Wie de woningnood op wil lossen, moet zich niet blindstaren op het bouwen van huizen, maar serieus durven sleutelen aan het eigendomsrecht, zegt Eva Vermeulen. Haar proefschrift leidde hier en daar tot gefronste wenkbrauwen. ‘Ik zeg niet dat er een vleugje socialisme nodig is, maar wel een vleugje sociaal denken.’
Het is nog maar kortgeleden dat Eva Vermeulen (32) haar proefschrift over een socialere variant van het eigendomsrecht verdedigde aan de UvA, maar al snel ontstond er online de nodige ophef. Op rechtse nieuwssites worden haar suggesties veelvuldig vergeleken met het communisme, en ook op X komen termen als ‘socialistische wetenschap’ voorbij als het over haar proefschrift gaat.
Is een vleugje socialisme noodzakelijk om de woningnood op te lossen ?
‘Nee, dat is niet het punt dat ik maak. Socialisme gaat over het publiek maken van productiemiddelen. Het sociale eigendomsbegrip waar ik het in mijn proefschrift over heb gaat veel meer over het geheel aan regels rond bezit, en hoe we dat als instrument kunnen zien om bepaalde doelen mee te bereiken. Daar past privaat eigendom prima in, ook eigendom van woningen. Ik zeg dus niet dat er een vleugje socialisme nodig is, maar wel een vleugje sociaal denken. We moeten nadenken over de effecten van privaat eigendom op de maatschappij, en ik denk dat er heel veel manieren zijn om ervoor te zorgen dat die effecten een betere kant op worden gestuurd, zonder meteen over socialisme te beginnen.’
Ik refereer aan de ophef die ontstond naar aanleiding van jouw proefschrift. Marx, Engels en de Sovjetunie; ze werden er allemaal bijgesleept. Wat vind je van die kritiek?
‘Ik vond het bijzonder om te zien. Dit is voor het eerst dat ik met mijn promotieonderzoek in de publiciteit geraak, en dan zie je dat genuanceerd onderzoek platgeslagen wordt. Die reacties komen uit een emotie die ik best begrijp. Huisvesting is ook heel belangrijk, en op dit moment is eigendom een middel dat zekerheid geeft op huisvesting. Als je dan denkt dat ik zeg dat de overheid jouw huis mag komen afpakken, snap ik dat je boos wordt. Maar dat berust op een misverstand, want dat heb ik niet gezegd.’
Als we dan even naar de inhoud gaan; wat houdt het nu eigenlijk precies in, sleutelen aan het eigendomsrecht?
‘Het eigendomsrecht bestaat uit allerlei verschillende elementen. Zo heb je het recht op gebruik en het recht op uitsluiting die bepalen dat jij de goederen die je bezit ook daadwerkelijk mag gebruiken, en dat jij mag bepalen wie je de toegang tot je huis verbiedt. Maar je hebt ook het recht op inkomen en het recht op kapitaal. Door het eigendomsrecht in die verschillende elementen op te delen probeer ik te laten zien dat er heel veel verschillende knoppen zijn waar je aan kunt draaien, om een bepaalde uitkomst te realiseren. Iedereen in Nederland zou kans moeten maken op een woning, dus dan is de vraag aan welke knoppen je moet draaien om dat te bewerkstelligen.’
En?
‘Neem het recht op inkomen uit je woning, of het recht op kapitaal. Ik zeg niet: schaf dat maar af, want dan ga je inderdaad richting communisme, maar bekijk nou eens per onderdeel wat we wel en niet willen beschermen. Wanneer je bijvoorbeeld een dakkapel op je huis zet, of je verduurzaamt je woning, dan zijn dat investeringen die voor waarde zorgen. Het geld dat daarover verdiend wordt wanneer het huis vervolgens wordt verkocht moet dus ook gewoon naar de eigenaren gaan.’
‘Maar je hebt ook kapitaal dat wordt veroorzaakt doordat de woningmarkt veel te krap is. Speculatieve waarde door vraag en aanbod, waarvoor je niets hoeft te doen. Dat deel van de waardestijging kun je enigszins beperken, want dat is waarde die vooral ontstaat door maatschappelijke omstandigheden en niet door investeringen van de eigenaar. Terwijl het geld is dat we ook goed zouden kunnen gebruiken voor maatschappelijke opgaven, zoals de woningbouw.’
Zijn er nog meer concrete beleidsadviezen?
‘Ik doe geen concrete beleidsadviezen, maar geef in mijn proefschrift een waaier aan mogelijke beleidsrichtingen. We hebben het nu over belastingen gehad, maar er zijn ook heel andere opties om kapitaal uit woningen te beperken. Het erfpachtsysteem dat sommige steden hanteren is bijvoorbeeld ook een manier om dit te doen. Daarbij is sprake van publieke grond met daarop privaat eigendom. Woningeigenaren betalen jaarlijks een soort huur (‘canon’) aan gemeentes, waardoor er inkomsten van privaat naar publiek stromen.’
Hoe zit het met huisjesmelkers?
‘Wanneer iemand een huis verhuurt gebruik je het huis om inkomen te genereren. In principe is dat prima: het is goed dat de huuroptie er is, want niet iedereen wil een huis bezitten. Maar voor “huisjesmelkers” geldt dat het echt een verdienmodel wordt. Dat is an sich nog niet problematisch, maar door het woningtekort kunnen zij soms zulke hoge huren vragen dat veel mensen die nauwelijks nog kunnen betalen. Dáár zit het probleem.’
Hoe perken we dat in?
‘In mijn proefschrift leg ik uit dat er een balans moet zijn tussen wat betaalbaar is voor huurders, en wat rendabel is voor verhuurders. Die twee moeten samen komen. Een precies bedrag kan ik niet noemen, maar er zijn veel verhuurders voor wie het verhuren niet meer interessant is wanneer hun inkomen wordt beperkt. Huurregulering kan er dus voor zorgen dat particuliere verhuurders zeggen: dit is niet meer aan mij besteed. In dat geval wordt de rol van woningcorporaties extra belangrijk, die zijn in het leven geroepen voor deze taak.’
Als er één groep is die baat zou hebben bij een minder verhitte woningmarkt zijn het de studenten wel. Hoe lossen jouw ideeën hun problemen op?
‘Bij het integreren van verdelende rechtvaardigheid in het eigendomsrecht hoort ook de vraag: hoe willen we verdelen? Als het gaat om de toegang tot huisvesting, pleit ik ervoor om prioriteit te geven aan mensen die feitelijk geen woonruimte hebben. Je hebt natuurlijk mensen die op straat leven, maar je kan ook van vriend naar vriend hoppen of bij je ouders wonen en uit huis willen, zoals veel studenten nu. Om hen te helpen kun je denken aan voorrang bij de toewijzing van woningen. Gemeenten hebben daar al instrumenten voor, zoals toewijzingsregels waarbij groepen met een lokale, economische of sociale binding voorrang krijgen, of puntensystemen waarin persoonlijke omstandigheden meetellen. Als de lokale situatie daarom vraagt, lijkt het me geen gek idee om studenten hierin mee te nemen.’