, was je al snel twintig minuten verder, had je drie lokalen en een lift gezien en kreeg je al snel een uitnodiging om het gesprek een andere keer voort te zetten. Aardig, vaardig en respectvol, zonder ook maar een seconde de laddertreden tussen student en docent uit het oog te verliezen.
Na een dergelijk gesprek besef ik al snel hoe geweldig het wel niet is dat die echte academische nieuwsgierigheid ook in persoonlijk contact doorsijpelt; dat het mogelijk is je autoriteit en positie te behouden, zonder je verheven te voelen. We hoeven geen collega's of vrienden te zijn om elkaar uit te dagen met hoor- en wederhoor. Wie de docent even aan de mouw trekt, vindt voor de minuten die volgen een mini-mentor.
Nee, dat niveau tolerantie treft men in de hiërarchische structuren van Oost-Europa en de Mediterraan niet snel aan, waar het nog veel voorkomt dat vragen op een briefje na het college aan de docent meegegeven moeten worden en je je spaarrekening erop kan vergokken of er ooit nog antwoord op zou komen.
De UvA mag dan wel niet perfect zijn, maar het feit dat je dat met een willekeurige docent kan bespreken, laat een perfectie zien waar vele instituten van mogen dromen.
Nikola Edelsztejn zit in zijn eerste jaar van de bachelor Italiëstudies aan de UvA.