Met zijn stelling in NRC dat Nederlandse universiteiten te veel met zichzelf bezig zijn draagt NWO-voorzitter Marcel Levi bij aan het wantrouwen in de wetenschap, schrijft hoofddocent Jaap Kooijman. ‘Onze wetenschappers spreken op publieke bijeenkomsten, vertellen over hun onderzoek op de radio en in podcasts en schrijven populairwetenschappelijke stukken.’
‘Amerikaanse wetenschappers leggen veel beter uit waarom wetenschap belangrijk is voor de samenleving’, zegt Marcel Levi in zijn interview met NRC van 22 juni 2025. Het is een opvallende opmerking, gemaakt door de voorzitter van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), in een tijd waarin het Amerikaanse vertrouwen in wetenschappelijke kennis – van zowel de overheid als de publieke opinie – alarmerend laag is. Gelukkig is het in Nederland nog niet zo ernstig als in de Verenigde Staten of Hongarije, maar ook hier ligt de wetenschap onder vuur.
In december 2024 schreef Geert Wilders, leider van de grootste politieke partij in Nederland, op de Amerikaanse website Breitbart dat de Nederlandse universiteiten geïnfecteerd zijn met het ‘woke mind virus’ en dat deze ‘afgebroken en herbouwd moeten worden’. In april 2025 suggereerde NSC-minister van onderwijs Eppo Bruins dat de universiteit geen plek meer is ‘waar je op een volwassen manier op basis van inhoud en feiten met elkaar debatteert’ en daarom geen ‘voorbeeld voor de rest van de samenleving’ meer zou zijn.
Achterhaald beeld
Met zijn stelling in het NRC-interview dat Nederlandse universiteiten te veel met zichzelf bezig zijn draagt Marcel Levi als NWO-voorzitter bij aan dit wantrouwen. Bovendien is het gewoon niet waar. Als directeur van een UvA-onderzoeksschool met 130 stafleden en 160 promovendi kan ik de critici geruststellen dat we nog steeds openlijk en met respect naar elkaar debatteren, ook over lastige onderwerpen als Gaza.
Daarnaast vinden we het delen van kennis met het grote publiek belangrijk en doen we dat actief. Dat het volgens Levi aan de universiteit ‘niet chic wordt gevonden om een algemeen publiek uit te leggen wat je aan het doen bent’ is een achterhaald beeld. Onze wetenschappers spreken op publieke bijeenkomsten, vertellen over hun onderzoek op de radio en in podcasts en schrijven populairwetenschappelijke stukken, naast hun reguliere wetenschappelijk werk.
Bekend gezicht
Over zijn televisieoptredens zegt Levi het commentaar te krijgen ‘waarom moet jij nu weer op televisie?’ Dat onze wetenschappers minder vaak dan Levi aan talkshowtafels te zien zijn, komt niet omdat we op televisie neerkijken. Ik weet uit eigen ervaring, en ook van veel collega’s, dat als je al wordt gebeld en een voorgesprek met een redacteur voert, je alsnog ‘over de rand valt’ omdat ze op zoek zijn naar stellige meningen in plaats van wetenschappelijke duiding, of dat ze uiteindelijk liever voor een ‘bekend gezicht’ kiezen.
Nog erger vind ik dat Marcel Levi geen oog lijkt te hebben voor de daadwerkelijke risico's die onze wetenschappers lopen wanneer ze deelnemen aan het publieke debat, zeker als zij onderzoek doen op het gebied van ‘controversiële’ onderwerpen zoals migratie, rechtsextremisme, het milieu, etniciteit, gender en seksualiteit. Collega's die in het openbaar over deze onderwerpen spreken – op basis van hun wetenschappelijke expertise – worden al snel het doelwit van trollenlegers en online bedreigingen.
Het is zorgwekkend dat vooral vrouwelijke en non-binaire collega's, en ook niet-witte collega's, hiervan het slachtoffer worden. Terecht spreekt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in het rapport ‘Academische vrijheid in Nederland: reactie op actuele bedreigingen’ wetenschappelijke instellingen aan op hun verantwoordelijkheid om ‘medewerkers actief te beschermen tegen druk van buitenaf, om bedreigingen te adresseren en om medewerkers te steunen die wetenschappelijke kennis naar de samenleving brengen en daarbij onder druk komen te staan’. Dit geldt voor mijn eigen onderzoeksschool, maar ook voor de NWO.
Intimidatie
Dat Marcel Levi nog steeds niet inziet dat zijn publieke aanval op onze Leidse collega Nadia Bouras, waarin hij haar onterecht van ‘antisemitisme’ beschuldigt, niet los gezien kan worden van zijn functie als NWO-voorzitter is zorgwekkend, helemaal als je weet dat Bouras in 2021 naar aanleiding van haar wetenschappelijke bijdrage aan het publieke debat door Vizier Op Links is bedreigd en geïntimideerd.
In het NRC-interview zegt Marcel Levi hierover: ‘Ja, dat werd meteen in de hoek getrokken van “NWO-baas intimideert een academicus”. Hou op, zeg. Het had niets met haar rol als wetenschapper te maken of met mijn rol bij NWO. Zij had een mening, ik een tegenovergestelde’. Maar voor wetenschappers in het publieke debat, ook als zij ‘op persoonlijke titel’ spreken, gaat dit onderscheid tussen werk en privé niet op. Levi lijkt te vergeten dat hij zijn ruimte in het publieke debat niet ondanks, maar dankzij zijn NWO-voorzitterschap heeft.
Vanzelfsprekend moeten Nederlandse wetenschappers het publiek uitleggen waarom ons werk belangrijk is. En dat doen wij ook graag. De aanleiding voor mijn oproep is het NRC-interview met Marcel Levi, maar deze is niet alleen aan hem gericht. Bestuurders en politici die verantwoordelijk zijn voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, val ons niet publiekelijk af maar draag bij aan een klimaat waarin wij met enthousiasme en in veiligheid kunnen uitdragen waarom wetenschap belangrijk is voor onze samenleving.
Jaap Kooijman is universitair hoofddocent mediastudies en onderzoeksdirecteur Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA) van de UvA.