Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Amerikaanse soldaten in Washington.
Foto: Unsplash/Clay Banks
opinie

Hicham El Ouahabi | Pas naar het front ná Lowlands

Hicham El Ouahabi Hicham El Ouahabi,
2 april 2025 - 10:45

De dienstplicht ligt weer op tafel, ook op de tafel van borrelende studenten. Wat gaan we doen, vraagt columnist Hicham El Ouahabi zich af na een gesprek hierover met medestudenten. ‘Waar zou Defensie mij kunnen stallen? Terreinbewaking? Evacuaties begeleiden? Medische zorg? Laat me niet lachen.’

De bitterballen en drankjes stonden net op tafel, onze jassen nog over de stoelen. De avond moest nog beginnen. En toen was ie daar ineens: de oorlog. Wie zou er gaan? Naar het front, als Defensie daartoe zou oproepen. Net zo achteloos als de vraag viel, zo geruisloos was de oorlogsdreiging ons vriendengroepje binnengekomen.

 

‘Als ik af en toe naar huis mag, zou ik het zeker overwegen,’ zei een vriend, op het serieuze af. Een vriendin was iets stelliger: ‘Pas ná Lowlands hoor, ik geef echt niet zomaar mijn festivalkaartje op, en vrouwen sturen ze vast toch minder snel die kant op.’

 

Naast deze half uitgesproken voorwaarden stonden twee duidelijke, tegengestelde kampen. Eén weigerde pertinent. ‘Uit principe nooit.’ mompelde hij, wat dat dan ook mag betekenen. De ander juist het tegenovergestelde: ‘Natuurlijk ben ik bereid te sterven voor Nederland en Europa,’ verklaarde hij plechtig.

Zelf zat ik er wat bedremmeld bij. Alsof ik nog niet genoeg had om over te peinzen: de eerste hoofdstukken van mijn scriptie, een bestemming voor de zomervakantie kiezen, bedenken wat ik met Koningsdag ga doen. En nu moest ik óók nog nadenken over de vraag of ik het ervoor over zou hebben om in een camouflagepak door een oorlogsgebied te struinen.

Nu moet ik óók nog nadenken over de vraag of ik het ervoor over zou hebben om in een camouflagepak door een oorlogsgebied te struinen

Goed, ik dacht erover na. In stilte. Waar zou Defensie mij kunnen stallen? Terreinbewaking? Klinkt stoer, maar na tien minuten verveling verdwijn ik via een podcast of film naar een ander universum. Evacuaties begeleiden? Interessant, al vrees ik dat ik verzand in eindeloze gesprekken met evacués over hoe het in vredesnaam zo ver heeft kunnen komen. Medische zorg dan maar? Laat me niet lachen.

 

Toch wilde ik niet meteen als een afhaker klinken. ‘Als er een communicatieteam is, zou ik het best willen overwegen,’ zei ik. Beetje nieuwsbrieven, beetje bloggen, dat soort heldendaden. Of ellenlange essays schrijven over diplomatie en menselijkheid, uiteraard keurig in APA-stijl en voorzien van een uitgebreide literatuurlijst en hoppa: rechtstreeks richting het Kremlin. Je weet tegenwoordig maar nooit welke aardverschuiving een goed geplaatste bronvermelding kan veroorzaken.

 

‘Bestaat er überhaupt een communicatieteam aan het front,’ kreeg ik toegeworpen. Volgens een gezelschap aan tafel wel. Onmisbaar, werd ons verzekerd. Deze persoon vroeg zich vóóral af hoe het eigenlijk zit met het aantal vakantiedagen en de salarisschalen aan het front. En voor we het wisten ontspoorde het gesprek richting het belang van werk-privébalans, flexibiliteit en doorgroeimogelijkheden, zelfs daar, op een denkbeeldig slagveld.

 

We hebben die avond gelachen zoals je lacht wanneer iets te ongemakkelijk is en elk antwoord een flintertje waarheid bevat. Want hoe absurd het ook klonk, het onderwerp voelde niet langer als fictie. Dus of het verstandig is om onze generatie naar het front te sturen? Geen idee. Dat oordeel laat ik graag aan u. Wat ik wél zeker weet? Dat ik de tijd mis waarin het grootste morele vraagstuk én de enige zorg in de kroeg was: wie offert zich als martelaar op, maakt de tocht naar de bar en neemt de volgende ronde voor z’n rekening?

website loading