Na veertig jaar bij de Koninklijke Marine gooit Jaco de Bruijn het roer om; hij verruilt zijn uniform voor een rugzak en collegezaal. De voormalig commandeur begint op zijn zestigste aan een master filosofie aan de UvA. Vijf vragen aan masterstudent Jaco de Bruijn.
Na het commando voeren bij de Koninklijke Marine loopt Jaco de Bruijn nu licht verdwaald met zijn rugzak door de gangen van de Oudemanhuispoort. De Bruijn maakt de sprong van marineofficier naar master filosofiestudent. De zestigjarige student werkte meer dan veertig jaar bij Defensie, waar hij zich opwerkte tot commandeur, een rang tussen ‘kapitein-ter-zee’ en ‘schout-bij-nacht’.
Als commandant van het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder was hij bestuurder bij de officiersopleiding van de Nederlandse Defensie Academie. In deeltijd deed hij de bachelor cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Nu wil hij in twee jaar zijn master filosofie halen aan de UvA.
Waarom besloot u na meer dan veertig jaar bij de marine een master filosofie te gaan doen?
‘Je moet mij met ‘je’ aanspreken hoor. Ik vind het een voorrecht dat ik dit mag doen. Veel mensen vragen aan mij waarom ik nog zou studeren. Ik kan dat niet goed beantwoorden. Ik denk dan: waarom zal ik langer doorwerken? Hoezo is dat wél vanzelfsprekend?’
‘Ik vind dit sowieso een leeftijd waarop je meer gaat reflecteren. Ik ben van plan volgend jaar naar Santiago de Compostella te lopen. Dat is ook typisch zoiets dat past bij deze levensfase. Dan ben je officieel een oude lul als je dat soort dingen gaat doen. Filosofie zit in diezelfde hoek.’
‘Daarnaast vind ik het ontzettend leuk om met jonge mensen te studeren. Ik ben zelf nu zestig en ik het is leuk om onder jongeren in de schoolbanken te zitten. Wel heb ik een hele andere beleving, want ik ga bijvoorbeeld niet op kamers. Maar in deze groep zitten geeft me wel het gevoel alsof ik weer twintig ben. Alleen lijkt het me wel lastig als twintiger filosofie te studeren. Ik heb door mijn al mijn leven veel levenservaring opgebouwd waar ik op kan reflecteren. Als twintiger heb je dat nog niet.’
Maar dat is nog geen antwoord op de vraag wáarom je filosofie bent gaan studeren.
‘Filosofie heeft mij altijd geïnteresseerd. Ik vind het met name interessant om hetgeen ik heb gedaan of meegemaakt bij Defensie te gebruiken om verschillende ideeën en richtingen van de filosofie op een praktische manier handen en voeten te geven. Ik hield me voor mijn studie cultuurwetenschappen bijvoorbeeld bezig met de ethische dilemma’s rond de Reaper-droneEen onbemand militair vliegtuig dat wordt gebruikt voor verkenning en, indien bewapend, voor het uitvoeren van aanvallen op doelen.s: die zijn oorspronkelijk aangeschaft voor verkenning, maar vanwege de veranderende wereldsituatie is toch besloten ze te bewapenen. Dat roept fundamentele vragen op als: hoe ga je als militair om met zulke technologie? Een dronepiloot die duizenden kilometers vanuit Nederland achter een scherm zit, beleeft immers een missie heel anders dan iemand die fysiek in het operatiegebied aanwezig is. Dit kan de overweging beïnvloeden wapens in te zetten of niet en brengt ethische dilemma’s mee.’
Welke vaardigheden neem je mee uit de marine, en zie je ook raakvlakken met filosofisch denken?
‘Tijdens mijn tijd als commandant heb ik veel geschreven en gepresenteerd, dat helpt nu enorm bij mijn studie. Maar er is ook een diepere overeenkomst: bij Defensie ligt de nadruk op zelfstandig nadenken en creativiteit ten opzichte van klakkeloos uit te voeren wat je wordt opgedragen. We spreken bij Defensie over the thinking soldier. Het feit dat je zelfstandig kan nadenken en tot een oordeel kan komen en vervolgens handelen, dat is belangrijk voor werk bij Defensie, en zeker bij officieren. Dat heeft een filosofische dimensie.’
Als je nu kijkt naar de huidige wereldsituatie lijkt het belang van Defensie juist toe te nemen. Voelt het niet wrang om juist nu een studie filosofie te gaan doen in plaats van door te werken bij Defensie?
‘Die vraag speelt zeker in mijn hoofd, ook of ik me er schuldig over voel. Er moet nog heel wat gebeuren bij Defensie. We zijn als Defensie heel erg door het ijs gezakt door de bezuinigingen. Maar voor wat ik deed in mijn rang zijn er genoeg andere goede mensen. Mijn eerder stoppen maakt daarom niet veel verschil. We hebben juist jongeren nodig om de tekorten op te vullen. Daarnaast heb ik ook altijd gezegd toen ik vertrok: als ik iets moet doen, kan ik inspringen.’
Wat hoop je op persoonlijk en professioneel vlak te bereiken met deze nieuwe stap?
‘Ik heb de ambitie om verder te gaan met filosofie en te promoveren. Ik wil zien of ik die volgende stap nog kan maken. Het is een traject van de lange adem. Ik moet dit zelf, zonder subsidie, bekostigen. Maar dit is wel mijn ambitie. Ik hoop dat ik met deze master filosofie een goede basis heb om later te promoveren. Ik hoef later niet opnieuw een carrière te beginnen in de filosofie, dus ik doe dit vooral uit persoonlijke interesse. Daar komt bij dat ik overtuigd ben van het belang van wetenschap, ook voor de krijgsmacht. Door dit te combineren in een promotieonderzoek en een onderwerp te kiezen binnen dat domein, denk ik dat ik op beide terreinen een bijdrage kan leveren.’