Sinds januari 2024 spreekt het Internationaal Gerechtshof van een ‘plausibel risico’ op genocide in Gaza. Ondertussen discussieert de UvA angstvallig over protestleuzen en politieke posters, in plaats van haar eigen rol ten aanzien van de oorlogsmisdaden te evalueren, zegt universitair hoofddocent Candida Leone.
Na de gruweldaden van 7 oktober 2023 zagen studenten al snel in dat de represailles in de Gazastrook niets te maken hadden met de gijzelaars, maar alles met de nauwelijks verhulde weigering van de Israëlische regering om Palestijnen – binnen de Gazastrook, maar ook daarbuiten – als volwaardige mensen te beschouwen. In tegenstelling tot veel van onze leiders zagen zij wat Palestijnen tevergeefs probeerden de wereld te laten zien en wat Masha Gessen op 9 december 2023 constateerde (‘Het getto wordt geliquideerd’). In januari 2024 waarschuwde het Internationaal Gerechtshof dat er een aannemelijk risico op genocide bestond en dit bracht verplichtingen met zich mee voor Israël, maar ook voor andere staten, waaronder (overheidsinstanties in) Nederland, om deze genocide te voorkomen.
Ondertussen werd op de UvA angstig gediscussieerd over de slogans die door (tot nu toe volkomen vreedzame) demonstranten werden gebruikt en legde ons College van Bestuur uit dat ‘politieke’ demonstraties, zoals die welke de aandacht vestigden op een zich ontvouwende genocide, niet waren toegestaan op de campus. De herziening van deze ondemocratische huisregels – die een nauwgezette controle van de deuren en pantry’s van medewerkers met zich meebrachten (en nog steeds meebrengen) op zoek naar ‘politieke’ posters – is tot op heden nog steeds niet afgerond.
Onhandig
Als reactie op het verbod op ‘politieke’ protesten verlegden de studenten hun focus van de brede politieke kwestie naar de UvA en wat die kon doen: namelijk een veroordelende verklaring afgeven, vergelijkbaar met de verklaringen die kort daarvoor tegen Rusland waren afgegeven, en – opnieuw zoals bij Rusland – institutionele samenwerkingsverbanden opschorten of opzeggen. Het bestuur leek daarvoor aanvankelijk, zij het onhandig, open te staan: velen van ons kregen een ongemakkelijke e-mail waarin ons werd gevraagd om individuele samenwerkingsverbanden met Israëlische collega’s te specificeren, maar dit was nooit een van de eisen van de studenten (die enkel op institutionele samenwerking focusten).
Toen kwam de veiligstelling. De escalatie nam een hoge vlucht na de overhaaste (en juridisch twijfelachtige) beslissing om het eerste REC-kampement te ontruimen, waarbij het bestuur volgens een extern onderzoek vele kansen op de-escalatie heeft gemist. Al bijna twee jaar zitten we vast in een vicieuze cirkel, met meerdere non-discussies over de vorm van de protesten, terwijl het meeste onderwijs over de inhoud – of het nu gaat om Palestina, universitaire ethiek, internationaal humanitair recht, koloniale geschiedenis of mensenrechtenvoorwaarden in het handelsbeleid van de EU – zelfstandig is georganiseerd in een context van institutioneel wantrouwen.
Vorige week maandag 1 september won de vorm opnieuw van de inhoud tijdens de Opening Academisch Jaar. Hoewel de korte toespraak van de studentenprotestanten door een groot deel van het publiek positief werd ontvangen, kon de rector niet toestaan dat de choreografie van de inauguratie werd verstoord of vertraagd. Hij ‘moest’ het evenement beëindigen om vervolgens in het nieuws te beweren dat hij geen politieagent wil en kan zijn (waarom zou iemand klagen dat hij geen politiebevoegdheden heeft als hij die niet zou willen hebben?). Ondertussen werden medewerkers en studenten die keffiyehs droegen uitgesloten van de (niet afgelaste) receptie, ongeacht of ze hadden deelgenomen aan of zelfs maar solidariteit hadden getoond met de protesten.
De rector wil opnieuw in gesprek gaan met demonstranten over de vorm van de protesten in plaats van met de UvA-gemeenschap te bespreken hoe we alles in het werk kunnen stellen om een einde te maken aan medeplichtigheid, druk uit te oefenen op de Nederlandse regering om het internationaal recht te handhaven (onder meer door oorlogsmisdadigers te vervolgen wanneer ze voet op Nederlandse bodem zetten) en steun te verlenen aan Palestijnen die een genocide ondergaan die mogelijk wordt gemaakt door technologie en expertise waaraan we aanzienlijk hebben bijgedragen via Nederlandse investeringen en Europese fondsen. Voor zover ik weet, heeft niemand contact gezocht met de vele studenten en medewerkers die op dezelfde dag deelnamen aan de ‘niet-verstorende’ (oftewel respectabele) walk-out van 12 uur ‘s middags. Er zijn veel dingen die onze en andere universiteiten kunnen doen.
