Amsterdam is bezaaid met straatnamen die een eerbetoon vormen aan denkers, uitvinders en wetenschappers. Met name in Amsterdam-Oost vind je er veel. Folia licht drie Amsterdamse wetenschappers uit.
De Ruyschstraat straat verbindt de Amstel met het Oosterpark en is vernoemd naar Frederik Ruysch (1638-1731), anatoom, dierkundige en botanicus. Je kunt Ruysch kennen van het beroemde schilderij ‘De anatomische les door Dr. Ruysch’, geschilderd door Adriaen Backer. In een tijd waarin kennis van het menselijk lichaam nog grotendeels onontgonnen terrein was, ontleedde hij lijken voor publiek in het anatomisch theater, Theatrium Anatomicum, van Amsterdam. In 1688 werd Ruysch benoemd tot hoogleraar anatomie door het stadsbestuur van Amsterdam.
Ruysch verwierf vooral bekendheid met zijn anatomisch museum aan huis, een toeristische trekpleister in zijn tijd. In het museum had hij menselijke resten op een esthetische en bijna kunstzinnige manier gepresenteerd met als doel het lugubere zo te presenteren dat het geen afkeer maar interesse wekte. Met een zelfontwikkelde conserveringsvloeistof hield hij weefsels levensecht. Zo zorgde hij met gekleurde wasinjecties ervoor dat de natuurlijke vorm en kleur behouden werd. Zijn collectie – van een kip die naalden had ingeslikt tot symbolische stillevens met kinderlijkjes en bloemen – maakte grote indruk, ook op de Russische tsaar Peter de Grote. Die kocht in 1717 de volledige verzameling voor maar liefst 30.000 gulden en bracht deze naar Sint-Petersburg, waar het de basis werd van Ruslands eerste openbare museum: de Kunstkamera.
Deze wis- en natuurkundige heeft geen één, twee maar drie Amsterdamse straten op zijn naam; de Eerste van Swindenstraat, de Tweede van Swindenstraat en de Van Swindenspoorbrug, waarvan de eerste twee samen de Dappermarkt doorkruizen. Het gaat hier om Jean Henri van Swinden (1746-1823), hoogleraar aan het Athenaeum Illustre, de voorloper van de UvA.
In Amsterdam maakte Van Swinden naam omdat hij het systeem van huisnummering per straat introduceerde, wat een grote verbetering was ten opzichte van de verwarrende nummering per wijk. In 1795 stond hij aan het hoofd van Nederlands allereerste volkstelling ooit, waarmee hij het bevolkingsaantal van Amsterdam toen exact vaststelde op 217.024 zielen.
Ook buiten de landsgrenzen liet Van Swinden van zich horen: als lid van een internationale commissie in Parijs hielp hij de meter vaststellen als universele standaardmaat. Terug in Nederland zette hij zich onvermoeibaar in voor de invoering van het metriek stelsel.
De Carolina MacGillavrylaan, de hoofdtoegangsweg tot het Amsterdam Science Park, ligt op een toepasselijke locatie voor één van de eerste vrouwelijke hoogleraren in de exacte wetenschappen van Nederland. Chemicus Carolina Henriëtte MacGillavry (1904–1993) onderzocht aan de UvA hoe lichtgolven afgebogen werden als het een kristal raakte. Haar achternaam dankt ze aan haar Schotse afkomst: haar voorvader diende als highlander in de Schotse brigade, een elite-eenheid van het Britse leger met traditionele wortels in de Schotse Hooglanden. Tijdens een gevecht tegen de Fransen in Nederland raakte hij gewond en trouwde een Nederlandse vrouw.
MacGillavry was bovendien de eerste vrouw die werd verkozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in 1950, een mijlpaal in de Nederlandse academische geschiedenis.
MacGillavry’s nalatenschap leeft voort niet alleen in de straatnaam, maar ook in het MacGillavry Fellowship van de UvA – een programma dat vrouwelijke wetenschappers actief ondersteunt in hun academische carrière.