Sinds vorige maand heerst er een landelijke opstand onder psychologen, die zich massaal hebben gekeerd tegen het voorstel van koepelorganisatie Universiteiten van Nederland, om de Engelstalige bachelor psychologie op te heffen. Het plan is namelijk met misverstanden omgeven, menen Han van der Maas en Marie Deserno.
Dit kabinet wil de internationale instroom in het hoger onderwijs radicaal terugschroeven door Engelstalige bachelors te verbieden. De psychologie lijkt hier nu het eerste slachtoffer van te worden. De gedachte: deze studenten kosten ons alleen maar geld, verdringen Nederlandse studenten en overbelasten de woningmarkt. Dat zijn alvast drie misverstanden.
Ten eerste omdat Nederland al dit jong talent hard nodig heeft op de arbeidsmarkt. Zelfs als maar een minderheid van deze studenten blijft, levert dat ons economisch meer op dan het kost. Ten tweede tillen internationale studenten de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs naar een hoger niveau. Zonder hen dreigt verschraling: minder opleidingen, minder keuze, minder innovatie. En, ten derde, wordt de woningcrisis niet veroorzaakt door buitenlandse studenten. De meesten huren in het dure particuliere segment – wie hen de schuld geeft, kiest voor een makkelijke zondebok en kijkt weg van de echte problemen.
Nederland kennisland
De universiteiten, onder aanvoering van koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL), proberen ondertussen de regie in eigen hand te houden. Hun voorstel: de psychologieopleidingen in de Randstad als wisselgeld inzetten. Met dit zoenoffer willen ze de minister zover krijgen andere opleidingen met rust te laten. Die strategie is niet geheel onbegrijpelijk. De combinatie van demografische krimp (minder Nederlandse studenten), recordbezuinigingen en het terugschroeven van de internationale instroom is dodelijk voor universiteiten. De crisis die zich aftekent kan het Nederlandse academische stelsel decennia terugwerpen – en dit is een groot risico voor Nederland als kennisland.
Maar in het plan van UNL zal dit lot alleen gelden voor de psychologie. Uiteraard wordt dit in andere vakgebieden met een mengeling van medeleven en opluchting ontvangen. Buiten de academische wereld overheerst de steun voor het kabinetsbeleid, en inmiddels ook voor de lijn van UNL. We leiden te veel psychologen op, zo is de gedachte, en er is ook geen reden de opleiding in het Engels aan te bieden. We moeten vooral investeren in disciplines die ‘slimme producten’ maken, in de woorden van de minister, toen hij nog geen minister was.
Aantallen
Laten we eerst eens naar die aantallen kijken. Een hardnekkig misverstand is dat de psychologieopleidingen de internationalisering misbruikt hebben om ongebreideld te groeien. Dat is onjuist, psychologie voert allang zelfregie onder andere met een numerus fixus. De UvA bachelor, bijvoorbeeld, is Engelstalig, maar de klinische masters zijn juist Nederlandstalig om de aansluiting met de Nederlandse arbeidsmarkt te garanderen.
De internationale studenten waar de inmiddels vertrokken NSC-leider Pieter Omtzigt zich druk over maakte, komen bovendien vooral uit Europa (studenten van buiten de EU betalen het volle tarief). Maar Nederland plukt volop de vruchten van Europa. Het zijn juist de Europese vrijheden – vrij verkeer van studenten en wetenschappers – die Nederland veel opleveren. Zo ontvangen Nederlandse onderzoekers twee keer zo vaak een prestigieuze ERC-beurs als de nummer twee van Europa.
We leiden ook niet op tot werkloosheid, zoals veelal beweerd wordt, weer zo’n misverstand. De arbeidsmarkt voor psychologen is niet altijd gunstig geweest, maar ook weer niet ongunstiger dan andere niet-natuurwetenschappelijke disciplines. En op dit moment is de arbeidsmarkt nou net wèl gunstig. Dat geldt niet alleen voor psychologen, maar voor alle nieuwkomers op de arbeidsmarkt, en dat gaat voorlopig ook niet veranderen. Er woedt wereldwijd een stille strijd om jong talent. Japan, China, Europa en de VS proberen allemaal hun krimpende beroepsbevolking op te vangen met buitenlands talent.
Geen beroepsopleiding tot therapeut
Nog een misverstand is dat universitaire opleidingen beroepsopleidingen zijn. Onjuist, het zijn in de eerste plaats wetenschappelijke opleidingen. De succesformule van academische opleidingen is die van de wetenschap zelf: de opbrengsten zijn vaak indirect, onverwacht en onbedoeld. Fundamenteel onderzoek leidt regelmatig tot toepassingen die niemand had kunnen voorzien. Zo werkt ook het wetenschappelijk onderwijs. De psychologiestudent die vandaag afstudeert, kan morgen therapeut worden, maar evengoed data-analist bij het CBS, directeur van een educatieve start-up, HR-adviseur of hoogleraar in de bedrijfskunde - de academische scholing betaalt zich uit. Want therapeut worden is maar een van de vele opties voor een student psychologie. Tweederde van de studenten kiest een niet-klinische master gericht op onderwerpen als training, coaching, consultancy, sport, cultuur, sociale beïnvloeding, brein en cognitieonderzoek of data-science.
De psychologie is dus veel breder dan veel mensen denken. We bestuderen onder andere het functioneren en disfunctioneren van de waarneming, geheugen, taal, beslissingen, attitudes, intelligentie, samenwerking, conflict en emoties. Een deel van ons onderzoek betreft klassieke klinische onderwerpen zoals fobieën, depressie, verslaving en persoonlijkheidsstoornissen. Maar ook over de klinische psychologie zelf bestaan volop misverstanden. Onze huidige minister noemde ooit ‘de bank’ toen hij sprak over de psychologie, blijkbaar in de veronderstelling dat de psychologie nog in het psychoanalytische tijdperk verkeert. Dat is ongeveer even accuraat als denken dat natuurkundigen wat met speelgoedautootjes op hellingen spelen en scheikundigen goud pogen te maken uit lood, zwavel en zout.
