De Centrale Ondernemingsraad (COR) wil een onderzoek naar een andere jaarindeling, waarbij niet bij voorbaat vast moet staan dat dit 8-8-4 blijft. Het College van Bestuur (CvB) zou hierover het komende jaar een beslissing moeten nemen. Over de jaarindeling wordt al jarenlang gesteggeld tussen faculteiten en het UvA-bestuur.
Het gaat bij de universitaire jaarindeling om de indeling en spreiding van het onderwijs volgens een vast blokkensysteem. De afgelopen tien jaar is er UvA-breed de zogenoemde 8-8-4 indeling gehanteerd, waarbij elk van de twee semesters is ingedeeld in drie blokken: twee blokken van acht weken en één van vier. Andere jaarindelingen zijn ook mogelijk. Zo hebben de universiteiten van Utrecht en Groningen een jaarindeling van twee keer tien weken per semester. Het totaal aantal onderwijsweken bedraagt overal veertig per collegejaar.
Bedoeling is hoe dan ook dat elke universiteit een vaste indeling heeft die voor alle faculteiten geldt, onder meer om het voor studenten gemakkelijk te maken colleges te volgen op verschillende faculteiten, wat heel lastig zou zijn bij een jaarindeling die per faculteit zou verschillen. De UvA koos in het verleden voor 8-8-4, al was daarover van meet af aan veel discussie, met name bij de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw), die heel veel opleidingen kent die allemaal in deze zes blokken moeten passen, wat de organisatie ingewikkeld maakt. Bij studenten zorgt het bovendien voor studiestress en bij medewerkers tot werkdruk.
Een slimmer collegejaar
Nog in maart dit jaar trok een groep FGw-docenten en wetenschappers hierover aan de bel. Maar al vanaf de invoering van 8-8-4 was er een hoop commentaar op de jaarindeling, al vond toenmalig decaan Fred Weerman juist dat die indeling gehandhaafd moest blijven. Maar inmiddels is er toch een landelijk project uitgevoerd om de werkbaarheid en studeerbaarheid van het curriculum te verbeteren. Uit de tussenevaluatie van het project ‘Een slimmer collegejaar’ is nu naar voren gekomen dat er echt wel iets mankeert aan 8-8-4. Zo is het collegejaar ‘erg lang’, is het aantal toetsmomenten ‘erg hoog’ en is het onderwijsprogramma ‘erg vol’.
Eerlijker
De COR onderschrijft de verbetervoorstellen, maar heeft ook principieel bezwaren tegen 8-8-4. De jaarindeling is volgen de COR gebaseerd ‘op het beheersbaar houden van de zaalroostering’ en dat is een verkeerd uitgangspunt, meent de COR. ‘Je mag van een universiteit verwachten dat onderwijs, didactiek, werkbaarheid voor docenten en studeerbaarheid voor studenten de basis is van een jaarindeling.’
De raad wil daarom dat er een UvA-breed onderzoek komt naar een betere en eerlijker jaarindeling. ‘Juist de uniformiteit van 8-8-4 heeft er toe geleid dat alle faculteiten hun eigen aanpassingen zijn gaan maken om het nog enigszins werkbaar en leefbaar te maken, waardoor er juist heel grote verschillen in de jaarindeling en in de docent- en studentbelasting is ontstaan.’ De COR wil daarom dat er een UvA-onderzoek komt naar een andere jaarindeling, die ingevoerd zou moeten worden in het collegejaar 27|28. Nog niet bekend is of het UvA-bestuur een dergelijk onderzoek inderdaad laat uitvoeren.