Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marc Kolle
opinie

Ook ontwikkelingen bínnen de wetenschap belemmeren de academische vrijheid

Machiel Keestra,
29 september 2023 - 10:00
Betreft
Deel op

De expertise van wetenschappers ligt onder vuur. Welke gevolgen dat heeft voor de academische vrijheid, komt niet terug in het rapport van de commissie Stolker. Een gemiste kans, vindt central diversity officer Machiel Keestra.

De gemoederen aan onze universiteit zijn de afgelopen jaren regelmatig hoog opgelopen. Middels heftige debatten, petities, demonstraties en bezettingen hebben studenten en medewerkers hun visie gedeeld op de rol die de UvA of de wetenschap zou moeten spelen in verschillende maatschappelijke en wetenschappelijke kwesties. Onderwerpen waren bijvoorbeeld de omgang met de fossiele industrie, de opstelling ten opzichte van mensen die zich als non-binair identificeren, of internationalisering. Daarbij ging het er soms stevig aan toe, zozeer dat sommigen zich afvroegen of dit nog thuishoorde aan een universiteit.

 

Deze vraag stelde ook ASW-docent Laurens Buijs in Folia, omdat hij meende dat aan de UvA de academische vrijheid in gevaar is – vooral vanwege het diversiteitsbeleid. Destijds heb ik daarop gereageerd met de stelling dat diversiteit en inclusie in gedrang komen bij onverantwoord of respectloos gebruik van die academische vrijheid. Nu ligt er een heel onderzoeksrapport over deze kwestie, getiteld ‘Krachtig en kwetsbaar. Academische vrijheid in de praktijk’. Aanleiding daarvoor is de klokkenluidersmelding die Buijs deed waarop het CvB de commissie Stolker aanstelde voor dit onderzoek.

 

‘Krachtig en kwetsbaar’ noemt de commissie het ideaal van de academische vrijheid en vergelijkt dit met het ideaal van diversiteit en inclusie, dat eveneens krachtig en kwetsbaar geacht wordt. Die twee idealen hebben elkaar bovendien nodig in de wetenschap en aan de universiteit, stelt de commissie, ook al wordt dat vaak anders voorgesteld. Maar heeft de commissie zich wel genoeg rekenschap gegeven van de controverses binnen de wetenschap, die soms gebruikt worden om niet alleen het academische debat maar ook het maatschappelijke debat tot zwijgen te brengen?

Diversiteit in perspectieven

Voordat ik aan die kwestie toekom ga ik eerst kort in op de onderlinge afhankelijkheid van de twee genoemde idealen. Gelukkig maakt de commissie korte metten met de eerder genoemde negatieve visie op de relatie tussen diversiteit en academische vrijheid. In plaats van elkaar te bedreigen betoogt zij dat de twee elkaar nodig hebben en dat lijkt ook voor de hand te liggen. Immers, als we geen diversiteit in perspectieven, ervaringen en waarden aan de universiteit zouden hebben, dan zou de academische vrijheid nauwelijks meer een rol van betekenis spelen omdat er dan geen kritisch debat meer hoeft te worden gevoerd. Een groep die lijdt aan tunnelvisie zal niet zo snel onderling debat voeren en dus ook niet zichzelf kunnen corrigeren.

 

Juist wanneer er wel diversiteit te vinden is en de verschillende posities kenbaar gemaakt worden dan schuurt het wanneer zij met elkaar de verbale degens kruisen. De academische vrijheid waarbinnen dergelijke schermutselingen plaatsvinden schrijft daarbij meer regels en structuur voor dan de vrijheid van meningsuiting die voor alle burgers geldt. De vrijheid die voor academisch onderwijs, onderzoek en debat geldt is namelijk wel onderworpen aan de academische toets van degelijke argumentatie en wetenschappelijke onderbouwing van die argumenten.

 

Vandaar dat de academische vrijheid die iemand geniet min of meer verbonden is met diens wetenschappelijke expertise. Echter, die wetenschappelijke expertise zelf ligt onder vuur en de vraag is wat voor gevolgen dat heeft voor onze omgang met die academische vrijheid.

