Ambities als lifecoach of dierenverzorger? Volgens de spanningsindicator van het UWV betekent dat achteraan aansluiten in een hele lange rij, met weinig uitzicht op een baan. De overheidsorganisatie brengt jaarlijks in kaart welke kansen en moeilijkheden er liggen op de arbeidsmarkt; en dus ook welke studies op termijn een hoge baanzekerheid opleveren.
Vanwege het algehele personeelstekort liggen de banen in bepaalde sectoren voor het oprapen. Vooral beroepen in de zorg, logistiek, het onderwijs en techniek scoren al jaren goed op de monitor van het UWV. Toch zijn er ook ieder jaar weer nieuwe beroepsrichtingen die het opvallend goed doen – of juist aanzienlijk minder – vanwege de veranderende arbeidsmarkt.
Zo is er, dankzij een stijgend aantal Nederlanders dat kampt met schulden en betalingsachterstanden, steeds meer vraag naar experts die ondersteuning kunnen bieden bij het managen van het huishoudboekje. Bewindvoerders hebben hierdoor een hoge baankans. Ook aan beroepsmilitairen is de laatste tijd steeds nadrukkelijker behoefte, in verband met de vele ontwikkelingen op het gebied van internationale veiligheid. Wie een baan bij defensie ambieert kan dus rekenen op interesse vanuit de arbeidsmarkt. Zo wordt de baanzekerheid van verschillende sectoren beïnvloedt door grote maatschappelijke verschuivingen. En die baanzekerheid is voor studenten, ook vooral bij het kiezen van een studie, niet onbelangrijk.
Acta
Nog zo’n sector die vaak goed scoort op de monitor van het UWV is de mondzorg. ‘Het lukt de meeste studenten over het algemeen inderdaad prima om na de opleiding een baan te vinden,’ beaamt directeur Master van de Acta Jan Tams. Toch denkt hij niet dat de hoge baangarantie een belangrijke reden voor studenten is om voor de tandartsenopleiding te kiezen. ‘Ik denk dat daar een andere motivatie achter zit. Het is een zeer specifieke opleiding, dus je maakt die keuze heel bewust.’
‘Wat wel speelt bij studenten,’ vervolgt Tams, ‘is een sterke voorkeur voor bepaalde gebieden in Nederland. Veel willen er na hun studie in Amsterdam blijven, terwijl er vooral in Zeeland en in het noorden van het land een schreeuwend tekort is aan tandartsen. Dat beeld van een ongelijke spreidingsvoorkeur bij studenten is al tijden consistent.’
Een belangrijke, tweeledige verklaring voor het tekort aan tandartsen – en dus ook voor de hoge baankans – ligt volgens Tams bij de vergrijzing. ‘Enerzijds vergrijst de beroepsgroep, waardoor we de komende jaren te maken krijgen met een enorme uitstroom van tandartsen. Anderzijds worden mensen ook steeds ouder, en houden ze tot op steeds hogere leeftijd hun eigen gebit, waar dus ook langer mondzorg voor nodig is. Zo snijd het mes aan twee kanten.’
En meer tandartsen opleiden, dat gaat niet zomaar: ‘Het is een heel kostbare opleiding, dus daar moet wel geld voor zijn. We mogen nu iets meer studenten tot de opleiding toelaten, maar de capaciteit wordt door de minister beperkt gehouden,’ legt Tams uit. ‘Wel heeft de overheid ervoor gekozen om meer buitenlandse tandartsen toe te laten, maar nog steeds blijft er een tekort bestaan.’
Vertalen
Dan de andere kant van de medaille. Want ondanks de krapte op de arbeidsmarkt hebben vooral taal- en creatieve beroepen het de laatste tijd steeds lastiger, mede door de opkomst van generatieve AI. Denk aan vertalers, copywriters, grafisch vormgevers en tekstschrijvers: onverminderd populaire onderwijsrichtingen en beroepsgroepen, waar volgens het UWV steeds minder vraag naar is.
Eric Metz, coördinator bij de mastertrack Vertalen, onderdeel van Taalwetenschappen, ziet dat dit invloed heeft op het aantal studenten dat zich voor de opleiding aanmeldt. ‘De laatste jaren trekken we minder studenten aan, net als vertaalopleidingen bij andere universiteiten. Sinds 2021 zien we een halvering van het aantal studenten. Jaren hadden we er zo’n vijftien tot twintig per jaar, maar inmiddels is dat teruggevallen naar twaalf of tien, en één keer zelfs naar zes. In het licht van de bezuinigingen is dat wel zorgelijk,’ legt hij uit.
Want die afname in studenten blijft vermoedelijk niet zonder gevolgen. ‘Waarschijnlijk worden op den duur de verschillende tracks binnen de master samengevoegd. Daardoor trek je een wat breder publiek, maar moeten de instroomeisen wel omlaag,’ aldus Metz.
Volgens de mastercoördinator denken veel jongeren dat al het vertaalwerk op korte termijn door AI zal worden overgenomen, maar daar is hij zelf niet bang voor. ‘Ook aan menselijke vertalers zal altijd behoefte zijn. Bijvoorbeeld voor het redigeren van door machines aangeleverde teksten, of bij genres als literatuur en poëzie, waarbij machinevertalingen ook niet de oplossing lijken.’
Ambachtelijk
Toch zijn de vaardigheden waar een vertaler over moet beschikken volgens Metz wel aan het verschuiven. De opdrachten die vertalers binnenkrijgen veranderen, en hoewel nog niet ieder bedrijf met AI werkt, rukt de machinevertaling wel degelijk op. Een bedreiging voor de beroepsgroep en de opleiding dus. ‘Daar moeten we in de master mee om zien te gaan,’ aldus Metz. ‘In het kernvak van de opleiding besteden we steeds explicieter aandacht aan machinevertalingen, daar laten we studenten mee experimenteren. We moeten er wel mee bezig zijn.’
Daarnaast is de meerwaarde van de masteropleiding Vertalen volgens Metz breder dan alleen efficiëntie of een hoge baankans. Het zou een ethische kwestie zijn: is het wel wenselijk dat AI het hele vak overneemt? ‘Misschien worden machines op den duur wel zó goed in het schrijven van mooie romans en gedichten, dat we zelfs helemaal geen schrijvers meer nodig hebben. Maar willen we dat? Geestelijke, menselijke producten, waar geen mens meer aan te pas komt,’ vraagt hij zich af.
Metz maakt een onderscheid tussen lopende bandwerk en ambachtelijke producten. ‘Handgemaakte vertalingen, waar een écht mens vol levenservaring achter zit, zullen in de toekomst misschien een luxeproduct worden, maar er zullen altijd mensen zijn die daar de voorkeur aan geven.’