De minister wil investeren in disciplines die slimme producten maken. Nu is het slimme product van het laatste decennium de AI. De AI heeft twee bronnen, computerwetenschap en het psychologisch onderzoek naar het menselijk denken. De moderne AI is mede gebaseerd op langdurig cognitief psychologisch onderzoek naar neurale netwerken en reinforcement learning. Geoffrey Hinton, die de fundamenten legde voor dit vakgebied, is niet voor niets opgeleid als cognitief psycholoog, en ontving voor zijn werk zelfs de Nobelprijs voor Natuurkunde. Maar net als bij de Nobelprijs (Economie) voor Daniel Kahneman, psycholoog van opleiding, worden deze opbrengsten niet aan de psychologie toegeschreven. Het misverstand dat psychologie geen ‘harde’ wetenschap kan zijn, is hardnekkig.
Wachtlijsten
De andere reden om vraagtekens te zetten bij de nadruk op ‘slimme producten’ is minstens zo relevant. Wacht deze maatschappij nu echt op nog meer technologie? We zijn zeker niet blind voor het belang van investeringen in technologische oplossingen voor de klimaatproblemen, ziekten, vervoer en verkeer, wonen, et cetera. Maar anderzijds mogen we ook niet blind zijn voor de andere kant van de medaille. Wij werken volop samen met deze ‘technologische’ onderzoekers omdat ook zij benadrukken dat zulke oplossingen alleen kans maken als deze samengaan met gedragsverandering en een cultuuromslag. Onze welvaart is in honderd jaar verveelvoudigd maar ons welzijn is maar beperkt meegegroeid. De cijfers spreken boekdelen: honderdduizenden mensen staan op wachtlijsten voor de GGZ, miljoenen Nederlanders gebruiken antidepressiva en opiaten met alle bijwerkingen van dien en pakweg één op de vijf werknemers in Nederland kampt met burn-out klachten.
En tegelijkertijd bezuinigt dit kabinet op de geestelijke gezondheidszorg. Dat is raar want psychologische hulp is kosteneffectief. Evidenced-based therapieën werken. Preventie werkt. De maatschappelijke schade van onbehandelde psychologische problemen is gigantisch. Wanneer problemen als langdurige burnouts, ernstige gokverslaving of criminaliteit voortkomend uit psychische stoornissen eenmaal zijn geëscaleerd, zijn de kosten niet te overzien. Ter illustratie: een enorm aandeel van Nederlandse gedetineerden kampt met psychologische problemen, variërend van zwakbegaafdheid tot psychopathologie. De oplossing van deze regering - harder straffen, ook bij ernstig psychologisch disfunctioneren - kost veel meer geld dan de hele bezuiniging op de Nederlandse psychologie kan opbrengen. Zo vraagt minister Coenradie alleen al honderden miljoenen voor nieuwe gevangenissen.
De wetenschappelijke psychologie ontwikkelt zich snel. Tachtig jaar onderzoek naar menselijke en kunstmatige intelligentie heeft geleid tot de ultieme slimme producten waar onze minister het over heeft. En dat is op de wetenschappelijke tijdschaal verbluffend snel. Maar ook op andere gebieden moeten we de vooruitgang niet onderschatten. Vaak gaat het bijdragen aan interdisciplinaire onderzoeksgebieden zoals de neurowetenschappen (bijvoorbeeld ruimtelijke navigatie) en de statistiek, maar ook diepe inzichten in de werking van het geheugen met een grote relevantie van de rechtspraktijk.
Kijk ook naar de klinische praktijk: een eeuw geleden sloten we psychiatrische patiënten op in gestichten die nog het meest op gevangenissen leken. Behandelingen varieerden van lobotomie, eindeloze sessies psychoanalyse voor de allerrijksten, en van elektroshocktherapie zonder verdoving tot koude baden en langdurige isolatie. Genezing was zeldzaam; het doel was vaak simpelweg om patiënten uit het zicht van de samenleving te houden.
Opmerkelijke toppositie
Nederland speelt in deze ontwikkelingen een grote rol. De impact van het Nederlandse onderzoek in termen van citaties is uitzonderlijk en de internationale waardering voor het Nederlandse onderzoek in de psychologie is hoog. We houden in Nederland niet zo van opscheppen met ranglijstjes maar de toppositie van de psychologie in de internationale ranglijsten is opmerkelijk. De internationalisering van het onderzoek en onderwijs is hierin cruciaal gebleken. De talentontwikkeling in Nederland staat internationaal op een hoog niveau en ook het onderwijs behoort tot de wereldtop. Er wordt zelden vermeld dat Nederlanders nummer 1 zijn als het gaat om de beheersing van Engels als tweede taal. Dat is cruciaal voor onze internationale concurrentiepositie en onder andere te danken aan ons Engelstalig onderwijs.
De psychologie heeft te maken met enorme maatschappelijke verwachtingen om te leveren in de hulpverlening, in het onderwijs, en eigenlijk in elke crisis in Nederland. Tegelijkertijd is de psychologie als wetenschap nog volop in ontwikkeling. Wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zijn aan de universiteit onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nu dreigt een catastrofe. Nederland heeft internationaal talent nodig, ook in de psychologie, en een belangrijke voorwaarde hiervoor is Engelstalig onderwijs.
Han van der Maas en Marie Deserno zijn onderzoekers aan de afdeling psychologie van de UvA.