De studenten van de Hogeschool van Amsterdam waren in de Nationale Studenten Enquête (NSE) niet mals voor haar alma mater. De organisatie van het onderwijs kreeg net zoals in voorgaande jaren een dikke onvoldoende. Om die organisatorische problematiek aan te pakken heeft de Hogeschool van Amsterdam het programma Slim, Sluitend, Slank in het leven geroepen. De roostering is één van de grootste problemen en wordt nu stevig aangepakt.
1. Slim, sluitend, slank. Hoe zat dat ook alweer?
Bij het
twintigjarig bestaan van de HvA in 2013 kondigde rector Huib de Jong aan dat er een programma zou komen getiteld Slim, Sluitend, Slank. Dat zou nodig zijn om de organisatie op orde te krijgen. Dat programma valt uiteen in drie pijlers, namelijk de vraag hoe diversiteit en instroom van studenten georganiseerd wordt (slim), het garanderen en waarborgen van de onderwijskwaliteit (sluitend) en het besparen op ondersteunend personeel en huisvesting (slank). De verbetering van de roosters aan de HvA valt onder twee pijlers: namelijk slim en slank.
2. Is het echt zo erg gesteld met de roostering?
De studenten vinden alleszins van wel. De achttienduizend HvA’ers die de NSE invulden, geven de HvA een 2,9 voor het tijdig bekend maken van de roosters en een 2,8 voor het tijdig bekendmaken van de wijzigingen in de roosters. Dat is het laagste cijfer in jaren en bovendien het laagste cijfer van alle hogescholen in Nederland.
Wat het bovendien lastig maakt is dat de slecht beoordeelde roostering zich verspreid over de hele HvA bevindt. Er is niet één domein aan te wijzen waar het slecht gaat en dat het gemiddelde naar beneden trekt. De studies die slecht scoren zijn verspreid over alle domeinen, net zoals de studies die wel goed scoren.
3. Duidelijk. Er moet iets veranderen. Maar wat precies?
De Hogeschool van Amsterdam stelt naar eigen zeggen kwaliteit voorop. Daaruit destilleert zij drie waarden die de kern van het nieuwe beleid moeten worden: stabiliteit, voorspelbaarheid en tijdigheid.
4. Klinkt mooi, maar wat gaat er daadwerkelijk gebeuren?
Om die kernwaarden uit te voeren stelde de HvA vier kwaliteitsstandaarden op. Die worden meegegeven aan iedereen die met de roosterplanning te maken heeft:
‘1. Alle roosters zijn minimaal 2 weken voor aanvang van een blok gepubliceerd.
2. In de periode na publicatie tot einde van een blok kan nooit meer dan 20 procent van het rooster worden gewijzigd.
3. Een roosterwijziging moet uiterlijk donderdagochtend (week t-1) voor de week daarop (week t) zijn doorgegeven aan de roostercontactpersoon/het roosterbureau.
4. De totale docentbeschikbaarheid van een opleiding of cluster van opleidingen moet evenredig verspreid zijn over de werkweek. Het verschil in bereikbaarheid binnen een week mag niet groter zijn dan 20 procent. De beschikbaarheid per blok of semester is elke week gelijk zodat in reeksen geroosterd kan worden.’
Iedere domeinvoorzitter rapporteert periodiek aan het college van bestuur (CvB) of zijn domein aan de standaarden voldoet.
5. Dat klinkt ambitieus. Waar bevinden zich de valkuilen?
De HvA streeft de bovenstaande kwaliteitsstandaarden natuurlijk al lang na. Toch blijkt het steeds moeilijk om die standaarden te behalen. Door de vele verhuizingen waar de HvA de komende jaren mee te maken krijgt, zal het voor de roostermakers niet bepaald gemakkelijker worden om soepel te roosteren.
Een andere valkuil is het vele papierwerk dat met de kwaliteitsstandaarden gepaard gaat. Er komt een checklist onderwijslogistiek, er moet via een vast schema tweewekelijks gerapporteerd worden aan de domeinvoorzitter die vervolgens het CvB informeert en bovendien worden alle rapportages geagendeerd in de overleggen van de opleidingscommissies. Met name in de beginfase zal dat veel extra werk opleveren.