‘Spijtig dat de commissie niet direct ingaat op deze ontwikkelingen voor de academische vrijheid’

Externe ‘impulsen’

De commissie erkent expliciet dat de academische vrijheid onder druk staat, maar lijkt daarbij vooral externe ‘impulsen’ op het oog te hebben. Zij noemt in paragraaf 3.3 een zestal actuele ontwikkelingen: toenemende druk op het vrije geluid in het algemeen, de opkomst van globale en internationale perspectieven zoals dekolonisatie, toenemende geopolitieke spanningen, emancipatiebewegingen en hun wetenschapskritiek, de discussie over free speech on campus onder andere vanwege controversiële gastsprekers, de toenemende maatschappelijke polarisatie die ook de universiteit treft en tenslotte tijdelijke arbeidscontracten waardoor kritische academici nog meer voor hun baan vrezen.

 

Over het algemeen gaat het hier om maatschappelijke ontwikkelingen die

als het ware van buitenaf ook de universitaire gemeenschap raken en op die manier het academische debat belemmeren. In ‘Krachtig en kwetsbaar’ worden verschillende zinvolle aanbevelingen gedaan om onze weerbaarheid tegen die externe druk te versterken. Een belangrijke aanbeveling is om aan de UvA op allerlei manieren de academische vrijheid actief te leren beheersen en gebruiken.

 

Maar er lijken ook ontwikkelingen binnen de wetenschap zelf te zijn die ervoor zorgen dat wetenschappers niet zo makkelijk stelling nemen in een maatschappelijk of wetenschappelijk debat, bijvoorbeeld over diversiteit en inclusie. Zo observeerde John Dewey al meer dan een eeuw geleden dat wetenschappers dermate gespecialiseerd zijn en zo’n beperkte expertise hebben dat ze nauwelijks nog aan debatten kunnen deelnemen.

 

Kritiek op wetenschap

De invloedrijke wetenschapssociologen Harry Collins en Bruno Latour constateerden meer recent allebei dat hun analyses van de sociaal-geconstrueerde aard van wetenschappelijke feiten ertoe geleid heeft dat ook wetenschappers soms nauwelijks nog verschil tussen een feit en een mening maken, wat bijdraagt aan klimaatscepsis. Verwant hieraan is de kritiek dat wetenschap allesbehalve neutraal is en dat in veel gevallen maatschappelijke posities en normen de wetenschappelijke agenda en inhoud bepalen.

 

Bovendien moeten we constateren dat de diversiteit van de academische wereld – ook van de UvA- in veel opzichten nog tekortschiet: hoezeer leidt het ontbreken van een veelheid aan perspectieven tot een verarming van het debat en dus tot beperkte academische vrijheid?

 

Er zijn meer van dergelijke wetenschapsfilosofische en praktische ontwikkelingen die de eigen aard van het academisch debat lijken te bedreigen of die soms gebruikt worden om wetenschappers tot zwijgen te brengen: hoezo denken wij het beter te weten? Daarmee wordt de kwetsbaarheid van academische vrijheid vergroot terwijl de kracht om die te verdedigen navenant afneemt.

 

Het is dus spijtig dat de commissie niet direct ingaat op deze ontwikkelingen en de implicaties ervan voor de academische vrijheid, ook al betoogt ze dat die vrijheid en diversiteit elkaar nodig hebben. Want die diversiteit en inclusie hebben we niet alleen nodig vanwege maatschappelijke kwesties maar juist ook omdat zij tot grotere robuustheid van ons wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zelf leiden en daarmee dus ook de academische vrijheid dienen.

 

De Central Diversity Office van de UvA organiseert samen met Spui25 een discussieavond over ‘Academische Vrijheid en Diversiteit’ op Diversity Day, 3 oktober in Spui25.

 

Machiel Keestra is Central Diversity Officer aan de UvA en wetenschapsfilosoof bij het Instituut voor Interdisciplinaire Studies.

Lees meer over