Harteloos
Ten eerste: het veroordelen van de weigering van de regering om jonge patiënten die gespecialiseerde zorg nodig hebben op te nemen; het Internationaal Strafhof steunen en doen wat nodig is om de Nederlandse jurisdictie voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in werking te stellen; alle export van militaire en politie-instrumenten stopzetten; ervoor zorgen dat initiatieven voor ‘Scholars at risk’ prioriteit geven aan existentiële risico's (in Gaza en elders) boven het scouten van ‘toptalent’. Of het voorbeeld van de Universiteit Maastricht volgen en beurzen instellen voor studenten uit Gaza, waar geen enkele universiteit meer overeind staat. De harteloze nadruk van de regering op humanitaire hulp aan de kaak stellen en in plaats daarvan de noodzaak benadrukken van een onmiddellijke, eenzijdige beëindiging van de vijandelijkheden en ingrijpende, breed opgezette sancties. Hoewel het zeer twijfelachtig is of Israël in 2023 überhaupt aanspraak kon maken op het recht op zelfverdediging, is het duidelijk dat dit niet het doel is van de voortdurende verwoesting.
Ten tweede, naar voorbeeld van de Universiteit Utrecht, publiekelijk en ondubbelzinnig bevestigen dat er geen nieuwe institutionele samenwerking zal worden aangegaan met instellingen uit een staat die momenteel betrokken is bij genocide en gewelddadige territoriale expansie en herhaalde agressie in de omliggende regio. Dit is des te urgenter omdat op dit moment een opschorting van de toegang van Israëlische instellingen tot het Horizon-programma (zoals voorgesteld door commissaris Kallas na herziening) alleen niet plaatsvindt vanwege roekeloze veto’s van sommige lidstaten. Een dergelijke verklaring zou ook betekenen dat er eindelijk duidelijkheid komt over het samenwerkingsprotocol met TAU, dat al maandenlang klaar is voor herziening zonder dat er transparantie is over de stand van zaken. Het zou echter nauwelijks verklaren waarom het aantal Horizon-samenwerkingen met Israëlische instellingen en bedrijven sinds april 2024 is toegenomen.
Ten derde moeten we ons vertrouwen in de Windows-infrastructuur – dezelfde infrastructuur die heeft geprofiteerd van het totale toezicht op de Palestijnse communicatie, terwijl de gegevensopslag voor deze ‘projecten’ naar verluidt wordt verzorgd door servers in Nederland – publiekelijk en serieus heroverwegen. Dit zal gemakkelijker zijn als universiteiten hun krachten bundelen om alternatieve infrastructuren te creëren, zoals door collega’s om geldige redenen is voorgesteld.
Ten vierde kan de UvA stoppen met het voeden van polarisatie door ‘joodse’ studenten en medewerkers tegen ‘demonstranten’ uit te spelen, terwijl ze de vele diverse achterbannen en bronnen van kennis die onze instelling samenbrengt, nivelleert. Met name de rector zou er verstandig aan doen om af te zien van zijn schijnbare voorrecht om te beslissen voor wie de universiteit wel en niet een veilige plek moet zijn. In plaats daarvan kunnen de rector en het bestuur ervoor kiezen om concrete maatregelen te nemen om iedereen veilig te houden door solidariteit en tolerantie te bevorderen in plaats van de angsten verder aan te wakkeren die worden aangewakkerd door experts en politici die geen belang hebben bij gezonde academische gemeenschappen.
Dat zou goed leiderschap binnen de instelling combineren met een goede uitoefening van de verantwoordelijkheid die we collectief dragen ‘ten opzichte van de wetenschap en de samenleving’. Anders kan het universiteitsbestuur natuurlijk blijven klagen in de pers, zich voortslepen naar het volgende advies of vonnis, en hopen dat respectabele politiek indruk zal maken op de volgende incompetente minister of de volgende populistische aanval zal afweren. We hebben dit scenario al eerder gezien. Zouden we verrast zijn?
Candida Leone is universitair hoofddocent bij het Amsterdam Centre for Transformative Private Law van de UvA.